MIVB niet vertegenwoordigd in federale crisiscel

De MIVB is niet vertegenwoordigd in de federale crisiscel en de vervoersmaatschappij kreeg geen bevel om het ondergrondse net te sluiten na de aanslag op de luchthaven in Zaventem. Dat zei MIVB-preventieadviseur Eric Buslot in de parlementaire onderzoekscommissie die zich buigt over de aanslagen van 22 maart.

Hier de belangrijkste elementen uit de ondervraging van Buslot.

CEO van de MIVB besloot zelf meteen metronet te sluiten

MIVB-ceo Brieuc de Meeûs heeft meteen na de ontploffing in metrostation Maalbeek beslist om het hele MIVB-net te sluiten. Normaal komt dat bevel van de ordediensten, maar de topman besliste dus zelf over de ontruiming.

Geen aanvraag binnengekomen om metronet te sluiten

Buslot bevestigde dat er na de aanslag in Zaventem geen aanvraag van hogerhand binnenkwam om de metro te sluiten.

Hulpverlening vlot verlopen

De dienst dispatching van de MIVB heeft de brandweer onmiddellijk na de aanslag op de hoogte gebracht. Ook de communicatie met de hulpdiensten verliep vlot.

Problemen met ASTRID-communicatiesysteem

Het ASTRID-communicatiesysteem wordt gebruikt door onze ordediensten. Dat systeem was gedurende uren verzadigd direct na de aanslagen. De communicatie heeft wel kunnen plaatsvinden via andere middelen, benadrukt Buslot.

Geen specifiek noodplan voor aanslagen

De MIVB beschikt over één enkel noodplan dat in werking treedt bij elke “abnormale” gebeurtenis. Er is dus geen specifiek noodplan voor aanslagen.

Geen evacuatie-oefeningen met echte reizigers

De MIVB houdt op tijd en stond wel evacuatie-oefeningen, maar die vinden niet plaats met echte reizigers. Buslot spreekt over “figuranten” die bij de oefeningen ingezet worden.

Geen vertegenwoordiger van MIVB in federale crisiscel

De MIVB krijgt haar orders niet rechtstreeks van het federale niveau, maar van het provinciaal niveau. Concreet betekent dat dat de urgentiediensten van het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad de eerste linie zijn voor de MIVB. Buslot liet optekenen dat een rechtstreekse communicatie met het federale niveau en het FOD Binnenlandse Zaken wenselijk zou kunnen zijn.