Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni
Onlangs werd een homoman in het centrum van Brussel in elkaar geslagen. Bruno De Lille (Groen!), in de Brusselse regering onder meer bevoegd voor Gelijke Kansen, reageert, als politicus en als homo. “Er is me iets heel dierbaars afgenomen.”

Als Brusselse homo word je constant geconfronteerd met geweld. Geweld, of het nu tegen een homo is, tegen een vrouw of tegen anderen, is onaanvaardbaar en daar moet actief tegen opgetreden worden. Maar vaker dan met fysiek geweld word je als homo geconfronteerd met verbaal geweld.
"Ach, trek het je niet aan, mensen roepen zoveel," krijg je dan te horen. Dat klopt - en ook weer niet. In een grootstad, waar veel mensen dicht op elkaar wonen, krijg je vaker spanningen. Maar er is toch een groot verschil tussen iemand die je iets naroept omdat je hem niet snel genoeg voorrang hebt verleend en iemand die je uit­scheldt omdat je homo bent. Het twee­de gaat over je zijn . En als je con­stant wordt uitgescholden om wie je bent, dan vreet dat aan je.

Sommige mensen reageren daarop door zich anders te gedragen. Ze vermijden elk gedrag dat 'twijfel' zou kunnen zaaien en dat bijgevolg 'aanleiding' zou kunnen geven tot agressie. Het gaat daarbij niet over zogenaamd provocerend gedrag, maar over doodnormale dingen: hand in hand lopen, je lief omhelzen,... Heel wat homo's en lesbiennes durven het alleen nog in een veilige omgeving of als ze zich goed omringd weten. Als dat niet zo is, dan doen ze liever aan zelfcensuur, om negatieve reacties te vermijden.

Ik ben een van die mensen. Ik ben al jaren uit de kast. In mijn omgeving, op mijn werk en in mijn politieke carrière ben ik altijd heel open geweest over mijn homo-zijn... maar hand in hand over straat lopen met mijn man durf ik zelden of nooit. En als ik het al doe, dan voel ik me vaak ongemakkelijk. Nochtans zie ik mijn man doodgraag. Maar ik heb geen zin meer in de zoveelste scheldpartij en in agressieve blikken, dus laat ik het maar. Ik heb het gevoel dat me hier iets heel dierbaars is afgenomen, en dat neem ik die mensen kwalijk. Probeer je eens voor te stellen dat je nooit meer spontaan je genegenheid voor je lief kunt tonen. Zelfs al wil je alleen een kus geven of zijn of haar hand nemen, altijd check je: kan het hier, is het veilig, gaan we geen last krijgen? Eigenlijk is dit onmenselijk. Daarom kan ik zo weinig begrip tonen voor mensen die verbale agressie minimaliseren.

Zelfbeeld
De logische vraag is dan natuurlijk: hoe lossen we het probleem op? Het antwoord is niet eenvoudig.

Eerst moeten we de oorzaak van het probleem zichtbaar maken. Wie zijn de daders? Zijn het enkel gefrustreerde moslimjongeren, zoals je op heel wat fora kon lezen? Vaak, maar niet alleen. Er zijn intussen ook heel wat verhalen over Oost-Europese jongeren die zich agressief gedragen tegenover holebi's. Een van de daders van het geweld van midden juni bleek dan weer een Zuid-Amerikaan te zijn.

Als Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen werk ik al een tijd rond geweld tegen holebi's. Een van de vaststellingen daarbij is dat het probleem 'm niet zozeer in de religie zit, maar wel in de machocultuur waarin heel wat van onze Brusselse jongeren opgroeien. Voor een jongen die zijn hele jonge leven thuis op een piëdestal is gezet, die de stereotypes over wat 'echte' mannen zijn met de paplepel heeft meegekregen, maar tegelijk een laag zelfbeeld heeft omdat hij geen diploma, werk en geld heeft - voor die jongen is de stap blijkbaar klein om zich af te reageren op mensen op wie hij neerkijkt: vrouwen en holebi's.

Hoe kunnen we ervoor zorgen dat deze jongeren hun frustraties niet langer uiten door andere mensen uit te schelden en te vernederen? En ook: hoe kunnen we vermijden dat scheldpartijen escaleren tot geweld, zoals we zien bij sommige van deze jongeren?

Dat vergt een dubbele aanpak. Eerst op de korte termijn: mensen mogen denken wat ze willen, maar ze mogen niet altijd doen wat ze willen. Met andere woorden: als iemand denkt dat hij meer is dan een homo of homo's zondaars vindt, dan is dat voor de eigen rekening. Maar die persoon mag niet gaan kloppen of systematisch mensen uitschelden, want daarmee gaat hij over de grens. Daarom is het bijvoorbeeld zo belangrijk dat de politie hard optreedt tegen de daders van homofoob geweld en tegelijk openlijk laat weten dat ze aan de kant van de slachtoffers staat. Zo stel je grenzen.

Op de lange termijn moet er iets aan de mentaliteit van die jongeren veranderen. We moeten het machisme wegwerken. We leven in een maatschappij waar vrouwen gelijke rechten hebben en waar homo's niet als abnormaal worden beschouwd. Iemand die goed wil functioneren in die maatschappij, moet dat aanvaarden en respecteren. Ik was dan ook blij dat ik Vlaams minister van Onderwijs Pascal Smet op 21 juni in Terzake hoorde zeggen dat hij via het onderwijs aan die mentaliteitswijziging wou werken. Dat is hard nodig. De verhalen over scholen waar homoseksualiteit niet of nauwelijks ter sprake komt omdat de school bang is voor de negatieve reactie van de leerlingen, zijn legio. Zelfs in de bio­logielessen blijkt er dan vaak "geen tijd genoeg" om het onderwerp te behandelen.

Onze maatschappij heeft dringend een algemeen vak burgerschap nodig, waarin een aantal basisprincipes van ons samenleven aan bod komen. Als kinderen op school leren hoe ze zich in het verkeer moeten gedragen, waarom zouden ze dan ook niet kunnen leren hoe ze zich tegenover anderen moeten gedragen? Ik ben ervan overtuigd dat als regels expliciet worden gemaakt, ze ook makkelijker gerespecteerd zullen worden. Ik wil dan ook graag een oproep doen aan al onze scholen, van welk net ook: maak van jullie leerlingen echte burgers. Misschien is dat wel het belangrijkste wat ze in hun hele leven zullen meekrijgen.

--------------------------
Bruno De Lille is Brussels staatssecretaris voor Gelijke Kansen (Groen!). Dit stuk verscheen eerder in De Standaard

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Opinie , Samenleving