Bed Rugs omzeilt de buitenspelval

Tom Zonderman
© BRUZZ
22/06/2018

“That rug really tied the room together”, probeerde The Dude twintig jaar geleden nog. Een lading White Russians en weckpotten weed later spreidt Bed Rugs zijn magnum opus op het dak van de Beursschouwburg. “Wij hebben niks met slechte drugs.”

Ofwel dikken we de roes van de overwinning aan, ofwel spoelen we de kater weg,” zegt Stijn Boels, die bij Bed Rugs gitaar en toetsen voor zijn rekening neemt. “Ik denk dat we tot allebei in staat zijn.” Hij heeft het niet over dat uitgestelde partijtje Fortnite of het invullen van uw belastingbrief, maar over de Rode Duivels. Een paar uur voor het concert van de Antwerpse band op het dak van de Beursschouwburg moeten Hazard en co de pannen eraf spelen tegen Tunesië op het WK Voetbal. “Doorgaans vinden muzikanten voetbal niet cool,” zegt bassist Yannick Aerts over het feit dat Bed Rugs op de affiche staat van het Voetbalfestivaldefootball. “Wij wel. Den Antwèreup, stamnummero ieën!

We zitten in de lustig bestickerde achterafruimte van de Antwerpse alternatievekunstplek Het Bos, waar Bed Rugs zich chillaxend opmaakt voor de releaseshow van zijn nieuwe, geweldige Hard fun grand design. Toevallig of niet hangt er een Duivels-shirt met het nummer 18 tegen de deur – voorheen het hemdje van Radja Nainggolan, vandaag dat van Adnan Januzaj. Yep, we zijn voorbereid. Aerts en Boels dragen zelf shirts van The Beatles en Kevin Morby. “Geweldige plek, dit,” zegt die laatste terwijl hij een lager van Leireken op een tafeltje tussen een kommetje gummiberen, druiven en een bak vinyl mikt. “Er hangt hier altijd wel ergens een ‘fuck N-VA’-sticker.”

White Album

Eerst mag The Homesick Het Bos in, een Nederlandse bende beatlekoppen die je meesleurt naar een garage in 1967 waar ook hedendaagse herriemakers als Oh Sees hun versterkers hebben ingeplugd. Bed Rugs zit zelf niet minder op de wip tussen dat verleden en het heden. Hard fun grand design is een dubbelaar die met zijn orkestrale frullen en instrumentale spielereien naar Smile van The Beach Boys lonkt, maar net zo goed aansluit bij recentere avontuurlijke kosmosvaarders zoals cultcollectief The Olivia Tremor Control.

Op het podium van Het Bos, overspoeld door een rist retrobeelden die live aan elkaar gelijmd worden door filmmaker Jonas Govaerts, klinkt Bed Rugs even later wat minder poppy en wat meer psychy. Bed Rugs en psychedelisch worden dan ook steevast in één zin genoemd. “Dat is wel een stempel die ons heeft geholpen, omdat dat een scene is die over de hele wereld verspreid is. Maar wij identificeren ons daar niet zo hard mee,” vertelt Aerts. “Een paar jaar terug op het Liverpool Psych Fest waren wij ook de meest straightforward band op de affiche,” knikt Boels.

“Iedereen denkt ook dat onze bandnaam naar drugs verwijst, maar het gaat echt om die patchworkdekentjes die mijn oma vroeger maakte,” zet Aerts zich recht. Zijn grootmoeder blijkt dezelfde als die van drummer Noah Melis te zijn. “Hij had er eentje met de Ark van Noah op. (Lacht) Maar goed, wij hebben dus niks met bad drugs, wel met good drugs.”
Welke goeie drugs ze zoal nemen voor een concert? “Een beetje alcohol, niet te veel,” beweert Boels. “Van lekker eten worden wij ook al high. Of van een wandeling op het strand.” “Zijde gij op Sint-Anneke gaan wandelen, ofwa?” vraagt Aerts. “Ik ben met mijn kinderen gaan shoppen. Dat is al rock-’n-roll genoeg.”

Alle psychedelische geestverruimers nog aan toe: Hard fun grand design is Bed Rugs’ popplaat. Eigenlijk hadden ze een soort White album van The Beatles voor ogen, vertelt Boels. “Maar dat is niet gelukt. Moet je ook niet proberen, hè.” Als concept kan je het wel vergelijken, vindt Aerts. “We hebben deze keer alle drie onze eigen songs geschreven, en die hebben we dan allemaal samen gegooid – 27, waarvan er uiteindelijk maar eentje is gesneuveld. Het goeie is dat we het charmante van het spontane zo hebben kunnen behouden.”

“Het hadden ook drie albums kunnen zijn,” beseft Boels. “Bij (het Amerikaanse indielabel) Burger Records komt onze plaat trouwens op twee cassettes uit. Maar op de een of andere manier vertelden deze songs één verhaal.” Dat verhaal condenseerde vooral in de pen van Aerts. “Ik werk hard aan de teksten, maar eens ze geschreven zijn, wil ik zo snel mogelijk vergeten wat ze betekenen. (Lacht) Mensen maken er toch hun eigen verhaal van. Er was aanvankelijk een concept, maar uiteindelijk is het iets flouer en complexer geworden. Zoals het leven.” Boels verslikt zich bijna in zijn pintje. “Aaaaand...we’re done.” “Sorry, is dat te diep?” laat Aerts zijn schouders zakken.

American Pie

Wie rolde uiteindelijk het tapijt uit dat alles samenbond? “Derek Almstead,” veert Boels op. “Een Amerikaanse producer. Hij is verbonden aan Elephant 6, een collectief van gelijkgezinde artiesten met een voorliefde voor sixties en psychedelische muziek. Daarin figureren artiesten als Will Cullen Hart. In onze wereld zijn dat legendes. We zijn drie weken bij Almstead gaan kamperen in Athens, Georgia. Will Cullen Hart is zelfs een dag naar de studio gekomen met een koffer vol gekke instrumenten. Alhoewel hij belachelijk veel drugs pakt, blijft hij functioneren. Hij heeft de Brian Wilson-factor van deze plaat omhooggejaagd.”

Elke muzikant wil vandaag toch naar LA? “Ach, LA, dat heeft iedereen gezien,” lacht Boels. “Athens is een echte muziekstad, overal spelen geweldige bands in cafés. En het is omringd door cornfields en chicken farms. Wat wil je nog meer?” Wij dachten aan REM. Michael Stipe verscheen een paar seconden in de studio, vernemen we, maar daar bleef het bij. Van de stad hebben ze eigenlijk niet veel gezien.

“We hadden maar twee dagen vrij, en daarvan is er eentje helemaal uitgeregend,” vertelt Boels. “Athens is een universiteitsstad. We zijn eens langs de fraternities gefietst. Ik denk dat we alle letters van het Griekse alfabet zijn gepasseerd. Die studenten zitten daar echt zoals in American pie in hun zwembadje in de voortuin Budweiser te hijsen.”

Straks tuft het tourbusje van Bed Rugs naar Duitsland, Frankrijk, de UK, Polen en Portugal, en mag de band zijn bedje spreiden op het Mad Cool Festival in Madrid in het gezelschap van Arctic Monkeys, Pearl Jam en Tame Impala. In dat busje zitten naast het vaste trio Boels, Aerts, Melis niet langer bassist Arne Omloop en toetsenist Yorgos Tsakiridis, maar wel Annelies Van Dinter van Echo Beatty en Mathias MU. Van Dinter speelt akoestische gitaar en soms toetsen, MU lapt er allerhande elektronica bij. Boels, die als zestienjarige als gitarist ontlook bij Tim Vanhamel tijdens diens Welcome to the blue house-periode, ruilt zijn instrument nu ook vaker in voor elektronica. Aerts is van gitaar naar bas geswitcht en Melis is niet te beroerd om er elektronische drums bij te halen. “En wat vooral geweldig is, is dat we nu met z’n vijven kunnen zingen,” blinkt Aerts. Allemaal prima, zo blijkt andermaal in Het Bos, waar die elektronica en een hallucinant intermezzo met een draailier Bed Rugs doet gloeien als een zwerm vuurvliegjes. Jup, they really tied the room together.

De clip voor Each Side. Het nummer staat op hun nieuwe plaat Hard Fun Grand Design

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Muziek, Beursschouwburg

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni