Amra Halebic was slechts één jaar oud toen ze samen met haar familie vluchtte voor de burgeroorlog die er toen in haar thuisland, Bosnië, heerste.
Vandaag is ze 24 en werkt ze in Brussel. Ze ging naar het Nederlandstalig onderwijs, waaronder het Sint-Guido-instituut in Brussel. Haar hogere studies volgde ze aan Odisee, waar ze marketing studeerde.
Dubbel gevoel
Amra blikt terug op haar schoolcarrière met een dubbel gevoel. Het lager onderwijs was een hele uitdaging, stelt ze. “De meeste van mijn klasgenoten kregen hulp van thuis uit, terwijl mijn ouders de taal niet begrepen en dat heeft toch wel een bepaalde impact gehad.” In het middelbaar kon ze die taalbarrière naar eigen zeggen wél overwinnen. Dat deed ze door veel boeken te lezen en ook naar Nederlandstalige televisieprogramma's te kijken.
Na haar studies bleef ze een band behouden met het Nederlands maar die is vooral professioneel. “Op het werk spreek ik voornamelijk Nederlands maar eens thuis wordt er Bosnisch gesproken. De meeste van mijn vrienden zijn ook van Bosnische afkomst dus met hen is Bosnisch ook de voertaal.” Een bewuste keuze, denkt ze, maar ook een nostalgische.
Zelf ervaart Amra niet dat het Nederlands een grote invloed uitoefent op haar culturele identiteit. “Ik respecteer de taal maar in mijn privéleven dringt ze niet echt door”. Zo luistert Amra vooral naar Engelse en Bosnische muziek en zal ze niet de neiging hebben om naar pakweg een Nederlandstalige toneelvoorstelling te gaan.
Toch heeft ze geen spijt van haar Nederlandstalige schoolcarrière. “In Brussel leer je makkelijk Frans naast de schoolbanken maar door het feit dat ik Nederlandstalige studies heb gevolgd kan ik me zowel in het Nederlands als in het Frans vloeiend uitdrukken”.
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.