Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni
SLT122025 Farod Fathinejadfard

Pauline DEBOFFLES

Column

Farbod Fathinejadfard: ‘Ik ben moe van het eeuwige “tegen” en wil zien wat wél kan’

© BRUZZ
04/12/2025

Farbod Fathinejadfard is theatermaker, acteur en dichter. Beurtelings schrijven hij en Bwanga Pilipili hier over het leven in hun stad.

Meer dan vijfhonderd dagen zonder Brusselse regering. Terwijl de stad haar morgen bouwt, graven politici ons dieper de diepte in. Zij krijgen hun loon, organisaties kruimels. Staken is soms het enige wapen dat overblijft. De besparingen bij BRUZZ zijn geen cijfers maar wonden. Papier, geluid, zicht, ademruimte – alles slinkt. Een stad verliest een stem. Verzet en liefde is wat rest.

Brusselse politiek lijkt vandaag vooral anti: tegen de ander, tegen verandering, tegen moed. Blokkeren is makkelijk. Bouwen vraagt verbeelding, verbinden lef. Ik ben moe van het eeuwige ‘tegen’. Ik wil zien wat er wél kan, durven dromen, doen, zorgen. Zwijgen kan ik niet; de stad dringt zich op, eist woorden. De voorbije weken dwarrelden indrukken door me heen: Kae Tempest die de lucht deed trillen; de Brusselse onderhandelingen die opnieuw vastlopen; de wereld die in brand staat, en politici discussiëren over wie het luciferdoosje mag vasthouden.

"Ik hoef niet te vechten om mens te zijn of acteur – dat bén ik. Ik vecht voor mijn plek en tegen de stille verwachting dat ik kleiner moet zijn, bescheidener, beter aangepast"

Farbod Fathinejadfard

Ondertussen snijdt de federale machine met chirurgische precisie in alles wat ooit gemeenschappelijk was: sociale zekerheid, pensioenen, werkloosheid, langdurig zieken, kunst, cultuur, dans- en muziekonderwijs, buurtprojecten. Wat ooit een fundament was, wordt nu een spreadsheet. Solidariteit is een gunst geworden, geen recht meer. Empathie mag alleen nog bestaan binnen de grenzen van wat budgettair haalbaar is.

En dan is er onze premier, meneer De Wever, met zijn lessen over welvaart en verantwoordelijkheid. Op dat moment voel ik een woede die niet rationeel is, een collectieve verzuchting die al te lang in onze kelen vastzit en luid klinkt in woorden die niemand hardop durft te zeggen: in alle beleefdheid en met alle respect, go fuck yourself, meneer De Wever.

Sommigen vinden dat te fel, te emotioneel. Anderen lachen, klappen of krabben in hun haren. Maar het doet er niet toe. Ik ben opgegroeid onder een regime dat cultuur, idealen en vrijheid systematisch en met zachte hand ontmantelde, en dat laat ik me geen tweede keer overkomen. Wie bent u om ons de les te lezen over welvaart en verantwoordelijkheid? Wij, de mensen die dit land dragen met ons werk, onze zorg en vermoeidheid, weten wat een welvaartsstaat, en dus solidariteit, is. Uw partij zit al meer dan tien jaar mee aan de macht. Met als resultaat een verzwakt weefsel, onderwijs dat kraakt, zorg die op instorten staat, leraren te kort, verpleegkundigen opgebrand, kunstenaars verarmd.

Vermoeidheid heet nu verantwoordelijkheid, besparen vooruitgang, vernietiging hervorming. Beleid na beleid wordt het collectieve ontmanteld dat generaties voor ons hebben opgebouwd. En telkens wanneer u “verantwoordelijkheid” zegt, bedoelt u “gehoorzaamheid”. Misschien zijn we vergeten wat solidariteit is: geven zonder winst, zorgen zonder berekening, de ander erkennen als mens.

We laten het gebeuren. We scrollen, zuchten, lachen cynisch. Maar het is nog niet te laat. Verandering begint niet bij macht, maar bij weigering, bij het moment dat iemand zegt: nee, niet in mijn naam, het is genoeg. Ik schrijf dit niet als politicus of academicus, maar als acteur. Iemand die leeft van taal, verbeelding, het spel tussen wat is en wat zou kunnen zijn.

Mijn leven lang probeerden anderen mijn bewegingen te bepalen. Ze zeiden: “Wees jezelf, maar niet te veel. Doe mee, maar niet te luid. Wees kwetsbaar, maar niet ongemakkelijk.” Het is een subtiele vorm van beheersing: authenticiteit mag, zolang ze niet ontwricht. Ik hoef niet te vechten om mens te zijn of acteur – dat bén ik. Ik vecht voor mijn plek en tegen de stille verwachting dat ik kleiner moet zijn, bescheidener, beter aangepast.

En dus blijf ik schrijven, spelen, spreken. Niet om te pleasen, maar te herinneren, te zeggen dat macht geen natuurwet is, gehoorzaamheid geen deugd en solidariteit geen luxe. Zolang wij woorden laten snijden, lichamen verzamelen en harten slaan, is er hoop. Hoop zonder begroting, limiet of macht die haar kan doden. Hoop die zegt: hier zijn wij, dit is ons leven, dit is onze stad – en wij geven het niet weg.

Column Farbod Fathinejadfard

Farbod Fathinejadfard is theatermaker, acteur en dichter. In deze column schrijft hij over het leven in zijn stad.