Brussel zal de besparingen van de Vlaamse regering voelen

Vlaams minister van Financiën en Begroting Matthias Diependaele (N-VA) heeft tekst en uitleg gegeven bij de langverwachte begrotingstabellen. Er wordt fors bespaard. Vooral het Brusselfonds deelt in de klappen. Maar hoeveel die besparing bedraagt, kunnen ze ook op het kabinet van Brusselminister Benjamin Dalle (CD&V) niet zeggen. Daarvoor is het wachten op de definitieve begroting.

Bij de voorstelling van het regeerakkoord eind september verzekerde minister-president Jan Jambon dat er niet geraakt zou worden aan de Brusselnorm van 5 procent, ofwel het budget dat Vlaanderen besteedt aan de hoofdstad.

Toch zal Brussel de besparingen op de gemeenschapsdepartementen Welzijn, Volksgezondheid, Gezin, Cultuur, Jeugd, Sport en Media voelen. Die moeten alleen al voor 2020 60 miljoen euro aan subsidies inleveren. Brussel zal dus wellicht 5 procent van die besparing moeten ophoesten.

Brusselfonds

Wat met geld voor het Brusselfonds, ofwel de extra middelen die er kwamen voor Brussel na de afschaffing van het kijk- en luistergeld? Dat fonds is vandaag goed voor 5,8 miljoen euro. Ook hier zal fors worden bespaard. Er is sprake van enkele miljoenen. Maar hoeveel precies, weten ze ook op het kabinet van kersvers Brusselminister Benjamin Dalle (CD&V) niet.

“De minister wil de cijfers eerst grondig bestuderen. De definitieve begroting wordt op het einde van de maand aan het parlement voorgelegd ter goedkeuring. Dan zullen de maatregelen tot in de details gekend zijn en komen we met een reactie”, houdt woordvoerder Tom Demeyer het kort.

Het geld van het Brusselfonds, bijna zes miljoen euro, wordt voor een groot deel besteed aan cultuurcentrum Muntpunt. Zo gaat meer dan twee miljoen euro naar de erfpacht en de uitbating van het cultuurcentrum. Ook het Huis van het Nederlands ontvangt een flink deel uit het Brusselfonds, een instelling zoals cultuurpool Kanal kreeg ook 500.000 euro toebedeeld. Daarnaast worden ook woonzorgcentra ondersteund.

'Besparen op eigen werking'

Tijdens de persvoorstelling van het akkoord benadrukte minister-president Jan Jambon (N-VA) dat besparingen noodzakelijk zijn om te kunnen investeren. “Dat kan niet anders. Er bestaan geen toverformules”, was Jambon helder.

In totaal bespaart de Vlaamse regering gespreid over vijf jaar bijna 2,5 miljard. De grootste hap, meer dan 660 miljoen euro in 2024, moet uit de eigen werking komen. Vooral de niet-indexering van de werkingsmiddelen, zo'n 250 miljoen euro, weegt daarbij door.

Tegen het einde van de legislatuur wil de Vlaamse overheid ook 1440 ambtenaren minder tellen, wat 75 miljoen euro moet opbrengen. De afbouw zal gebeuren op basis van 'objectieve parameters' en zonder naakte ontslagen.

‘Willen investeringsregering zijn’

Ondanks de vele besparingen, moeten we deze regering volgens Diependaele toch zien als een ploeg die de Vlamingen ‘een duwtje in de rug wil geven’. “We gaan investeren in infrastructuur en de lokale besturen versterken (daarvoor wordt in het budget zo’n 1,65 miljard voorzien, verspreid over vijf jaar, red.)"

"De bedoeling is om dat alles te doen met een begroting in evenwicht in 2024 en zelfs een overschot te creëren van 135 miljoen aan het einde van de rit. Deze Vlaamse regering zal met zijn fiscale hervormingen meer teruggeven aan de burger dan afpakken”, aldus Diependaele nog.

De berekening van de minister houdt wel geen rekening met de impact van de afschaffing van de woonbonus. Die zal een groot deel van het surplus opsouperen, waardoor het uiteindelijke bedrag een pak lager zal liggen.