Interview

Charles Picqué (PS): 'We mogen niet toelaten dat mensen zich in hun gemeenschap opsluiten'

Danny Vileyn
18/07/2020

| Charles Picqué: "Natuurlijk is ecologie belangrijk, maar we mogen het ecologische, het sociale en de economie niet uit elkaar halen"

Charles Picqué (71) geeft nog tijdens deze bestuursperiode de burgemeesterssjerp van Sint-Gillis door aan een partijgenoot. Daarmee komt een einde aan een lange politieke carrière als gewestminister, gemeenschapsminister, federaal minister en parlementsvoorzitter. “We moeten geen recepten uit het verleden uit de kast halen om de problemen van 2020 aan te pakken,” zegt hij beslist. “La ville de proximité, de vijftien minuten-stad, dat is waar we moeten op inzetten.”

Dertig jaar Brusselse journalistiek

Dertig jaar puur Brusselse journalistiek heeft BRUZZ-redacteur Danny Vileyn erop zitten. Tweewekelijks blikt hij terug op wat hem van die drie decennia is bijgebleven. 

Deze thema's verschenen eerder:

  • Brussel kosmopolitische stad
  • Katholiek Brussel
  • Vrijzinnig Brussel
  • Prostitutie in Brussel
  • Misdaad in Brussel
  • Migratiestad Brussel
  • Meertalig Brussel
  • De heropleving van de Vijfhoek
  • Brussel centrum en progressieve stad

We hebben Charles Picqué gevraagd om lessen te trekken uit de voorbije dertig jaar en dat deed hij graag als afsluiter van deze reeks Vileyne gedachten, maar hij onderstreepte dat hij niet de indruk wil geven anderen de les te spellen: “Ik ben tenslotte een van de spelers geweest.”

Charles Picqué is altijd een pragmaticus geweest die kan bogen op een uitgebreide terreinkennis, hij is een man die tijdens de dag een pint pakt of een koffie drinkt met een laaggeschoolde Brusselaar en ’s avonds deelneemt aan een internationaal debat in Parijs. Hij is wel altijd een pragmaticus gebleven, maar wel een pragmaticus met een constante filosofie. De rode draad in zijn beleid en ons gesprek zijn sociale rechtvaardigheid en sociale cohesie. En een geloofwaardige overheid.

Moet er volgens u een intra-Brusselse hervorming van de politieke instellingen komen?
Charles Picqué:
We moeten de discussie durven te openen over een vereenvoudiging en een afslanking van de instellingen en de administratie. De mensen begrijpen hoe langer hoe minder dat er zoveel politieke mandatarissen zijn. Met de decumul van gewestelijke en gemeentelijke mandaten is het aantal mensen dat aan politiek doet nog eens de hoogte ingegaan. Ik stel vast dat er sindsdien een reële kloof is tussen de parlementsleden en les gestionnaires du quotidien (de burgemeesters en de schepenen, red.). Waarom we geen staten-generaal van het gewest organiseren? Daar hoeft niemand bang voor te zijn.

"Woontorens hebben nog nooit bijgedragen tot le plaisir de vivre en ville. En kantoortorens zijn al helemaal uit den boze"

Politicus Charles Picqué

Charles Picqué (PS)

U herinnert zich misschien dat toen het Brussels Gewest drie decennia geleden van start ging, er 75 parlementsleden waren die maar de helft van de vergoeding kregen van de leden van Kamer en Senaat. Omdat de Nederlandstalige gekozenen vonden dat ze te veel werk hadden (er waren toen onder anderen zes parlementsleden die gelijktijdig in het Brussels én het Vlaams parlement zaten, red.) is het aantal parlementsleden de hoogte ingegaan van 75 naar 89 en verdienen de Brusselse parlementsleden evenveel als hun collega’s in andere assemblees. En al die parlementariërs hebben ook medewerkers. Ondertussen hebben de gewestelijke en gemeenschapsinstellingen administraties uitgebouwd en heeft het Gewest ook instellingen van publiek belang zoals perspective.brussels opgericht.

Ik denk dat het verstandig zou zijn om te beginnen met de administraties. Waarom niet nadenken over één administratie voor de Franse Gemeenschapscommissie, de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met gemeenschappelijke expertisepolen en uiteraard garanties voor de Nederlandstaligen? Ik vraag me oprecht af of je bijvoorbeeld zoveel informaticadiensten en juristen moet hebben? Op lokaal niveau kunnen we kijken hoe we de gemeentelijke administratie kunnen samenvoegen met die van het OCMW.

De coronacrisis heeft de gaten geslagen in de schatkist. Hoe moet het verder in Brussel?
Picqué: Het geld is inderdaad op, maar het probleem is ook structureel. Met de nodige recul durf ik te zeggen dat een regering met zoveel partijen (in Brussel minstens vijf, nu zes, red.) absoluut budgettaire prioriteiten moet stellen en ik voeg er meteen aan toe dat ik daarmee niet wil zeggen dat de grootste partij de grootste hap uit de begroting moet krijgen. Misschien hadden we dat in het verleden ook al moeten doen, maar vandaag hebben we geen keuze meer.

20200715 Charles Picqué gemeentehuis 11

| Charles Piqué: "We mogen niet de illusie koesteren dat we ons op een eiland kunnen terugtrekken om onze problemen op te lossen, we moeten met de band met Vlaanderen en Wallonië behouden"

Maar iedere partij wil natuurlijk haar deel om te scoren bij de achterban. Wat moet volgens u de prioriteit zijn voor de komende jaren? En hoe moet die worden ingevuld?
Picqué: Een paar jaar geleden was ik uitgenodigd in Parijs voor een colloquium over stedelijk beleid. De ene spreker schoof mobiliteit naar voren, de andere huisvesting, nog een andere leefmilieu en ik heb sociale cohesie – het Nederlandse sociale samenhang is beter - naar voren geschoven. Het is mijn diepste overtuiging dat dat een absolute prioriteit is in een dichtbevolkte grootstad met een multicultureel samengestelde bevolking. We moeten linken creëren tussen mensen en bevolkingsgroepen, we moeten ruimte creëren voor democratisch debat, we moeten vanuit de overheid diensten creëren die mensen laten geloven in de overheid.Zoals met de pandemie is gebleken, is gezondheidszorg een topprioriteit.

Ik ben blij dat ik destijds alles uit de kast gehaald heb om de openbare ziekenhuizen (de Irisziekenhuizen, red.) te redden. Als je als zieke de middelen niet hebt om je te laten verzorgen, geloof je niet meer in de overheid. Maar instellingen zoals openbare ziekenhuizen kunnen ook op wijkniveau een positieve rol spelen. Het was wijlen Jacques Van der Biest, de pastoor van de Marollen, die me hierop attent maakte. Eerst was het de parochie die een belangrijke rol speelde, vertelde hij mij tijdens een ontmoeting, maar toen het belang van de godsdienst afnam, heeft het Sint-Pieterziekenhuis dat volgens Vanderbiest deels overgenomen omdat voor de Marolliens het ziekenhuis een referentiepunt is. Het is een anekdote, maar ze spreekt voor zich, denk ik.

Charles Picqué als Minister-President van de Executieve van het Brussels Gewest in 1995

| Charles Picqué in 1995.

U bent ook nooit bang geweest om het belang van veiligheid op de agenda te zetten.
Picqué: We mogen niet toelaten dat mensen zich in hun gemeenschap opsluiten, daarom moeten we wijken hebben die sociaal en cultureel gediversifieerd zijn. Veiligheid speelt hier een cruciale rol, de legitimiteit van de staat hangt in grote mate af van de mate waarin de veiligheid van mensen en eigendommen gegarandeerd wordt (het gesprek met Picqué vindt plaats net na de rellen in de Franse stad Dijon, dv). We mogen niet tolereren dat er in Brussel getto’s ontstaan zoals in Angelsaksische steden als Londen.

Wat wil ik concreet zeggen? We moeten het lijstje met bevoegdheden nemen en kijken welke het meest bijdragen tot sociale cohesie. Gezondheid en veiligheid zijn de twee voornaamste, maar ook openbaar vervoer kan bijdragen: je vlot kunnen bewegen door de stad helpt om je niet in je wijk op te sluiten en je op jezelf terug te plooien.

De voorbije jaren ging veel aandacht naar de demografische boom. U wordt geprezen als de ‘uitvinder’ van de wijkcontracten en u bent gepassioneerd door stedenbouw. Hoe moet het verder?
Picqué: Iedereen erkent dat de wijkcontracten een grote bijdrage geleverd hebben tot de heropleving van de stad, ze hebben inwoners van achtergestelde wijken een waardig levenskader geschonken en bijgedragen tot hun zelfrespect. Wijkcontracten hebben met andere woorden bijgedragen tot le plaisir de vivre en ville, het is belangrijk in een stad te wonen waar je graag woont en in een wijk waar je graag woont. Maar ook je individuele traject speelt een grote rol: als je in een nette wijk woont, maar geen werk hebt, dan ben je er nog niet. De wijkcontracten hebben hun limieten, dat mogen we niet uit het oog verliezen.

"Natuurlijk is ecologie belangrijk, maar we mogen het ecologische, het sociale en de economie niet uit elkaar halen"

Politicus Charles Picqué

20200715 Charles Picqué gemeentehuis 6

Wat is volgens u de stedenbouw van de toekomst?
Picqué:
We moeten rond de tafel gaan zitten om de stedenbouwkundige politiek te herdenken. We zijn door verschillende fases gegaan. Dertig jaar geleden werd de woongelegenheid bedreigd door een gebrek aan investeringen in woningen en een invasie van bureaus. Ik heb toen een moratorium ingesteld op bureaus, een bureautaks geheven en middelen uitgetrokken voor stadsrenovatie.

Ik hoor nog spreken over de demografische boom, maar volgens mij hebben we die achter de rug. Ik hoor spreken over torens om de woonnoden aan te pakken, maar daar geloof ik niet in. Woontorens hebben nog nooit bijgedragen tot le plaisir de vivre en ville. En kantoortorens zijn al helemaal uit den boze. De kantoormarkt is verzadigd.

Hier in Sint-Gillis hebben we ook een paar woontorens. Wel, ik voorspel dat de mensen na de pandemie nog minder zin zullen hebben om in een toren te wonen. Torens moeten een grote uitzondering zijn. Ook wat sociale woningen aangaat, moeten we kiezen voor kleine complexen verspreid over het gewest, ook op die manier kunnen we werken aan sociaal en cultureel gediversifieerde wijken.

We moeten la ville de proximité, de vijftien minuten-stad naar voren schuiven. Het is een stad waar je je minder moet verplaatsen om je dagelijkse behoeften te vervullen en waarin buurtwinkels een belangrijke rol spelen. Ik hoor ook zeggen dat we nog meer inwoners moeten verwelkomen, maar als je een stad wil waar het aangenaam leven is, moet je de groene ruimtes niet volbouwen. We moeten goed opletten dat de verdichting van de stad de leefkwaliteit niet schaadt.

20200715 Charles Picqué gemeentehuis 10

| In deze tijden van hyperindividualisme is het nodig om eraan te herinneren dat er geen rechten zijn zonder plichten en geen plichten zonder rechten, zegt Charles Picqué. Dat was een van de leuzes van de Parti Ouvrier Belge, zoals op de vlag van de afdeling Sint-Gillis te zien is.

Met de opwarming van de aarde staan ook de steden voor grote ecologische uitdagingen.
Picqué: Ik ben bang dat het belang van de economie ondergesneeuwd raakt. We mogen niet uit het oog verliezen dat minder economie minder werkgelegenheid betekent en dus minder welvaart. Natuurlijk is ecologie belangrijk, maar we mogen het ecologische, het sociale en de economie niet uit elkaar halen.

Omdat Brussel een van de belangrijke economische polen van België is, is de economie van Brussel ook belangrijk voor de onderhandelingspositie van Brussel binnen het Belgisch institutioneel debat. Walen en Vlamingen gebruiken Brussel voor hun welvaart en dat is geen probleem, maar daarom moeten Brusselaars veeleisend zijn wat de herverdeling van de rijkdommen binnen België aangaat.

20200715 Charles Picqué gemeentehuis 8

| Charles Piqué: "Ik wil nogmaals een sterk pleidooi houden om inburgeringscursussen te verplichten, ze zijn een noodzakelijk instrument voor sociale samenhang"

De korte keten en de circulaire economie winnen veld, maar we mogen niet uit het oog verliezen dat stedelijke economieën diensteneconomieën zijn en we hebben gezien dat de pandemie het belang van telewerk versterkt heeft. Er is nog altijd een middenklasse die buiten Brussel woont en in Brussel werkt, maar de pandemie zou delokalisaties met zich kunnen meebrengen. Wat dan met de Brusselse economie?

We werden altijd gedragen door een economische dynamiek die er was dankzij het Europese project, maar wat met Brussel als het Europese project wegdeemstert? We zijn nog niet zover, maar we moeten op onze tellen passen. Brussel moet dringend een coherente economische visie ontwikkelen, zonder economische visie heeft Brussel geen toekomst. Ik ben geen productivist, ik geloof niet dat de economie alles draagt, dat is een Angelsaksische opvatting die ik niet deel, maar het debat over de economie is niettemin dringend.

"Ik wil België niet laten vernietigen door een nationalistisch avontuur van de Vlamingen"

Politicus Charles Picqué

Charles Picqué in zijn bureau in het gemeentehuis van Sint-Gillis

Vanuit Vlaanderen wordt er met de dag harder ingebeukt op België. Wat met de band Brussel-Vlaanderen?
Picqué: We mogen niet de illusie koesteren dat we ons op een eiland kunnen terugtrekken om onze problemen op te lossen, we moeten met de band met Vlaanderen en Wallonië behouden. Weet u wat mijn grootste ontgoocheling is? Dat we sinds de oprichting van de metropolitane gemeenschap in 2012 geen meter opgeschoten zijn. Er is nog altijd geen structureel overleg tussen Brussel, Vlaams- en Waals-Brabant. Toen ik daar onlangs met iemand over sprak, antwoordde die: ‘Charles, je bent een man uit het verleden. Het is altijd eerst ieder voor zich en pas daarna wordt aan het gemeenschappelijke belang gedacht, dat is de logica van de regionalisering.’ Ik hoop dat die man ongelijk heeft.

U hebt in het parlement het aantal nodige handtekeningen voor een burgerinterpellatie verlaagd en u hebt ook burgerpanels geïnstalleerd. Volstaat dat om de kloof tussen de overheid en de burger te dichten?
Picqué: Ik blijf achter die twee initiatieven staan, maar mensen zijn vooral geïnteresseerd in wat in hun eigen buurt gebeurt. Wat mensen willen is geraadpleegd worden op buurtniveau. En dat is geen gemakkelijke oefening, zeker niet als je echte inspraak wil verlenen en er niet gewoon een project wil doorduwen. Er wacht ons een moeilijke pedagogische opdracht. Tijdens buurtvergaderingen merk ik dat de mensen veel minder op de hoogte zijn van wat er op het spel staat dan een paar decennia geleden. Enerzijds heb je mensen die ontgoocheld zijn in de politiek en afgehaakt hebben, ze lezen geen kranten meer, zitten niet op de sociale media en kijken zelfs niet meer naar regionale zenders.

Juni 1995: eedaflegging bij Koning Albert van Charles Picqué als Minister-President van de Executieve van het Brussels Gewest, in aanwezigheid van Jean-Luc Dehaene.

| Juni 1995: eedaflegging bij Koning Albert van Charles Picqué als minister-president van de Executieve van het Brussels Gewest.

Anderzijds hebben we te maken met migranten die geen ervaring hebben met democratie en geen van onze landstalen kennen. Tijdens de pandemie - bij wijze van voorbeeld - moesten de mensen naar het gemeentehuis komen om een afspraak te maken. Het analfabetisme is ontstellend. We werden ook geconfronteerd met mensen die alleen naar televisiezenders uit hun land van herkomst kijken of kranten lezen uit hun land van herkomst. Dat is niet typisch voor Brussel, maar in heel wat multiculturele steden zijn de problemen scherper. Bart De Wever kan zich dezelfde vragen stellen in Antwerpen en Paul Magnette in Charleroi.

Maar in tegenstelling tot Vlaanderen is inburgering - wat niet hetzelfde is als integratie, laat staan assimilatie – in Brussel op dit ogenblik niet verplicht (die werd tot nader order uitgesteld tot 1 januari 2021, dv). Ik wil nogmaals een sterk pleidooi houden om inburgeringscursussen te verplichten, ze zijn een noodzakelijk instrument voor sociale samenhang. Eerst was er in Brussel principiële tegenstand, dan werd die losgelaten, maar werd inburgering niet verplicht, nu luidt het dat er geen geld is voor de nieuwkomers die willen inburgeren.

De regering moet er ook rekening mee houden dat wat talenkennis aangaat de migratiestromen nu veel minder Franstalig zijn dan voorheen. We dreigen opnieuw dezelfde fouten als in de jaren 1970. Onze wereld is er een van migratiestromen. Brussel is een machine om de armoede in de wereld te recycleren. Net zoals Londen, Parijs en Berlijn.

En wat met de welgestelde Europese ambtenaren?
Picqué: Sint-Gillis is populair bij expats. Maar de inclusie van Europeanen is heel anders dan bij migranten uit Afrika, al was het maar omdat de Europeanen welstellend zijn. Maar ook zij leven in hun eigen wereld.Als ze op café gaan, trekken ze van de Bar du Matin in Vorst naar de Belga aan het Flageyplein en verder naar het Kasteleinsplein in Elsene en ook wel het Sint-Goriksplein in Brussel-Stad. Ik ben een grote voorstander van gewestelijk stemrecht voor Europeanen, dat is een manier om hen bij de stad te betrekken.

Charles Picqué voor het gemeentehuis van Sint-Gillis

| Charles Picqué: "Tijdens buurtvergaderingen merk ik dat de mensen veel minder op de hoogte zijn van wat er op het spel staat dan een paar decennia geleden"

Hoe ziet u de toekomst van Brussel binnen België?
Picqué:
Ook na mijn afscheid van het burgemeesterschap zal ik indien nodig blijven vechten voor Brussel. Maar dit gezegd zijnde, weet ik niet hoe de Brusselaars zouden reageren op een nationalistisch avontuur van de Vlamingen. In de jaren 1970 was er een burgerbeweging die streed voor de rechten van de Brusselaars. Dat waren niet alleen FDF’ers, alle partijen hadden verdedigers van Brussel in hun rangen. Herinner u VdB (de PSC’er Paul Vanden Boeyants, red.), ook hij was een groot verdediger van Brussel. Maar de toestand is nu anders, de samenstelling van de bevolking is anders dan in de jaren 1970 en de partijmilitanten hebben andere besognes. In de jaren 1960 lokten de Vlaamse marsen op Brussel nog hevige Franstalige reacties uit in de hoofdstad.

Maar Brussel heeft niet meer dezelfde symboolwaarde als destijds. Voor jongeren van vreemde origine, Turken, Marokkanen of een andere nationaliteit, is Brussel in de eerste plaats een plek om te wonen, ze voelen zich Vlaming noch Waal, het zijn stedelingen. Brussel is een kleine wereldstad die geen nood heeft aan nationalisme. De dag dat Vlaanderen aan een nationalistisch avontuur begint, krijg je een wallingantische tegenreactie. In Brussel, denk ik, zal de reactie zijn: ‘Val ons niet lastig met uw “nationalisme belgo-belge”, we zijn een stad.’ Ze identificeren zich met Brussel.

Maar u wil indien nodig blijven vechten?
Picqué: Ik wil vechten voor Brussel omdat Brussel niet-nationalistisch is. Ik wil België niet laten vernietigen door een nationalistisch avontuur van de Vlamingen. En aan subnationaliteit heb ik al helemaal geen boodschap.

Vileyne gedachten

Dertig jaar puur Brusselse journalistiek heeft BRUZZ-redacteur Danny Vileyn erop zitten. Nu blikt hij om de twee weken terug op wat hem van die drie decennia is bijgebleven.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Sint-Gillis, Politiek, Vileyne gedachten, Charles Picqué, Danny Vileyn, Brussels Gewest

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni