Interview

Dichteres Jo Govaerts: ‘Poëzie moet je proeven, als een praline’

Steven Van Garsse
© BRUZZ
04/09/2021

| Jo Govaerts: taal als rode draad in haar leven.

Daar is ie dan: Ik dans me weer bijeen, de bundel met de verzamelde gedichten van Jo Govaerts. De dichteres, slaviste en antropologe vertrok jaren geleden, met pijn in het hart, uit Schaarbeek maar is nu terug in Brussel. Wij trokken met haar op wandel in Watermaal-Bosvoorde, waar ze nu haar stek heeft. Al is haar blik vooral die van de hele wereld. “Het fascineert me nog steeds dat de wereld rond is.”

Jo Govaerts (°1972) vertelt aan het eind van de wandeling, op het terras van bakker La Brioche op het Keymplein, hoe ingewikkeld de boekvoorstelling was van Ik dans me weer bijeen, in mei, enkele maanden geleden, maar tegelijk ook hoe boeiend.
Govaerts: “De boekvoorstelling vond plaats in de voormalige landloperskolonie van Hoogstraten, een natuurpark op de Belgisch-­Nederlandse grens. Volledig coronaproof met aan de ene kant van de grens een Nederlandse dichteres, Tjitske Jansen, en ik aan de Belgische grens, want oversteken was toen niet mogelijk. Er waren mensen die kwamen om eindelijk weer eens van gedichten te kunnen genieten, en tegelijk mensen die voor de natuur kwamen en zo toevallig aan onze literaire voorstelling konden deelnemen.”

Govaerts' carrière nam aan het eind van de jaren 1980 een vliegende start toen ze met de dichtbundel Hanne Ton, als vijftienjarige, hoge ogen gooide. Ze werd genomineerd voor de Cees Buddingh'-prijs. Herman de Coninck sprak zijn waardering uit. Er volgden nog drie andere geprezen dichtbundels. Taal zou de rode draad worden in haar leven. Ze studeerde slavistiek en nadien antropologie van Centraal-Azië, schreef een boek over kunstenaar Jan Yoors, maar vertaalde net zo goed Poolse als Litouwse poëzie, en kinderboeken.

Onze wandeling begint aan Beaulieu. Metrostation Beaulieu is tristesse. Een druk kruispunt met veel beton en razend verkeer. Maar dat verandert snel als we een woonwijk induiken waar de Japanse school zit, en het Japanse winkeltje Tagawa, waar Govaerts over de middag weleens een bento gaat halen. Japan interesseert haar al haar hele leven. “In elke stad probeer ik het plaatselijke Japans museum mee te pikken. Ook in Brussel hebben we onze Japanse toren. En in Watermaal-Bosvoorde kan je in de lente net als de Japanners onder de vele bloeiende kerselaars picknicken. Meer nog dan de Japanse cultuur zelf gaat het mij om het oriëntalisme in onze eigen cultuur. Die musea zijn vaak vooral de westerse blik op Japan. In Krakau, waar ik woonde, was een museum met een belangrijke collectie kleine beeldjes en in Venetië is een mooie collectie. In Leiden is er het Sieboldhuis.”

Russisch

De Oriënt, Govaerts' grote fascinatie. Eerst ging ze Russisch studeren, dan volgde de interesse voor Centraal-Azië. Na haar veertigste bezocht ze Japan. Altijd maar wat verder. “Ach, het fascineert me vooral dat de wereld rond is,” lacht ze.
“Maar het klopt wel dat je in Brussel de hele wereld kan vinden. Toen ik Schaarbeek woonde, was dat via de meer traditionele migrantengemeenschappen en ook Watermaal-­Bosvoorde is behoorlijk gemengd. Je hoeft niet te reizen om de vele culturen te kunnen proeven. In Brussel kan je een hele wereldreis maken. Ik doe dat actief. Een winkel binnenstappen die er misschien op het eerste gezicht niet zo aantrekkelijk uitziet, met de mensen spreken, nieuwe kennis opdoen.”

“In Brussel kan je een hele wereldreis maken. Ik doe dat actief. Een winkel binnenstappen die er misschien op het eerste gezicht niet zo aantrekkelijk uitziet”

Jo Govaerts, dichteres

1765 Jo Govaerts 1

Altijd nieuwsgierig, steeds meer nieuwe dingen willen weten, het is Govaerts ten voeten uit. “Daarom heb ik er ook voor gekozen om Russisch te leren. Het is een taal die je spreekt van de Noordpool tot aan Japan. En nog vandaag zie ik hoe belangrijk die taal is. Ik spreek Russisch in de meest onverwachte omstandigheden. Laatst sprak ik nog Russisch met Afrikanen die daar gestudeerd hadden.”

Govaerts vertelt in haar boek hoe die talenkennis haar confronteert met haar eigen identiteit. Aan de ene kant leer je een hele nieuwe wereld door een andere taal te leren, maar anderzijds stelt dat ook op scherp hoe belangrijk je moedertaal is. Govaerts: “Ik geloof sterk dat de taal die je spreekt ook je blik op de wereld bepaalt. Al was het maar door de woorden die je kent of niet kent. Dat verandert zelfs in de tijd. Ik had onlangs een kunstboek vast van amper twintig jaar geleden. Het viel me op hoe anders die taal toen was dan vandaag. Het klonk opener dan wat ik vandaag hoor.”

1765 Jo Govaerts 4

| Jo Govaerts in de tuin van de bibliotheek.

“Het zijn momenten waarop je beseft dat de taal waarin iets geschreven is mee bepaalt hoe iets wordt aangereikt. Maar precies daarom is het ook fijn om andere talen te leren. Neem nu het Russisch. In Dostojevski lees je weleens dat ze confituur in de thee doen. Maar dat is natuurlijk geen echte confituur. Het is kompot, een soort vruchtensiroop waar we in het Nederlands geen woord voor hebben. Of je leest in een Russisch boek dat iemand op de kachel slaapt. Je moet in Rusland geweest zijn om dat te begrijpen.”

1765 Jo Govaerts 2

| Jo Govaerts.

De stad en het bos

We wandelen door het Reigerbospark. De stad en het bos. Dat is helemaal Watermaal-Bosvoorde, dat voor de helft uit Zoniënwoud bestaat. Het viel ons op dat de stad nauwelijks een rol lijkt te spelen in de gedichten van Govaerts. Het zijn beschouwingen over de mens, over de natuur.
Govaerts: “Dat is toch vooral door de selectie van de gedichten. Die over Brussel zijn eruit gevallen. En er is wel mijn gedicht over de boom die ik in de stad geplant heb. Dat staat er wel in. En er zijn er ook andere die niet in de verzamelde gedichten staan, maar wel in poëzietijdschriften zijn gepubliceerd, zoals een gedicht bij het standbeeldje van Alfred Blondel in Schaarbeek. Daaruit is in het stadhuis van Schaarbeek nog een mooie tentoonstelling voortgekomen.”
We willen weten hoe het is om als vijftienjarige in de schijnwerpers te staan en nu toch meer in de luwte van het literaire leven te staan. Aan mensen die haar niet kennen zegt ze weleens: “Weet u, vroeger was ik heel bekend.”

1765 Jo Govaerts 9

| Dichteres Jo Govaerts: 'Na elk boek zeg ik: het is genoeg geweest, maar voor je het weet, heb ik toch weer een nieuw project in gedachten.'

Govaerts: “Ik heb niet echt een strak strategisch carrièreplan als schrijver. Ik wil mijn eigen gang gaan. Dingen ontdekken. Ik ben daar nogal rusteloos in. De poëziewereld is ook wel veranderd. Ik merk op dat het podiumaspect nog belangrijker is geworden. Maar ik heb ook nog een ander leven. Ik heb wel beslist: 100 procent schrijver zijn is niet mijn ding. Als je die beslissing neemt, is het zaak om een balans te vinden.”

Maar die rusteloosheid blijft wel. Govaerts: “Na elk boek zeg ik: het is genoeg geweest, maar voor je het weet, heb ik toch weer een nieuw project in gedachten. Nu bijvoorbeeld een kinderboek samen met een Bulgaarse kunstenaar, die binnenkort waarschijnlijk ook in de Bezemhoek zal tentoonstellen. Over de bergen in Bulgarije. Het is een verhaal van de liefde voor een dorp. Het zou ook perfect in België kunnen plaatsvinden, alleen dan zonder de bergen.”

1765 Jo Govaerts 10

Toen Govaerts nog in Schaarbeek woonde zette ze de kinder- en jeugdboekenjury op in de bibliotheek. Dat was geen toeval. Ze is zelf opgegroeid met boeken uit de plaatselijke bibliotheek. Ze wou kinderen tonen hoeveel plezier het lezen kan brengen. Maar ze ziet ook wel de moeilijkheden om dat met poëzie te doen. Ook om haar eigen gedichten goed te begrijpen, heb je al een behoorlijke kennis nodig. Govaerts: “Klopt. Mijn gedichten worden weleens gebruikt om mensen Nederlands te leren omdat ze schijnbaar zo eenvoudig zijn. Maar dat is eigenlijk niet zo. Dat is misschien het enige nadeel aan de meertalige context in Brussel, die ik voor de rest omarm. Het is moeilijker om echt taalplezier te krijgen, omdat de kennis van het Nederlands in de klasjes in het Nederlandstalig onderwijs zo verschillend is.”

“Anderzijds blijft het zoeken naar taalplezier erg belangrijk, en ik geloof ook dat het mogelijk is. En wat de gedichten betreft? Ook als Nederlandstalige kan het soms een drempel zijn. Daarom zeg ik: je moet er je tijd voor nemen. Weten wat je kan verwachten en je dan niet meteen laten afschrikken. Poëzie moet je proeven in kleine doses, als een praline.”

We komen uit aan het Sint-­Clemenskerkje, een van de oudste gebouwen van Watermaal-Bosvoorde. We wandelen het Keymplein over en komen via een pittoresk straatje aan de Nederlandstalige bibliotheek van Watermaal-Bosvoorde, waar ze afgelopen weekend heeft voorgelezen uit haar bundel.

"Ik dans me weer bijeen, verzamelde gedichten van Jo Govaerts_(c)_davidsfonds_literair.jpg

| "Ik dans me weer bijeen, verzamelde gedichten van Jo Govaerts.

Govaerts vertelt in de tuin van de bib dat ze nu contrabaslessen volgt in de plaatselijke muziek­academie. “Een machtig instrument en een machtig gevoel om erop te spelen. En een instrument beginnen is een heel avontuur. Mijn plan is om, als ik met pensioen ben, bassist te kunnen zijn in een balorkest. Ik ben geen danser, dus dat komt goed, dat laat nog een beetje tijd om op tempo te spelen,” lacht ze.

Eindigen doen we op het Keymplein. Gezellig misschien, maar we moeten het zeggen zoals het is: stedenbouwkundig lijkt het nergens naar. Met het hoge appartementsblok met zijn de oranje zonneweringen en daarnaast een wat minder hoge appartementsblok in een weer heel andere stijl. Govaerts: “Als je uit Schaarbeek komt, met die mooie begin-twintigste-eeuwse wijken, is dat hier toch even wennen. Die grote viaduct aan de rand van de gemeente, de appartementsblokken, die ik ook wel ken uit mijn periode dat ik in Oost-Europa woonde. Echt mooi is het niet van de buitenkant. Je kan dat vaststellen, je kan er boos om worden, maar daarna moet je er toch weer mee verder. Ik woon zelf ook in een dergelijk appartement. En ik zie hoe praktisch dat voor vele mensen is. Ook voor wie oud is. Alles dichtbij. En het uitzicht bovenaan is fabuleus.”

Trein

De trein rijdt over de huizen

en de passagiers kijken neer op de stad

alsof daar geen grassprietjes groeien maar die kunnen zij niet zien

en zelfs al waren er geen grassprietjes dan nog

was die stad ooit een jong meisje dat zong

over groen gras en madeliefjes

zoals alle jonge meisjes

en allen die jonge meisjes zijn geweest

en allen die hebben gekeken naar

jonge en eens jonge meisjes en het lied in hen hoorden en meezongen,

neurieden, zo stil als treinleidingen zingen

wanneer was het dat zij plots niet meer mochten zingen

dat hun kleren niet meer mochten dansen hun schoenen

zich moesten beperken tot een droge tik o droeve dag

van de droevigste dood van het vertrekken naar het werk en nooit meer

zingend terugkomen

Op stap met...

Vier weken lang gaat BRUZZ met enkele Brusselaars op stap door hun wijk. Het ideale moment om even stil te staan bij wat de wandelaars inspireert en intrigeert in de stad:

  • Gilles Verstraeten, Brussels parlementslid
  • Jef Van Damme, schepen in Molenbeek
  • Aurélie Czekalski, Brussels, parlementslid
  • Jo Govaerts, dichteres

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Watermaal-Bosvoorde, Expo, Samenleving, Jo Govaerts, Ik dans me weer bijeen, dichtbundel, verzamelde gedichten, slavistiek, antropologie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni