Smalltalk

Jean-Paul Estiévenart: ‘Ik wil weer geobsedeerd zijn door de jazz, zoals vroeger’

Tom Peeters
© BRUZZ
09/11/2022

Elke week nemen we een kunstenaar mee naar zijn stamcafé voor een portie Smalltalk. In het geval van Jean-Paul Estiévenart is dat Chez Mon Ex in Sint-Gillis. De Brusselse trompettist, die donderdag in Flagey zijn nieuwe internationale kwintet voorstelt, vertelt er ons over zijn drive om terug te keren naar de basis van de jazz.

Nadat concerthuis Flagey artist in residence Jean-Paul Estiévenart (37) gevraagd had om een internationaal dreamteam samen te stellen, gooiden de pandemie en een afgelast Brussels Jazz Festival roet in het eten. Maar kijk, tien maanden later is hun podiumdebuut alsnog een feit. “Door het uitstel wisselde de bezetting, wat compositorisch enkele aanpassingen vergde,” zegt de trompettist op het zonovergoten terras van Chez Mon Ex, het buurtcafé in Sint-Gillis waar hij geregeld een jam bijwoont of komt aperitieven met kompaan en klankbord Antoine Pierre.

“Eerst zou Chris Potter de plek innemen van Mark Turner, maar uiteindelijk ben ik opnieuw bij mijn allereerste idee beland: een groep samengesteld met muzikanten die ooit met de Nederlandse saxofonist Ben van Gelder speelden. Hij had me ook de contactgegevens bezorgd van de Amerikaanse drummer Jeff Ballard, wiens unieke groove ik altijd bewonderd heb en die tegenwoordig in Frankrijk woont.

Estiévenart raakte voor het eerst in de ban van Ballard toen die deel uitmaakte van het Chick Corea Trio. Daarna volgden opnames aan de zijde van Mark Turner op Fly en in de bands van Brad Mehldau en Kurt Rosenwinkel. “Hij is niet de typische Amerikaanse powerdrummer, maar speelt veel subtieler.” Het zijn zaken waar de trompettist rekening mee houdt tijdens het componeren. Ook de stukken van vorige albums, zoals Strange bird, dat ontstond tijdens een verblijf in Barcelona, schreef hij op maat van zijn sidemen.

Vroeger werden muzikanten minder afgeleid. Ze kregen de tijd om dat ene instrument dat ze uitgekozen hadden tot in de kern te beheersen. De internetgeneratie heeft te veel dingen aan het hoofd en is minder gefocust

Jean-Paul Estiévenart

De composities voor het nieuwe kwintet kwamen thuis in Vorst tot stand, tijdens de lockdown. “De omstandigheden en de invloeden waren anders, maar de ruimte die ik laat voor improvisatie en communicatie op het podium blijft een constante. Ik heb niet te gecompliceerde muziek geschreven, die weinig lectuur vergt, want wat we ’s namiddags repeteren, spelen we diezelfde avond al. Dat houdt de muziek fris en daagt ook mij uit om in het diepe te springen.”

Dit keer volgt er geen liveopname, maar dat is een kwestie van budget. “Ik zie het concert als een repetitie. Als het goed gaat, kan die plaat er in de toekomst nog altijd komen. Zo ging het ook met Triptyque, mijn barokproject met hoboïst Marcel Ponseele.”

GEOBSEDEERD DOOR JAZZ
Corona heeft de dingen in zijn hoofd wat complexer gemaakt, bekent Estiévenart. De vele uitgestelde concerten hebben nog steeds een impact op zijn ritme. “Ook in 2023 zal ik daardoor wat minder optreden. Maar dat geeft ruimte om te experimenteren met nieuwe groepen, weer meer te studeren én te groeien als muzikant. Ik heb vooral zin om goed te spelen. Zoals de jazzmeesters vroeger wil ik stielkennis verwerven door dieper te graven. Door veel bezig te zijn met Bach en barokmuziek heb ik de traditionele jazz wat verwaarloosd. De jazz uit de jaren 1930, Duke en Count, Charlie Parker, Clifford Brown en Sonny Rollins: ik had er altijd veel naar geluisterd, maar op een bepaald moment was ik er niet meer door geobsedeerd. Dat gevoel wil ik nu terug. Laat me dus maar even zoeken tot ik die essentie weer gevonden heb.”

Zijn obsessie met jazz ontstond aan het eind van zijn jeugd in Montrœul-sur-Haine, een mijnwerkersdorp vlak bij de Franse grens. Zijn grootvader had hem er trompet leren spelen en hem ingelijfd bij de fanfare. “We speelden populaire deuntjes en het was louter voor het amusement,” blikt hij er nu op terug. Fred Delplancq zou hem op zijn zestiende aan de academie van Saint-Ghislain de weg naar de jazz wijzen. Nog geen jaar later spoorde hij op dinsdagavonden al naar de Sounds in Brussel om mee te gaan jammen. Slapeloze nachten waren dat: op woensdagochtend nam hij de trein terug en ging hij meteen naar school.

SPELEN EN DOCEREN
Dat opnieuw graven naar de basis en jazzkennis vergaren doet Estiévenart liefst al spelend. Thuis elke dag minimaal een kwartier, om op zijn minst zijn mondspieren soepel te houden, maar liefst langer. Daarnaast in de clubs en de cafés, en ook weer vaker als sideman.

“Tegenwoordig speel ik bij don Marsh V, het kwintet van pianist Wouter Van den Broeck, en in een nieuw kwartet rond drummer Gert-Jan Dreessen, met ook Bram De Looze en Cyrille Obermüller.” Maar Estiévenart zit ook in de swingjazzband van saxofonist Mathieu Najean, figureert op de nieuwe plaat van contrabassist Géraud Portal en maakt samen met onder anderen Antoine Pierre deel uit van Manifold, een orgelproject van Ben van Gelder en de Engelse toetsenist Kit Downes. Begin december vergezelt hij Pierre in Bozar voor een XL-versie van diens soloproject Vaague.

Jean-Paul Estiévenart

Sinds september geeft Estiévenart bovendien les aan de nieuwe generatie trompettisten op het Brusselse conservatorium. Een wisselwerking noemt hij het, want hij leert zelf ook veel bij van zijn studenten. “Vooral als ze spelen zonder te veel na te denken. Dan besef ik: zo kan het dus ook.” (Lacht)

DISCIPLINE IN DE INFORMATIESAMENLEVING
De grootste uitdaging is om zijn studenten bij de les te houden in een informatiesamenleving waarin ze het gewoon zijn om van de hak op de tak te springen. “Vroeger werden muzikanten minder afgeleid. Ze kregen de tijd om dat ene instrument dat ze uitgekozen hadden tot in de kern te beheersen. De internetgeneratie heeft te veel dingen aan het hoofd en is daarom minder gefocust.”

Zolang je het internet als encyclopedie gebruikt, is het volgens Estiévenart een geweldig werkinstrument, maar anders leidt het weg van de essentie. “Ik sta erop dat mijn leerlingen toch minstens een kwartier hun smartphones aan de kant leggen. Nee, ik haal ze niet op aan het begin van de les, maar als ik er iemand mee in de weer zie, dan zwijg ik gewoon. Dat is efficiënter. (Lacht) Ik vind het mijn plicht om mijn studenten te doen inzien dat ernst soms nodig is. Als muzikant moet je jezelf later ook kunnen organiseren en disciplineren.”

Als plots zijn eigen smartphone afgaat, horen we het tedere trompetspel van Freddie Hubbard, een van zijn helden. “Als je niet wilt opnemen, kan je nog altijd even luisteren,” klinkt het terwijl hij even van zijn kruidenthee nipt.

Dat de drive om tot de essentie van iets door te dringen minder aanwezig is, vindt hij niet de fout van de huidige generatie muzikanten. “Het heeft ook te maken met hoe subsidies verdeeld worden. Je wordt de hele tijd gevraagd om iets nieuws te doen. Of je moet zeggen wat je over vijf jaar van plan bent. Dan kan je toch niet anders dan dingen beginnen te verzinnen?”

ONSTERFELIJKE MELODIEËN
Wanneer we vragen of het tijd is voor een nieuwe band als leader, antwoordt hij dat hij aan een trio denkt, met ook piano en drums. “Ik ben dol op de lyrische melodieën van componisten als Cole Porter, die hun waarde al lang bewezen hebben, de liedjes uit de jaren 1920, 1930 en 1940 die Frank Sinatra, Ella Fitzgerald en Sarah Vaughan zongen.”

Voor mij is een standard geen klontje suiker voor bij de koffie, het is de hele koffie. Hoe het jazzwereldje daarover denkt, kan me gestolen worden. Hypes liggen me sowieso niet

Jean-Paul Estiévenart

De trompettist verwijst naar de On Broadway-reeks van Paul Motian. “Hij heeft er vijf albums mee gevuld, altijd met andere muzikanten. Ik weet niet of er hier ruimte is voor een dergelijk project. Je moet natuurlijk de geschikte mensen vinden. Maar voor mij is zo’n standard geen klontje suiker voor bij de koffie, het is de hele koffie. Hoe het jazzwereldje daar dan over denkt, kan me gestolen worden. Hypes liggen me sowieso niet. Ik kikker er wel altijd van op als ik zo’n onsterfelijke melodie tijdens een jam met goede muzikanten eer mag betonen.”

HOUT EN KOPER
Die drang naar de basis komt bij Estiévenart niet uit de lucht vallen. Tussen zijn veertiende en achttiende volgde hij houtbewerking. Vorig jaar deed hij nog een workshop motortechniek. “Ik maak mijn tafels zelf en sleutel graag aan mijn motor, waarmee ik elk weekend terugkeer naar de Borinage om mijn vader te bezoeken. Mijn auto verkocht ik zeven jaar geleden. Al dat bricoleren geeft ruimte in mijn hoofd. Net als loodgieterij. Een trompet is uiteindelijk ook maar een koperen pijp.”

Bij het afscheid dropt Estiévenart het percentage van zijn warme drank dat men bij Chez Mon Ex steevast afhoudt voor enkele zelfgekozen goede doelen in de pot van de daklozen. “Ik heb me vandaag alleen nog maar kunnen bezighouden met administratie en mijn trompet nog niet aangeraakt. Hoog tijd dus om daar verandering in te brengen.”

JEAN-PAUL ESTIÉVENART INTERNATIONAL QUINTET
10/11, 20.15, Flagey, www.flagey.be

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni