Herman Van Rompuy: 'Economische analyse van Brussel spreekt voor zich'

Jean-Marie Binst
© Brussel Deze Week
07/01/2015

Bij Randbewoner Herman Van Rompuy hengelen we in zijn eerste pensioensjaar naar expertise over de problemen van Brussel, met uitdeining richting Rand. Hoe pakt de politiek dit aan? “Ik ben nu ‘un spectateur engagé’ en ga niet voor televisie zitten klagen,” begint het evenwichtssymbool bij uitstek in zijn woonkamer.

N a zijn vijf jaar aan de top van Europa – en het redden van de euro – proberen we ten huize Van Rompuy opnieuw over het lokaal-regionale niveau een gesprek te voeren. Veel Randbewoners leven met Brussel in de achtertuin, ook Herman Van Rompuy – tien kilometer in vogelvlucht van de Grote Markt. Iedere Brusselkenner zal het beamen: vanop afstand zie je dingen klaarder.

Ziet u voor Brussel specifieke uitdagingen?
Van Rompuy: “Ik zal er u voor de vuist enkele opsommen, die al voldoende zijn om een mooie agenda mee te vormen. Men ontdekte recent dat Brussel een jonge stad is, zelfs de jongste van het land (door nataliteitstoename en instroom van jonge gezinnen, red.). Dat heeft grote gevolgen voor huisvesting, scholen en kinderopvang. Een tweede uitdaging is het mobiliteitsprobleem, al is dat niet eigen aan Brussel en Antwerpen. Langzamerhand wordt het punt bereikt dat de toestand onhoudbaar is. Ik pendel al meer dan dertig jaar naar Brussel, en ervaar de verslechtering. Nu ik na zeven jaar geen chauffeur meer heb, realiseer ik me dat ik het verkeer en het tijdsverbruik hiervan niet meer kan inschatten. Mobiliteit is geen tijdsbom, maar een agendapunt van elke dag.”

Brussel wordt een stad zonder autochtonen van generaties. Vereist een dergelijke stad een andere aanpak?
Van Rompuy: “Het samenleven van verschillende cultuurgemeenschappen is nog zo een uitdaging. Koppel er maar de werkloosheid aan: driemaal hoger in Brussel dan in Vlaanderen. De werkloosheidsgraad van burgers van niet-EU-origine is in Brussel de hoogste van heel Europa. Ze kunnen wel het Belgische paspoort hebben, dat is wat anders. De Actiris-analyses spreken voor zich, al waag ik me niet aan oplossingen. Het gaat om een groots probleem van vorming, van taalkennis en zelfs van werkwilligheid – wat men onderschat. Er is verbetering, maar men is ver van een vergelijkbare werkbasis met de allochtone EU-burger.”

Een probleem van ‘werkwilligheid’ van sommige Brusselaars, zegt u?
Van Rompuy: “Er moet dringend werk van gemaakt worden. Er zijn andere steden in België en het buitenland die betere resultaten boeken, veel betere. Brussel heeft het probleem veel te lang laten liggen. De actie die Actiris nu onderneemt, kunnen we alleen maar toejuichen. Gelukkig blijft er ‘Europa in Brussel’, dat voor economische welvaart en inkomsten zorgt voor gemeenten en gewest, maar jammer genoeg niet voor alle inwoners. Vergeet niet dat er een groot verschil blijft tussen het economisch gewicht van Brussel – erkend als hoofdstad van de EU – en de welvaart van de Brusselaars. Als je ziet hoe het fiscaal inkomen per hoofd in Brussel gedaald is, zeker ten opzichte van Vlaanderen, valt dat op.”

Hoe kan Brussel op de armoedetoename reageren?
Van Rompuy: “Bij een probleem van werkgelegenheid voor iedereen in dit land, loert armoede snel om de hoek. Besef wel dat Brussel zich niet bevindt in de situatie van andere grootsteden. Bidonvilles en wantoestanden als in Parijs maken we gelukkig nog niet mee. Ik benijd de verantwoordelijken van het gewest niet, want de uitdagingen zijn groot en de middelen zijn schaars.”

Als men een stad platlegt met stakingen en de bevolking zich rept tegen de politiek, komt men dan niet bij een expert-politicus om raad vragen?
Van Rompuy: “Ik ben niet de schoonmoeder die lessen geeft. Mijn bijdrage zal ik indien gevraagd wel discreet leveren, en niet via de media. Alle landen van Europa moeten hervormingen doorvoeren, en de tering naar de nering zetten bij openbare financiën. Iedereen moet de competitiviteit van de bedrijven opvoeren en een politiek voeren van meer jobs en meer groei. Uiteraard wordt dat niet overal even goed onthaald. Wij zijn niet het enige land waar gestaakt wordt, het valt hier nog mee. In de regering-Dehaene werd ook betoogd en gestaakt (Van Rompuy was van 1993 tot 1999 minister van Begroting, red.). Toen werd de personenbelasting verhoogd met drie opcentiemen en werd zelfs de index aangepast, alles in een regering ‘mét de socialisten’. Op een dag moet de politiek haar verantwoordelijkheid nemen. Zelfs als er geen akkoord is onder sociale partners. Maar is er al genoeg overlegd?”

De kleine man in de straat vreest dat men in zijn portemonnee gaat zitten.
Van Rompuy: “Waar altijd op gelet moet worden, is dat de gevraagde inspanning zo evenwichtig mogelijk gespreid wordt over alle inkomenscategorieën. Ook in de jaren 1980 en 1990 lukte dat niet, en het onevenwichtsgevoel knaagde. Al bleek de inspanning toen groter dan wellicht vandaag het geval is. Maar als men budgettaire inspanningen vraagt om de concurrentiekracht van de bedrijven te herstellen of om werkgelegenheid te scheppen, dan moet na een zekere tijd aan de bevolking worden getoond dat dit resultaat opbrengt. Dat heeft men niet altijd in de hand. In de jaren 1980 waren wij het zieke kindje van Europa. We stelden orde op zaken, en nadien konden we ons wagonnetje hangen aan de verbeterde internationale economie. Vandaag heeft bijna iedereen in de Eurozone hetzelfde probleem: het is samen uit, samen thuis. We moeten door een collectieve inspanning, groei en jobs halen. Dan zullen de resultaten van elke lidstaat vruchten afwerpen, en zal men erkennen dat de regeringen het bij het goede eind hebben. Uiteindelijk zijn het altijd de verkozenen van het volk die moeten bepalen wat het algemeen belang is.”

De vermogenswinstbelasting gaat ook mensen treffen; iets waarvoor sommigen huiveren?
Van Rompuy: “Wat de hele grote fortuinen betreft, vind ik niet erg dat zij wat pijn hebben, bij manier van spreken. Een bijkomende inspanning moet niet gevraagd worden aan wie al een indexsprong moet overslaan. Zij die andere inkomens hebben dan geïndexeerde, zullen wellicht offers moeten brengen. Hoe dat evenwicht er moet uitzien, weet ik niet. Er zijn zeker werkzame formules die de speculatieve winsten en meerwaarden op heel grote vermogens kunnen aanpakken en de zogenaamde middeninkomens kunnen sparen. Of dát alle budgettaire problemen gaat oplossen, is een ander verhaal.”

Hoe kijkt u als Randbewoner naar het uitdeinende karakter van Brussel?
Van Rompuy: “Brussel is onmisbaar als buur. Het is niet voor niets dat Waals-Brabant de rijkste provincie van Wallonië is, en ook op Vlaams-Brabant straalt Brussel welvaart af. Voor mijn buren-Rodenaars, en ik kan ze bijna allemaal opsommen, is Brussel de bron van hun inkomen, waar de meeste gaan werken en winkelen. Brussel staat ook voor een groot aanbod aan culturele activiteiten. Laat ons ook het positieve van de nabijheid van Brussel zien. En anderzijds, voor Brussel: de Rand is geen spookstad. Natuurlijk is er een deel inwijking vanuit de stad, en niet altijd van hogere inkomens; in Rode is er ook armoede. De bijkomende verfransing is een feit, maar een verhaal van decennia. Tegelijkertijd blijft het in de Rand rustig wonen; iets waar men te weinig acht op slaat. Welke hoofdstad heeft dat nog: een groene, rustige Rand met een rijk verenigingsleven? Vergeet de karikatuur maar dat het naast Brussel doods is.”

Nieuwjaarsinterviews 2015

Naar goede gewoonte zet stadskrant Brussel Deze Week het nieuwe jaar in met een reeks interviews. Passeren dit jaar de revue: Gwenaël Breës (stadsactivist), Gilles Ledure (directeur Flagey), Jacky Goris (directeur Gemeenschapsonderwijs Brussel), Herman Van Rompuy (voorzitter emeritus Europese Raad), Bie Vancraeynest (coördinator jeugdheid Chicago) en Zahava Seewald (conservator Joods Museum).

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Politiek, Samenleving, Nieuwjaarsinterviews 2015

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni