Auto verliest terrein voor woon-werkverkeer

Ruim veertig procent van de Brusselse werknemers neemt het openbaar vervoer naar het werk. Dat blijkt uit een studie van HR-dienst Acerta. Het aantal werknemers dat voor de auto kiest, ligt in Brussel beduidend lager dan in de rest van het land en blijft dalen. De fiets maakt een sterke opmars.

Het percentage werknemers dat in Brussel minstens gedeeltelijk met het openbaar vervoer naar het werk komt, blijft stijgen. Afgelopen jaar kwam er 13 procent bij. Daarmee komt het totaal aantal werknemers dat voor het openbaar vervoer kiest op 42 procent. Ter vergelijking: het nationale gemiddelde ligt op 7,5 procent.

Vermoedelijk zijn dat er zelfs nog meer. Acerta trok namelijk conclusies uit de gegevens van werknemers uit de privésector, niet de openbare sector. Dat terwijl die volgens kantoordirecteur Anneleen De Neef de grootste groep trein- en busreizigers vertegenwoordigen.

Minder auto, meer fiets

1 op 2 werknemers verplaatst zich in Brussel met de auto naar het werk, tegenover een landelijk gemiddelde van 3 op 4. Acerta wijst naar de verkeersopstoppingen in de stad als mogelijke reden, maar ook naar het feit dat de gemiddelde afstand van woon-werkverkeer korter is in Brussel en er een uitgebreider aanbod van openbaar vervoer is de stad.

Ook het aantal Brusselse werknemers dat voor de fiets kiest, blijft stijgen. In Brussel kwam het totaal aantal fietsers op 19 procent, een stijging van 11. Het afgelopen jaar vond een stijging plaats van ruim 8 procent.

Omdat reizigers soms ook combinaties maken tussen verschillende vervoersmodi, komt het totaal uit boven de honderd procent. Zo kiezen werknemers voor de combinatie auto en fiets, of voor de fiets in combinatie met het openbaar vervoer.