De Beerfood-oprichters kwamen er ook achter dat de markt waarin ze opereren niet de makkelijkste is en dat het niet eenvoudig is om hun product rendabel te krijgen. “Draf als grondstof is natuurlijk heel goedkoop. Maar om er onze crackers van te maken en die bij de klant te krijgen, is er veel mankracht nodig,” legt Paternostre uit. “Elke schakel neemt zijn marge en zo wordt het toch nog een relatief duur product. Niet elke consument is bereid om vier euro voor een zakje crackers neer te tellen.”
Omwille van de kostprijs bleek het eveneens moeilijk om te leveren aan de horeca en ook de overheidsinstellingen werken volgens Paternostre niet altijd mee. “We mochten een offerte doen voor aperitiefmanden met Belgische producten voor het kabinet van de eerste minister. Onze offerte werd uiteindelijk afgewezen, niet vanwege de prijs, maar omdat er meer Brusselse dan Vlaamse en Waalse producten in de mand zaten.”
Moeilijk te accepteren, vond hij. “Als zo’n overheidsdienst ons al niet steunt, wie dan wel? Wij steken ons geld, onze tijd en onze energie in een project dat positief is voor de samenleving maar worden daarvoor niet erkend en niet beloond. Iedereen heeft wel de mond vol van circulaire economie. Maar als je dan met een goede oplossing komt, word je niet gesteund.” Kwam ook nog bij dat het Voedselagentschap buitensporige maatregelen oplegde aan Beerfood, althans volgens Paternostre.