Op zoek naar het DNA van de Bloemenhofwijk

Christophe Degreef
© Brussel Deze Week
15/04/2011
Twee Nederlandse grafische ontwerpers zijn uitgenodigd door de kunstgalerij Zsenne in de Bloemenhofwijk om er te horen en te zien wat de stad te vertellen en te bieden heeft. Ze bestuderen bewoners, gebouwen en ... standbeelden. “Die zeggen veel over hoe een overheid een identiteit oplegt.”

D e Bloemenhofwijk. De Erasmushogeschool is er gevestigd, het loopt er vol studenten. En laatst won de wijk met de fleurigste naam een prijs, die van leukste wijk. Zou er iets ondernemends aan de hand zijn?

Sinds een tijdje bevindt zich op de hoek van de T' Kintstraat en de Anneessensstraat de tentoonstellingsruimte Zsenne, een pand dat een experimenteerruimte in de stad wil zijn, en de Bloemenhofwijk zo meer cachet wil geven. Op uitnodiging van initiatiefnemer Luc Emiel Rooman verblijven momenteel Maarten Verweij (Arnhem) en Steffen Maas (Rotterdam) in Zsenne. De twee Nederlanders zijn grafische ontwerpers en doceren aan Nederlandse hogescholen, maar gaan er prat op om de stad veel breder te bekijken en zich niet louter te focussen op de grafische aspecten ervan.

"De Bloemenhofwijk heeft een gekke vorm," zegt Maarten Verweij. "Je kunt het een beetje vergelijken met een vijfhoek. De wijk is in opmars, maar tussen de chiquere Dansaertstraat en de andere kant gaapt nog een kloof. Daar leven mensen die leven volgens een van bovenuit ontworpen stad. Net dat willen wij onderzoeken: wie de mensen in deze wijk zijn. We willen vertellen wat er onder de huid van de stad zit."

Het tweetal heeft daar zo zijn eigen methodes voor. En die wijken af van wat gangbaar is in de wereld van grafisch design, stedenbouw en architectuur. "We beschouwen onszelf als een laboratorium, zonder echt te weten wat het eindresultaat zal zijn van ons project. We volgen bepaalde, eigen ontwikkelde stappen om te kijken wat er in het DNA van een buurt zit. Beginnen doen we door eerst een uitgebreide fotobank aan te leggen; van buurtbewoners, gebouwen, straten, winkels, enzovoort. Een ander aspect is dat we bepaalde buurtbewoners eruit pikken, hun trajecten beginnen te bestuderen en een eindje voort fantaseren over wie de personen in kwestie zijn, en hoe zij de wijk gebruiken. Nog een andere methode is proberen met hen in contact te komen, en verifiëren of het origineel strookt met de fantastie. Dat is misschien wel het moeilijkste deel."

Volgens Maas en Verweij is een van de einddoelen een goed beeld te krijgen van de Bloemenhofwijk, en hebben ze ook de ambitie om er sporen na te laten. "Wij plaatsen de bewoner op een piëdestal."

Maar, zoals gezegd, dat is moeilijk. En dat toont ook de realiteit aan. Er is in de Bloemenhofwijk namelijk een plaats waar de Arnhemmer en de Rotterdammer weinig vat op krijgen, en die plaats heet Papenvest. Grijs beton, appartement boven appartement. Een zeer gemengde bevolking, die vele talen spreekt. "Voor ons begint het bij de taalbarrière, natuurlijk. Maar er is meer," zegt Verweij. "De Papenvest is dat stuk Bloemenhof dat een eiland blíjft, dat zeer op zichzelf gericht is en weinig contact heeft met de rest. De rest, dat is het Bloemenhofpleintje en de straten errond, de buurt die aan een opmars bezig is. Papenvest daarentegen staat stil."

Nieuwe helden
"Een inspiratiebron om naar de stad te kijken," zegt Maas, "zijn de vele standbeelden overal in Brussel. Standbeelden zeggen veel over hoe een overheid identiteit oplegt, over welke personen zogezegd belangrijk zijn geweest, wie als held herdacht werd. In Brussel staan die beelden er, maar worden ze overkalkt door bewoners, en geeft ook de overheid er niet echt om. Waarom gebruiken we die logica niet om de identiteit van de stad door de bewoners te laten bepalen? Stel dat we op de gevel van de appartementsblokken een soort plakkaattekst aanbrengen, die iets zegt over de buurt en haar bewoners in plaats van over een ouwe persoon op een sokkel. Zou dat de buurt niet helpen?"

Einde april stellen de noorderburen hun bevindingen tentoon. Foto's, teksten, conclusies van Nederlandse studenten op uitnodiging, voorstellen waarmee geïnteresseerden later voort aan de slag kunnen in de wijk. Dat is de ambitie. Haast antropologisch willen Maas en Verweij vastleggen. Omdat ze vinden dat, zoals in hun thuisland, in steden steeds minder aan het toeval wordt overgelaten, en er steeds meer de neiging opduikt om bebouwing louter in plannen weer te geven, en niet te bekijken op mensenmaat.

Facing Spaces heet het project van de Nederlanders. Ruimte uitdagen. Het heeft de ambitie de integratie te bevorderen. Voor de bedenkers is het bezinning, bezinning om niet altijd zus of zo te hoeven met de stad bezig te zijn. "Het is gaten opvullen die architecten en planologen achterlaten."

Op 22 april stellen Steffen Maas en Maarten Verweij hun bevindingen tentoon in Zsenne, Anneessensstraat 2, 1000 Brussel. Toegang vanaf 18 uur.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel-Stad, Samenleving, Cultuurnieuws, Expo

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni