Brusselse amateurclubs houden het hoofd boven water, met dank aan de overheid

Het amateurvoetbal ligt al bijna drie maanden stil en zal pas ten vroegste half februari weer opstarten. Vlaamse en Waalse clubs en spelers slaakten al noodkreten, maar de Brusselse verenigingen houden het hoofd boven water, zegt Marc Roosens, ceo van Brussels Football, dat alle clubs vertegenwoordigt. “Hier moeten clubs over het algemeen niet instaan voor het beheer van de terreinen.”

13 februari is de datum waarop normaal gezien weer amateurvoetbalwedstrijden voor senioren georganiseerd mogen worden. Het jeugdvoetbal (tot 17 jaar) begint een week eerder al. Dat is tenminste het plan dat de crisiscel van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB) begin deze maand presenteerde. Vanaf 16 januari zou er weer in groep getraind moeten worden. Als de coronamaatregelen van de federale overheid dat toelaten tenminste.

Inmiddels wordt er al sinds midden oktober niet meer gevoetbald door de senioren en eind oktober door de jeugd. De Brusselse voetbalvelden liggen er sinds die tijd grotendeels verlaten bij. “Tot de u13 mag er nog getraind worden en enkele clubs doen dat ook,” weet Marc Roosens, ceo van Brussels Football, dat alle Brusselse clubs vertegenwoordigt. “Er zijn clubs die sessies organiseren met 3 seniorenspelers en een coach, maar wij hebben dat aangeraden noch afgeraden.”

Brusselse situatie is anders

In Vlaanderen en Wallonië begint de situatie voor amateurvoetbalclubs stilaan nijpend te worden. De kantines brengen niets in kas, er kunnen geen bijkomende sponsoravonden georganiseerd worden en de vaste kosten lopen gewoon door. Terreinen moeten onderhouden worden en leningen of huren betaald.

“De situatie voor de meeste Brusselse clubs is niet te vergelijken met die in Vlaanderen of Wallonië,” aldus Roosens. “Veel clubs staan niet zelf in voor onderhoud en zijn vaak ook geen eigenaar. Het hangt natuurlijk af van situatie tot situatie, maar over het algemeen worden de Brusselse clubs daarbij goed geholpen door de gemeente en het gewest.” Tegelijkertijd zijn de Brusselse clubs meestal ook minder afhankelijk van kantine-inkomsten. Simpelweg omdat ze geen kantine hebben.

“Luister, het liefst zouden we zo snel mogelijk weer beginnen. Zowel voor de sportbeoefenaars als de clubs is dat essentieel. De jeugd zit nu zonder activiteiten en belandt op straat. Het is voor de meeste clubs ook niet gemakkelijk momenteel, maar over het algemeen hebben ze geen klagen. Ik heb geen signalen opgevangen van clubs die echt in grote financiële problemen zouden verkeren.”

Alleen wanneer spelers hun lidgelden zouden terugeisen omdat ze vinden dat ze te weinig hebben kunnen spelen, zouden de Brusselse clubs mogelijk in de problemen kunnen komen. Roosens: “Die gelden worden normaal voor het seizoen geïnd. Clubs die hun zaken op orde hebben, hebben dat dus al binnen.” Dat terugvragen en krijgen is geen vanzelfsprekendheid. “Lidgeld is lidgeld hè. Dat betaal je om lid te zijn. De clubs kunnen ook niets aan deze situatie doen,” zegt Roosens.

Spelersbetalingen

Naast de jeugdploegen en breedtesport, zijn er ook de eerste ploegen waarin de spelers vaak betaald worden. Roosens stelt dat de meeste Brusselse clubs werken met officiële overeenkomsten waarbij spelers meestal per gespeelde wedstrijd of behaald punt worden betaald.

“Clubs die werken volgens de wet, hebben geen problemen,” aldus Roosens. Zonder wedstrijden zijn er immers ook geen kosten aan de eerste ploeg. “Als er spelers zijn die op betalingen rekenen of clubs die te veel betalen, dan is dat een vergissing van hen, vind ik.”