Interview

Ode aan de morsige stad: Joris Mertens drenkt Brussel in film noir, neon en gutsende regen

Kurt Snoekx
© BRUZZ
17/06/2022

Joris Mertens was 51 toen hij na bijna drie decennia in de reclame-, film- en televisiewereld als vanuit het niets de stripscene binnenkwam, zag en overwon met zijn woordloze debuut Beatrice. Met zijn tweede boek, de nostalgische ode aan de morsige stad Bleekwater, zet hij zijn late triomftocht voort.

“Ik word eigenlijk voortdurend geteisterd door de gedachte dat het vanaf nu wel moet beginnen misgaan. Dat zit een beetje in mijn natuur,” vertelt Joris Mertens in zijn woonst in Rumst, de plek tussen Mechelen en Antwerpen vanwaar hij in 2019 als vanuit het niets debuteerde als stripmaker. “Ik ben als vijftigplusser in de stripwereld beland, een wereld waarvan ik totaal niet wist hoe die werkt en in elkaar zit. Dat kon niet anders dan falen, toch? Op een bepaald moment zouden mensen doorhebben dat ik van toeten noch blazen weet en zou ik ontmaskerd worden. Dat is nog niet gebeurd en ik heb nu wel mijn tweede kunnen maken, maar mijn projectie is dat dit binnen drie jaar allemaal zal imploderen. (Lacht) Tja, een optimist is een slecht geïnformeerde pessimist, luidt de wijsheid. Ik ben misschien een pessimist die er af en toe goed mee kan lachen.”

Zijn bescheidenheid is niet gespeeld, maar wel onterecht. Met Beatrice stak Joris Mertens niet zomaar zijn hoofd aan het venster van de stripwereld, het boek werd bedolven onder de prijzen en de lofbetuigingen. Onder meer ‘Brüselois’ François Schuiten verwonderde zich om het feit dat zijn stad zo glorieus kon worden verbeeld door een Vlaming die er al sinds zijn studententijd in de jaren 1980 niet meer thuis is. Waarom Beatrice de grootmeester van de stedelijke verbeelding zo aangreep, is glashelder: de stad die Joris Mertens erin optrekt, bevindt zich op beweeglijke grond en speelt leentjebuur bij de vervluchtigde werkelijkheden van Brussel, Parijs en Antwerpen. Beatrice bouwt een wereld uit sedimentlaagjes nostalgie, verklankt poëzie zonder woorden en vertelt een bitterzoet verhaal van fragiele gelukjes en diepmenselijke tragiek.

Ik ben nogal kritisch voor mezelf, maar ik zie het ook als het goed is. Dan ben ik heel even content, zet ik een muziekje op en eet ik nog een koekje, voor de stress terugkeert omdat ik al die andere tekeningen op hetzelfde niveau moet afwerken

Joris Mertens

“Ik hou wel van tragiek,” knikt Joris Mertens. “In Beatrice speelt dat idee dat je je geluk ergens meent te moeten zoeken, terwijl het er altijd al was, maar je het gewoon niet ziet. De illusie dat het schone leven elders ligt – in Beatrice in een oud fotoboek, in de echte wereld vandaag op Instagram en andere social media – en intussen het echte leven voorbijglijdt. En in Bleekwater schuilt die illusie van geluk in de tas met geld die het hoofdpersonage François meepikt. En zo steekt hij zelf het fatale verloop van zijn dagen in gang. Terwijl dat winnende ticket van de loterij al die tijd in zijn zak stak.”

DE SPRONG
Het geluk elders zoeken, is ook wat Joris Mertens zelf deed, zij het met minder catastrofale gevolgen. Toen hij debuteerde als stripmaker was hij al bijna dertig jaar werkzaam geweest in de reclame-, film- en televisiewereld. Net afgestudeerd als grafisch vormgever aan Sint-Lukas Brussel rolde hij in jobs als decorontwerper, artdirector, illustrator, storyboardartiest, fotograaf en grafisch ontwerper voor onder meer Rosie & Moussa, Manneken Pis, In Vlaamse velden, Amigo’s, Cordon, De infiltrant, Vele hemels boven de zevende, Le fidèle en GR5. Tot hij in 2017 een paar maanden pauze inlaste om uit te proberen of zijn vijftigjarige ik nog in zijn oude droom paste.

bleekwater_02.jpg

“Ik ben opgegroeid met Buck Danny, Guust Flater en Blake & Mortimer, en tijdens mijn studies speelde dat idee wel om zelf ooit eens een strip te maken, toen nog in de traditie van de klare lijn. Maar die droom is ergens onderweg onder het stof komen te liggen en mijn leven heeft zich ver van de strips afgespeeld. Hoe ik daar dan in ben verzeild geraakt? Omdat ik een gefrustreerde regisseur, acteur en directeur photo ben. (Lacht) Ik heb heel graag in de cinema vertoefd, maar je werkt wel altijd de artistieke visie van iemand anders uit. En ik was bijna vijftig, had geen kinderen, woonde alleen en dacht: als ik de sprong ooit nog wil wagen, moet ik het nu doen. Ik wist dat ik sfeer kon creëren met mijn tekeningen en wilde me bewijzen door daar ook een verhaal aan vast te knopen. En daar kwam dan mijn ervaring met storyboards en decoupages wel van pas.”

“Nu, ik had dit niet kunnen maken toen ik jonger was,” vervolgt Joris Mertens. “Ik ben nogal een laatbloeier, dat manifesteert zich telkens weer. En neen, ik heb mijn midlifecrisis niet bedwongen door een wereldberoemd stripmaker te worden. (Lacht) Al dacht ik in het begin wel: als ik dan in de stripwereld stap, kom ik misschien nog wel een toffe madam tegen. Maar ondertussen heb ik door dat die wereld vooral wordt bevolkt door mannen van middelbare leeftijd die Danny, Benny en Ronny heten.” (Lacht)

NOG EEN KOEKJE
Danny, Benny, Ronny en andere lezers kunnen in Bleekwater grasduinen in hun herinneringen. In een – o, ironie – doorzopen, gloedvol belicht stedelijk landschap rijdt hoofdpersonage François, “een lelijke, niet zo sympathiek ogende vent met een comb-over, die in een ander verhaal een kwaadaardige gangster zou kunnen zijn”, voor droogkuisfirma Bianca van de ene klant naar de andere. En van de ene door het leven geserveerde tegenslag naar het andere pesterijtje. Onderweg passeert hij gedroomde levens die zich afspelen in warm verlichte interieurs en hotellobby’s, filmaffiches van Taxi Driver, Le vieux fusil en Quai des Orfèvres, en gebouwen die als hersenschimmen opduiken uit verre en minder verre verledens.

Ik dacht in het begin nog dat ik misschien een toffe madam zou tegenkomen in de stripwereld. Ondertussen heb ik door dat daar allemaal mannen van middelbare leeftijd rondlopen die Danny, Benny of Ronny heten

Joris Mertens

“Ik heb mij wat bediend van het Belgisch patrimonium, ja,” zegt Joris Mertens lachend over de stemmige aanwezigheid van Brusselse stadsiconen als Cinéma ABC, de Martinitoren, Parking 58, de Innovation, bioscoopzaal Eldorado, Hôtel Métropole… én Marc ‘Luigi’ Didden. “Marc Didden is gewoon een geweldige, supergeestige figuur, kritisch met een kwinkslag, daarom wou ik hem erin. Hij is niet makkelijk te tekenen, maar ik weet nu dat de clou zit in dat tongske van hem. Ik had niet gedacht dat hij de strip ooit onder ogen zou krijgen, maar waarschijnlijk is Frank Van Passel, een goede vriend van ons beiden, het doorgeefluik geweest. Dat stukje dat hij heeft geschreven in Humo (“[Bleekwater] verzoent me met de stripkunst. En zelfs met het feit dat ik er zelf in verstript werd,” red.) was een ongelofelijk mooi compliment.”

“Zie al die verwijzingen naar het verleden maar als een onschuldig soort nostalgie,” vertelt Joris Mertens. “Een zekere melancholische blik op mijn jeugd, waarin ik opgroeide met Franse films uit de jaren 1970. Vooral gangsterfilms, zoals Le cercle rouge, met Alain Delon en zijn pretentie, over zichzelf sprekend in de derde persoon. (Lacht) Heel die sfeer van Parijs in die tijd, van straten vol met auto’s uit mijn jeugd. En dan Brussel, ‘de gevaarlijke grootstad’ waar ik als zeventienjarige elke dag vanuit Mechelen naar treinde, om aan Sint-Lukas te studeren. Die stad heeft mij de ogen geopend, mij gevormd. Plekken als City 2 en Rogier met die Pirelli-vloerbekleding. Gaan brossen en met de tram rijden, af en toe spannende dingen meemaken. Brussel heeft alles opengetrokken.”

1804 bleekwater 02

“Maar het is niet zo dat ik in die nostalgie ben blijven steken,” verduidelijkt Joris Mertens. “Ik denk dat die jaren 1970-sfeer vooral helpt om me in een wereldje te trekken. Om te camoufleren dat ik eigenlijk niet zo goed ben in verhalen vertellen. Dat Bleekwater eigenlijk tot stand is gekomen via een paar losse beelden die zich in mijn hoofd hadden genesteld – zoals de scène van een man die verwilderd en angstig door een bos loopt, een verwijzing naar Le cercle rouge van Melville – en die ik achteraf aan elkaar heb geknoopt tot een heel simpel verhaal. Sfeer helpt me om te verdoezelen dat ik moeite heb met het vertellen van verhalen, met het tekenen van personages, met… (Lacht) Ach, ik ben gewoon nogal kritisch voor mezelf, maar ik zie het ook wel als het goed is. Dan ben ik heel even content, zet ik een muziekje op en eet ik nog een koekje, voor de stress terugkeert omdat ik al die andere tekeningen op hetzelfde niveau moet afwerken.”

LE POIDS DE JE-NE-SAIS-QUOI
Er moet een hele biscuiterie aan hebben geloofd, afgaand op het grandioze panorama dat Bleekwater is geworden. Zoals Joris Mertens in zijn compositie losse beelden aan elkaar heeft geknoopt, zo komt ook de stad tot leven. Behalve Brusselse verwijzingen bevat die ook Parijse invloeden, en zelfs het Antwerpse centraal station blijkt er een luisterrijke mal voor François’ twijfel en eenzaamheid te zijn.

Ik ben absoluut niet van mening dat het in de jaren 1970 allemaal beter was, verre van. Maar tegenover de gepolijstheid van vandaag stond wel een zekere morsigheid. Schoonheid stond naast verval, en wij waren vrijer, nog op zoek naar goed en fout

Joris Mertens

Die gecomponeerde stad, dat magische mozaïek roert niet alleen de ogen, het plant ook een weerhaak in de hedendaagse ziel. “De wereld gaat gierend naar de haaien…” valt te lezen in Bleekwater. “Ik ben absoluut niet van mening dat het in de jaren 1970 allemaal beter was, verre van,” benadrukt Joris Mertens. “Maar tegenover de gepolijstheid van vandaag, met al dat identieke straatmeubilair en die drang naar strakke, onpersoonlijke uniformiteit, stond wel een zekere vlekkerigheid en morsigheid. Schoonheid stond toen nog naast verval, vuiligheid kleurde het leven en ruïnes echooden oudere tijden. En wij waren vrijer, nog op zoek naar goed en fout.”

“Die frictie staat toe om de ruwigheid van het leven te tonen, dingen die zijn kapotgegaan, maar nog zichtbaar deel uitmaken van de wereld. En dat zegt ook iets over de mens, ja. Vandaag bestaat die in gepolijste vorm, in een fictieve volmaaktheid, terwijl het falen ons zo eigen is. We leven in verontwaardiging, van alle kanten, en vergeten ons eigen zoeken en de nood aan mildheid en wederzijds respect. Niemand is 100% het één of het ander. Het zijn die extremiteiten die me vandaag het meest beklemmen. Daarom bestaat mijn stad uit vuil en teloorgegane dingen, daarom lopen die in het zicht. En misschien heb ik daarom niet gekozen voor mijn eerste titelideeën: pathetische dingen als ‘L’abîme du désespoir’ of ‘Le poids de je-ne-sais-quoi’. (Lacht) Dan liever: Nettoyage à sec, in het Nederlands Bleekwater. Koddig, onpretentieus, droogkomisch. Zoals het leven.”

JORIS MERTENS: BLEEKWATER
Uitgegeven bij Oogachtend, 152 p., €28, www.oogachtend.be

JORIS MERTENS?

Geboren in Mechelen in 1968

Studeert grafisch ontwerp aan Sint-Lukas Brussel

Belandt in de reclame-, film- en televisiewereld, waar hij 28 jaar lang werkzaam is als decorontwerper, art director, illustrator, storyboardartiest, fotograaf en grafisch ontwerper, voor onder meer Rosie & Moussa, Manneken Pis, In Vlaamse Velden, Amigo’s, Cordon, De Infiltrant, Vele Hemels, Le Fidèle en GR5

Debuteert in 2019 als stripmaker met het woordloze Beatrice, waarvoor hij met prijzen overladen wordt

Het in film noir, onophoudelijke stortbuien en stedelijk neon gedrenkte Bleekwater is zijn tweede beeldverhaal

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni