Jonge kunstenaars bouwen hotel om tot atelier
Afspreken met Guillaume en zijn maats kan enkel met een gsm op zak, want een deurbel is er niet. Hij is een van de vele bewoners van het kraakpand Hotel Tagawa. Hij neemt je mee naar de vijfde verdieping voor een kleine rondleiding.
Op de ruime verdiepingen wonen vijf mensen. Een van de kamers is omgebouwd tot atelier, waar zijn collega-artiest Nelson druk in de weer is met zijn penseel. De meeste leden kennen elkaar van de grafische school Saint-Luc van Doornik en kwamen twee jaar geleden naar Brussel. "Voor kunstenaars is zo'n kraakpand ideaal, omdat je heel goedkoop kunt leven en je dus meer vrijheid hebt. We hebben hier ook een prachtig atelier ter beschikking."
De levensweg van de twee kent veel gelijkenissen: "Het toeval wil dat onze beide ouders van Ottignies zijn en we via een omweg in Parijs en Doornik uiteindelijk in Brussel terecht zijn gekomen." Guillaume is wel iets mondiger en spreekt ook vrij aardig Nederlands: "Ik heb met mijn moeder nog in Leuven gewoond," legt hij uit.
Samen vertellen ze met hun maat Matthieu Merlin, een ander lid van het collectief, over hun liefde voor de hoofdstad. "Het is een prachtige stad en veel kleiner dan Parijs," zeggen Nelson en Guillaume in koor. "Het is hier veel makkelijker dan in Parijs om contacten te leggen en dat biedt veel mogelijkheden. Als je in Parijs erkenning wilt, moet je tot een zeer select, hautain clubje behoren. Hier ligt dat helemaal anders. Brusselaars zijn ook warmere mensen."
Graffiti
Een van de schilderijen in het atelier heeft veel weg van een graffititekening. "Het is een stijl die sommigen onder ons zeker geïnspireerd heeft maar niet meer dan dat," zegt Guillaume. "Daar hoor ik niet bij, want ik ben een verschrikkelijk slechte graffer. De kalligrafie bij graffiti spreekt me aan en toen ik zestien was, waagde ik me weleens aan een illegaal kunstwerkje, maar uiteindelijk hou ik niet van het vandalistische aspect.
"Ik mis de originaliteit bij graffers," vult Matthieu hem aan. "In Barcelona vind je nog creatieve graffitiwerken, maar de meeste zijn echt klassiek. Van evolutie is niet echt sprake. Het doet me wat denken aan barok. Bovendien willen veel graffers de aandacht trekken door op riskante plaatsen te spuiten, maar dat vind ik maar een agressieve en conformistische manier om op te vallen."
"We laten ons wel inspireren door moderne stijlen, maar we staren er ons zeker niet blind op," zijn ze het alle drie eens. "We hoeden ons ook voor het artiestenmilieu, want dat is een echte haaienwereld. Als je je aan een kunstgalerij verbindt, laad je ook verplichtingen op je, want als je eenmaal een bepaalde weg inslaat, word je bijna gedwongen om daarop verder te gaan. Wij willen niet altijd hetzelfde maken. Uiteraard zouden we graag een werk voor veel geld verkopen, maar dat is dan eerder om achteraf van de financiële vrijheid te genieten."
"Ondertussen leiden we wel een echt artiestenbestaan. Sommigen onder ons zitten in de grafische sector en hebben hier en daar een contractje, anderen leven deels van stempelgeld. Niet altijd gemakkelijk, maar we klagen zeker niet want schilderen is onze passie en daar kunnen we in onze situatie heel wat tijd aan besteden."
"De belangrijkste inspiratiebron is en blijft onze omgeving. Het voordeel van ons collectief is dat we elkaars mening kunnen horen. Hier komen heel wat mensen over de vloer die ons ideeën kunnen geven."
Soms worden de krachten ook gebundeld voor een groot gezamenlijk fresco. "Je moet rekening houden met de anderen om tot een mooi geheel te komen," zegt Guillaume. "Maar als je het veel doet raken de verschillende stijlen op elkaar afgestemd. Je kunt het vergelijken met muziek: als je vaak samenspeelt vind je elkaar en kom je tot een mooi harmonisch geheel. Het fresco wordt uiteindelijk een prachtige mengelmoes van verschillende stijlen."
Lege muren
"Eigenlijk is het zonde dat er zoveel lelijke muren in de stad zijn," merkt Guillaume op. "Op de Kunstberg is er bijvoorbeeld een muur die helemaal volgespoten was met graffiti. De muren zijn schoongeveegd, maar de sporen van de tags en graffiti zijn nog altijd zichtbaar. Wij zouden er prachtige fresco's op kunnen schilderen. Het is eigenlijk zonde dat de muren niet benut worden." Het klinkt allemaal wat anarchistisch. "Dat zijn we zeker niet," zeggen ze allemaal in koor. "Anarchisten zijn niet georganiseerd. In dit kraakpand is de organisatie heel belangrijk en moet iedereen regels respecteren."
Wie de werken van het collectief van dichtbij wil bewonderen zal binnenkort in hotel Tagawa terechtkunnen, want daar richt de groep een eigen expositieruimte in.
Op 14 oktober is er in de kledingszaak Mister Ego (Steenstraat, 29) een kleine tentoonstelling.
Lees meer over: Cultuurnieuws
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.