Museum Kunst & Geschiedenis opent twee zalen voor sierkunst, art deco en art nouveau

In het Museum Kunst & Geschiedenis openen op 13 juni twee nieuwe zalen, gewijd aan sierkunsten van de 19de eeuw en de Belgische art nouveau en art deco. De grootste blikvanger wordt de gerestaureerde wintertuin van het huis-Cousin, naar het ontwerp van Victor Horta.

De twee nieuwe ruimtes in het museum in het Jubelpark beslaan samen een oppervlakte van 1.200 vierkante meter. Heel wat van de kunstwerken die er te zien zijn, worden voor het eerst tentoongesteld aan het publiek.

In de eerste zaal staat de art nouveau en de art deco van eigen bodem in de schijnwerpers. De art nouveau, in 1893 ontstaan als eerste nationale stijl van België, opent het nieuwe museumcircuit. Het museum schuift daarbij markante persoonlijkheden als Paul Hankar, Henry van de Velde en Victor Horta naar voren aan de hand van archieffoto’s en teksten.

Nieuw leven voor Horta’s wintertuin

Ruimtelijk domineert de heropgerichte wintertuin naar het ontwerp van Victor Horta, een constructie van staal, verguld op de zichtbare delen, met glasramen als plafond en in de dubbele toegangsdeur.

De constructie is afgewerkt met houten lambriseringen en een marmeren schoorsteenmantel. De aanbouw is zes meter hoog, vier meter diep en negen meter lang.

Dankzij de alertheid van een van Horta’s laatste leerlingen, de architect Jean Delhaye, werden de onderdelen in de jaren 60 van de vorige eeuw zorgvuldig gedemonteerd. De restauratie en assemblage gebeurde, zes decennia later, onder leiding van Barbara Van der Wee Architects, gespecialiseerd in de restauratie van Horta’s oeuvre.

Brussels porselein

De zaal van de sierkunsten van de 19de eeuw focust via kunstwerken, meubels en gebruiksvoorwerpen op de maatschappelijke veranderingen van die tijd. Verstedelijking en de opkomst van de burgerij bracht naast nieuwe verhoudingen ook nieuwe ideologieën met zich mee. Dat toont het museum onder meer in zilverwerk, sierglas en porseleinen voorwerpen.

Het zilverwerk van Jean-Baptiste Claude Odiot uit Parijs behoort tot het beste dat in die tijd werd gemaakt. Ook het Brusselse porselein was heel gegeerd. Naar litho’s van Jean-Baptiste Madou beschilderde Frédéric Faber luxeporselein. De Cristallerie de Vonêche, voorloper van zowel Val-Saint-Lambert als Baccarat, vervaardigde hoogwaardig luxeglaswerk. Meubels van het zogenoemde salon van Waterloo werden in de befaamde schrijnwerkerij van George Jacob in Parijs gemaakt en worden nu in de zaal tentoongesteld.

Ook thema’s als mode, fotografie, verlichting, de kunst van het tafelen en toerisme worden belicht in de nieuwe museumopstelling.

De nieuwe zalen zijn van vrijdag 13 tot zondag 15 juni gratis te bezoeken. Na het openingsweekend heb je daar een toegangsticket voor het Museum Kunst & Geschiedenis voor nodig.