Italianen in Brussel: van rebellen tot eurocraten

ADB
© BRUZZ
17/06/2016

Op 23 juni 1946 bracht het Belgo-Italiaanse migratie-akkoord een volksverhuizing op gang. Die nieuwkomers gingen vooral naar de mijnen. In Brussel waren er al Italianen voor 1946, en dan vooral politieke rebellen, zo blijkt. In die mate zelfs dat het Vaticaan er geheime dossiers over bijhield. Waar gingen de Brusselse Italianen zich vestigen? En zijn ze er nog vandaag?

Vergeet het cliché van de devote Italiaan die zijn of haar dagen op de kerkbank doorbrengt, rozenkrans in de hand. De Brusselse Italiaanse immigranten bleken in de eerste plaats politieke rebellen, die vanaf de jaren ‘20 het Italiaanse fascisme ontvluchtten. Later waren het vooral nog eens communisten die in de hoofdstad neerstreken, en ook zij waren niet bepaald ontvankelijk voor de Kerk. In die mate zelfs dat het Vaticaan er geheime dossiers over bijhield: uitgezonden franciscaanse paters hadden het hier naar verluidt moeilijk zieltjes voor zich te winnen.

Wél waren de Italianen in Brussel van meet af aan samenhorig. En dat lang voor 1946. De migratie-akkoorden brachten ook niet zo gek veel Italianen naar Brussel: de mijnwerkers gingen vooral naar Limburg, Luik en Henegouwen. “Ze waren er al rond 1900: toen al had Brussel een Italiaanse wijk, meer bepaald in Sint-Joost, tussen de Brabantstraat en de Koningstraat”, zegt Hans Vandencandelaere, historicus die in zijn boek ‘In Brussel’ immigrantengemeenschappen beschrijft. “Maar eens die Italianen de sociale ladder opklommen, trokken ze weg uit de wijk en namen vanaf 1970 andere wijken de fakkel over.”

Waar zijn ze vandaag dan, die Italianen? “De meest recente Italiaanse concentraties in Brussel vond je in de wijk Bockstael in Laken en het Anderlechtse Kuregem”, vervolgt Vandecandelaere. “Daar streken vanaf de jaren 1970 vooral Sicilianen neer. En ook hier zitten ze niet stil: zo was er een hiërarchie tussen beide wijken en de Italiaan die het zich kon permitteren verhuisde meteen van Kuregem naar Bockstael, als bewijs van zijn statusverbetering. Eind jaren negentig viel dan het doek over deze laatste concentratiewijken. De Italianen trokken meer naar de rand, richting Vilvoorde en Neder-over-Heembeek.”

Klein Italië in Molenbeek
“Ook Molenbeek had aanvankelijk een grote en zichtbare Italiaanse gemeenschap”, vult Anne Morelli aan. De ULB-historica is zelf van Italiaanse afkomst. “Italianen waren in de jaren ’60 en ’70 erg talrijk in laag-Molenbeek. Na Marokkanen waren zij altijd de tweede grootste immigrantenpopulatie. Je had er echt een Italiaanse kolonie, rond de Gentsesteenweg, met Italiaanse cafés, feestzalen, winkels, Italianen die op de stoep verzamelden, alles erop en eraan.”

“In die tijd had je overigens twee grote Italiaanse gemeenschappen in Brussel”, vervolgt Morelli. “In Molenbeek en Anderlecht zaten de arme fabrieksarbeiders, die onder meer in de Michelin-fabriek werkten. En aan de andere kant woonden in Ukkel, Etterbeek en Elsene de meer vermogende eurocraten, ook vandaag nog.”

En ook in Molenbeek herhaalt zich uiteindelijk die schijnbaar tomeloze Italiaanse mobiliteit: zodra ze het zich kunnen veroorloven, trekken ze naar het meer welstellende hoger Molenbeek. “En daar verspreiden de Italianen zich en worden ze transparant”, zegt Morelli. Behalve het eenzame café Italo-Belge en een aantal voetbalgerelateerde Italiaanse vlaggen is Italië vandaag nagenoeg onzichtbaar in Molenbeek.

Is er iets typerend voor de Italiaanse gemeenschap in Brussel, dan dit: ze is constant in verandering en beweging. “Resultaat is dat je vandaag geen Italiaanse concentraties meer hebt in Brussel”, zegt Vandecandelaere. “In tegenstelling tot de Portugezen bijvoorbeeld, die vandaag nog geconcentreerd zijn rond het Flageyplein in Elsene en laag Sint-Gillis.”

“Bovendien is de Italiaanse gemeenschap in Brussel altijd heel gemengd geweest”, vervolgt Vandecandelaere. “Had je in Limburg uitsluitend arbeiders, dan heeft Brussel ook aanzienlijk wat hooggeschoolden aangetrokken, en dan met name in de Europese instellingen. Daarbovenop krijg je vandaag nog eens veel jonge nieuwkomers die de Italiaanse tewerkstellingscrisis ontvluchten. En dan heb je nog Italianen uit pakweg Roeselare die naar Brussel verhuizen. Door de jaren heen hebben zich veel verschillende lagen boven elkaar gelegd: de Italiaanse profielen in Brussel zijn oneindig gediversifieerd.”

Discriminatie
“Maar als één ding de Italianen aanvankelijk verbond, dan was het discriminatie en racisme.” Morelli heeft het aan den lijve ondervonden. Haar vader vluchtte in de jaren ’30 van het Italiaanse fascisme van Benito Mussolini. “Hij is toen een jaar op hotel gebleven want niemand wilde verhuren aan een Italiaans gezin met enkele kinderen. Er was veel racisme toen. Xenofobie is er eigenlijk altijd geweest, enkel het doelwit verandert. Het ging zelfs zo ver dat verpleegsters soms Italiaanse kinderen niet wilden verzorgen.”

Morelli is het er ten slotte niet mee eens dat Italianen steeds neergezet worden als toonbeeld van integratie. “Bij Michelin werden de Italianen in de jaren ’60 en ‘70 per origine samen gezet: Sicilianen bij elkaar, enzovoorts. Nadat ze tien jaar ook nog eens samen woonden in Molenbeek kenden ze nog steeds geen Frans. Er zijn in Brussel tachtigjarige Italianen die hier al tientallen jaren zijn en nog altijd sukkelen met het Frans. Ook politiek waren de Marokkanen sneller geïntegreerd dan de Italianen, ze waren sneller politiek vertegenwoordigd. De Italianen worden altijd gelauwerd als voorbeeld van integratie, maar dat is niet juist.”

70 jaar Italiaanse migratie

Op 23 juni 1946 werd het Belgo-Italiaanse migratieakkoord ondertekend. Dat bracht een ware volksverhuizing van Italiaanse arbeiders naar België op gang. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving , 70 jaar Italiaanse migratie

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni