Gust Van den Berghe leert Cannes weer dromen

Niels Ruëll
© Brussel Deze Week
26/05/2011
Voor het tweede jaar op rij werd de jonge filmregisseur Gust Van den Berghe door de Quinzaine des Réalisateurs uitgenodigd om zijn film in Cannes aan de wereld voor te stellen. BDW was erbij en zag de zaal met open mond staren naar prachtige blauwe tableaus van de symbolistische wereld die Van den Berghe in het Togolese dorp Koulangou zocht – en vond.

E en jaar geleden maakten we in Cannes de geboorte mee van een nieuwe Belgische regisseur om rekening mee te houden. Lefgozer en beeldenstormer Gust Van den Berghe was met de langspeelfilm die hij als Rits-student stiekem gemaakt had, geselecteerd voor La Quinzaine des Réalisateurs, een parallel festival dat zich toelegt op innoverend werk van opkomend internationaal talent zoals (destijds) Ken Loach, Martin Scorsese en Luc en Jean-Pierre Dardenne.

Little baby Jesus of Flandr was gebaseerd op een kerstverhaal van Felix Timmermans, werd vertolkt door acteurs met het syndroom van Down en viel op door de rijke beeldtaal. Maar hoe moet het verder na zo'n huzarenstuk? Van den Berghe toverde doodgemoedereerd een tweede mirakel uit zijn hoed. Op 14 januari van dit jaar was hij nog met een kleine ploeg aan het filmen bij het Batammariba-volk in de regio Koutammakou in Togo. Vorige woensdag ging hij in Cannes in wereldpremière.

Opnieuw blaast Van den Berghe het stof van een wat vergeten schrijver. Blue bird is losjes gebaseerd op L'oiseau bleu (1908) van Maurice Maeterlinck, tot op heden de enige Belgische winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur.

Twee Togolese kinderen spelen twee kinderen die een stap in de wereld zetten om hun verloren blauwe vogel terug te vinden. Op hun tocht ontmoeten ze dode grootouders, bosgeesten, de Chef des Plaisirs en de ongeboren kinderen van het Koninkrijk van de Toekomst. Die willen hun van alles bijbrengen, maar de kinderen verstaan hen nauwelijks. En toch zijn ze 's avonds veranderd.

Opnieuw is de esthetiek wonderlijk. Het publiek in Cannes onthaalde de film vol verwondering.

Daags na de wereldpremière heb ik met Van den Berghe afgesproken in een decor dat alvast in kleur perfect aansluit op de film: de hemel is azuurblauw, hetgeen wel vaker gebeurt aan de Azurenkust, en de golven van de o zo blauwe Middellandse Zee doen vergeefs pogingen om onze laarzen te likken.

Blue bird valt onmiddellijk op door het beeldformaat en doordat alles blauw is. Was dat van bij het begin het plan?
Gust Van den Berghe: "In mijn hoofd was de film van bij het begin blauw, ja. Vorige zomer trok ik naar Togo om te schrijven. Ik wou in het verlengde van de symbolistische schilders werken. Met lokale vrienden heb ik een hele dag rondgereden om een blauwe zonnebril te vinden. Met die blauwe bril op mijn neus liep ik naar shots te zoeken. Een absurd tafereel, al zeg ik het zelf. Het effect was flets. Ik had twee zonnebrillen nodig, of sterkere gekleurde glazen. Terug thuis ben ik met een blauwfilter gaan experimenteren op foto en filmmate­riaal."

Is het een half of een heel mirakel dat u hier nu zit? U werkte in ongewone omstandigheden met zéér beperkte budgettaire middelen, en amper vijf maanden geleden was u nog aan het draaien.
Van den Berghe: "Een heel mirakel. Soms gebeuren dingen, soms niet. Het was alles of niks. We hebben heel gericht gedraaid. Ik had dit verhaal in mijn hoofd en geen ander. In de montage kon bijna niet geschoven worden. Volgorde, structuur, inhoud lagen vast. Bijna alle scènes zitten in de film."

Wanneer wist u dat de Quinzaine u opnieuw wou?
Van den Berghe: "Op 15 januari waren we terug in België. Een maand later was er al veertig minuten gemonteerd, dat is heel snel. De Quinzaine kreeg die beelden te zien en wou het verdere proces van dichtbij volgen. De Quinzaine hoopte dat het Festival van Cannes zou toehappen. Daar is sprake van geweest, we hebben de shortlist gehaald. Maar ik denk dat ik de officiële selectie niet overleefd zou hebben. Kijk naar de films die naar een Gouden Palm dingen, kijk naar de namen in de nevenselectie Un Certain Regard. De Quinzaine is al meer dan ik verdien. Ik wil artistiek stap voor stap groeien. Dit is al meer dan ik ooit had durven te dromen."

Weten de buren van uw avontuur in Cannes?
Van den Berghe: "Neen. Alleen Bakrim, de bakker op het Liedtsplein, weet dat ik 'iets met camera's' doe. Hij heeft me al voorgesteld om een reportage in Marrakech te maken."
"Niets zo leuk als vertrekken uit Cannes en het Liedtsplein terugvinden: voeten weer op de grond en everybody minds his own business. Ik wil niet in de Cannes-bubbel blijven hangen. Ik heb er mijn buik nu al een beetje van vol. Ik loop hier nu al een tijdje rond. Ik had gehoopt om hier een paar dagen vakantie te nemen, maar dat is er niet van gekomen. Ik heb vooral op de Marché (de plaats waar films verkocht worden, NR) met mensen gepraat. Dat staat zo extreem ver van me af dat het bijna plezant wordt. Het ging gelukkig veel over de film en niet over het ondergoed dat ik draag of wat ik eet."

Wat voor vragen vuurde het publiek op u af na de vertoning?
Van den Berghe: "De vragenronde was schitterend, absurd en grappig. Het is veel mensen opgevallen dat het verhaal zich niet in Afrika hoefde af te spelen, en dat contrasteert met veel Afrikaanse films of met films die een beeld schetsen van Afrika. Natuurlijk kaart ik dingen aan. Maar het verhaal is universeel: kinderen groeien overal ter we­reld op. Tegelijkertijd zit Afrika in de po­riën van de film."

Denkt u nu anders over cinema?
Van den Berghe: "Euh... ja. Ik ben aan het groeien. Waar ik draai, maakt niet uit. Ik film heel weinig. Ik ben bang voor camera's en fototoestellen. Ik heb die vieze dingen niet liggen. Als ik een camera aanraak, dan wil ik er iets mee doen. Dan wil ik er goed en bewust mee omgaan en de gedraaide beelden ook gebruiken. Ze moeten een betekenis hebben, een waarde. Er worden zovéél beelden gedraaid die waardeloos zijn. Ik zou liever geen films maken. Ik zou liever naar films gaan kijken. Maar bon..."

Wat mist u dan?
Van den Berghe: "Wat ik vandaag mis, zijn niet beelden - beelden zijn overal -, maar verbeelding. Ik mis het durven dromen. Er is een enorm wakkere mentaliteit. We zijn kritisch en bewust en dat is wel mooi... maar durven dromen is bijna taboe geworden. Zeggen dat je een dromer bent, is gewaagd. Ik probeer de verbeelding de vrije loop te laten en de mensen te laten dromen als ze naar mijn films kijken. De een gaat daar al makkelijker in mee dan de ander. Zo'n droom is natuurlijk veel persoonlijker dan de realiteit. Het is veel gemakkelijker om een afstandelijke, gewelddadige film te maken dan het over niks te hebben."

"Twee kinderen zoeken een vogel: dat is een simpel verhaal, maar het wordt zo subjectief verteld; het kan alleen uit mijn hoofd komen. Elk beeld is een verrassing. Zoals in een droom. Er is geen verwachtingspatroon. Verbeelding begint bij mij trouwens bij geluid. Geluid roept beelden bij me op. Ik zou het nog het leukst vinden als mensen hun ogen sloten tijdens mijn film. Dan pas zijn ze echt aan het kijken."

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Film

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni