Nadat ze eerder al het Atomium en de Villa Empain door een zware restauratie loodste, zet Diane Hennebert nu haar schouders onder de redding van het Chinees Paviljoen in Laken. En daar blijft het niet bij: ook de Japanse Toren aan de overkant wil ze nieuw leven inblazen.
©
Saskia Vanderstichele
Diane Hennebert
- 68 jaar
- Studeerde filosofie en journalistiek
- Werkte in de Botanique, leidde het Centre Wallonie-Bruxelles in Parijs en de Fondation pour l’Architecture
- Stond aan het hoofd van de vzw Atomium en van de Boghossianstichting.
- Opende in 2015 Out of the Box in Etterbeek, een school voor drop-outs
- Is gangmaker van de vzw die het Chinees Paviljoen zal restaureren en exploiteren
"Ik ben tegenwoordig de poetsvrouw en de conciërge van dit gebouw,” lacht Hennebert terwijl ze het zware kettingslot losmaakt waarmee de nadarhekken rondom het Chinees Paviljoen zijn vastgemaakt. “Ik heb als enige de sleutels.”
Hennebert is ook gedelegeerd bestuurder van de nieuwe vzw die het Paviljoen aan de Van Praetlaan zal restaureren en weer openstellen voor het publiek als exporuimte.
Het gebouw, eigendom van de Koninklijke Schenking, is intussen twaalf jaar dicht. Jarenlang kregen voorbijgangers in het omliggende park geen woord uitleg over de reden en duur van de sluiting.
Tegenwoordig hangen er grote panelen in drie talen met daarop een korte uiteenzetting over de geschiedenis en de toekomst van het ‘Chinees Paleis en van de Zijderoutelanden’, zoals het gebouw voortaan officieel heet.
Het Chinees Paviljoen en de Japanse Toren zijn destijds als een soort folly’s gebouwd op initiatief van koning Leopold II. Hij kwam op het idee toen hij in 1900 de Wereldtentoonstelling van Parijs bezocht. Daar had de Franse architect Alexandre Marcel een ‘Tour du Monde’ neergezet, een verzameling exotische gebouwen waaronder ook een Chinees en een Japans paviljoen.
Leopold gaf de Franse architect de opdracht om ook in zijn achtertuin in Laken een Chinees paviljoen en een Japanse toren te bouwen, aangevuld met een muziekkiosk en een koetshuis.
Voor de koning was het een prestigeproject waarin hij veel geld zou steken. De panden moesten de economische en commerciële banden tussen België en China in de verf zetten. “België had begin twintigste eeuw grote belangen in China,” legt Hennebert uit. “Veel Belgische ingenieurs waren er aan de slag, onder meer voor de aanleg van spoorlijnen.”

©
Saskia Vanderstichele
| Diane Hennebert: “Wij moeten natuurlijk het evenwicht behouden tussen de sponsors. De Chinezen mogen meebetalen, maar ze mogen hier niets beslissen.”
De bouw van het Chinees Paviljoen ging van start in 1903. Leopold II wilde er een luxerestaurant van maken. “Hij zag het als een businessclub, zoals De Warande, voor industriëlen met belangen of ambities in China.”
Voor de buitenkant van het gebouw liet architect Marcel een façade van houtwerk, beschilderd met goudlak, maken in een weeshuis in Shanghai dat door Europese Jezuïeten werd gerund. Chinese weesjongens kregen er kost en inwoning en werden tegelijkertijd opgeleid tot meesters in het houtsnijwerk.
Het interieur is een stuk minder eenduidig van stijl, zo blijkt als Hennebert BRUZZ mee naar binnen neemt. De vertrekken beneden, waarvan de ramen zijn dichtgetimmerd, zijn net zo overdadig gedecoreerd als de buitenkant, maar dan wel in een mengelmoes van stijlen. Hennebert: “Je hebt hier Louis XV, Louis XVI, Empire, Régence, Biedermeier en zelfs een toilet in art nouveau. In de Europese decors zijn telkens Chinese en Japanse stijlelementen en zelfs motieven uit India verwerkt.”
“Het geld vinden zal geen probleem zijn. Het eerste miljoen is al binnen”
Gangmaker van de vzw die het Chinees Paviljoen zal restaureren en exploiteren

Ze wijst naar een schildering van een figuurtje met een rode parasol. “Het zijn duidelijk chinoiserieën. Dit is hoe China er in onze verbeelding uitzag.”
Het geheel getuigt volgens haar ook van de toenmalige paternalistische kijk van het Westen op het Oosten. “Maar, er was ook een fascinatie voor het vakmanschap van de Aziaten. Het was een mengeling van bewondering en paternalisme.”
Lichtspel
Via de monumentale koraalrode marmeren trap komen we boven bij de salons, waar het zonlicht rijkelijk naar binnen stroomt. “Zie je het lichtspel, het marmer, de overvloedige decoraties? Dit is geen paviljoen, dit is een paleis. Daarom noemen wij het nu ook zo. ‘Chinees Paleis en van de Zijderoutelanden,’ want het gaat in dit gebouw om veel meer dan alleen Chinese invloeden.”
Leopold II overleed voor het gebouw werd opgeleverd. Hij stierf in 1909 en met hem werd ook het plan voor het restaurant begraven. Vlak voor zijn dood had hij het Chinees Paviljoen en de Japanse Toren, die er intussen ook stond, geschonken aan de Belgische staat, die ze later zou onderbrengen in de Koninklijke Schenking.

©
Saskia Vanderstichele
| Het Chinees Paviljoen, met op de achtergrond de Japanse Toren.
Bij de opening van het Chinees Paviljoen in 1913 fungeerde het gebouw als handelsbeurs voor importproducten uit het Verre Oosten, zoals porselein en zijde.
Na de Eerste Wereldoorlog kreeg het een nieuwe functie: het werd een externe tentoonstellingsruimte voor het Koninklijk Museum voor Kunst en Geschiedenis (KMKG). Jarenlang werd er een mooie collectie Chinees exportporselein getoond.
In de jaren negentig werd het Paviljoen zeer grondig gerenoveerd. Daarna was het weer een hele tijd open. Tot in oktober 2013, toen de Regie der Gebouwen, die verantwoordelijk was voor het beheer, meldde dat er stabiliteitsproblemen waren met de nok en de loggia’s en het Paviljoen gesloten bleef. Plots ging ook de Japanse Toren dicht, ook vanwege stabiliteitsproblemen, en werd het Museum voor Japanse Kunst gesloten. Dat laatste was in 2006 opengegaan in het achterliggende koetshuis en toonde de schitterende prentencollectie van het KMKG.
De stabiliteitsproblemen zijn volgens Hennebert de ‘officiële’ sluitingsreden. Zij vermoedt dat het Jubelparkmuseum, dat kampte met een tekort aan bewakingspersoneel, nog weinig zin had om het schaars bezochte en perifeer gelegen Paviljoen open te houden. Het museum liet enkele jaren later ook weten niet meer geïnteresseerd te zijn in het gebruik van de dependance in Laken. De collecties werden weggehaald en het gros staat nu in het depot van het Jubelparkmuseum.
Ook het oorspronkelijke meubilair van het Paviljoen verhuisde naar het Jubelpark, maar het is de bedoeling dat een deel na de restauratie terugkeert naar Laken.

©
Saskia Vanderstichele
| Het interieur van het Chinees Paviljoen is een mengelmoes van stijlen, Europese en Aziatische.
De Regie der Gebouwen voerde de afgelopen jaren wel een aantal werken uit, maar de stabiliteitsproblemen werden nooit in hun geheel aangepakt, hoewel het Paviljoen, net als de Japanse Toren, in 2019 door het Brussels Gewest als monument beschermd werd.
Intussen takelde het leegstaande bouwwerk af. Op de verdieping is te zien dat er waterschade is en dat het pleisterwerk hier en daar van de muur en het plafond loskomt.
Schoolverlaters
Toen verscheen Diane Hennebert ten tonele, die zich eerder al over verloederd erfgoed had ontfermd. Zo nam ze begin deze eeuw de fondsenwerving in handen voor de restauratie van het Atomium en zocht ze later een investeerder om de vervallen Villa Empain weer in haar oude glorie te herstellen en er een museum van te maken.
Ook runt Hennebert, die in 2018 de titel van barones kreeg, al tien jaar een school in Etterbeek waar vroegtijdige schoolverlaters nieuwe kansen krijgen. Haar projecten realiseert ze doorgaans zonder subsidies, met privégeld dus. Wat hierbij goed van pas komt, is haar rijkelijk gevulde adresboek.
Hennebert kon de verwaarlozing van het Chinees Paviljoen niet meer aanzien. “Het is schandalig hoe sommige Brusselse monumenten erbij liggen,” zegt ze. Ze werkte een projectvoorstel uit om via de oprichting van een vzw dit erfgoed te redden. “Ik ging langs bij de Koninklijke Schenking, de Regie der Gebouwen en het museum. Iedereen vond het een mooi idee, maar het lag allemaal nogal moeilijk. Nergens kreeg ik een go.”

©
Saskia Vanderstichele
| Op de verdieping is het beschilderde pleisterwerk hier en daar van de muren en het plafond losgekomen.
Dat veranderde toen de Regie vorig jaar door de Brusselse minister van Erfgoed, Ans Persoons in gebreke werd gesteld omdat het Chinees Paviljoen en andere beschermde monumenten niet naar behoren zouden worden onderhouden. “Toenmalig staatssecretaris Mathieu Michel, verantwoordelijk voor de Regie, antwoordde dat hij een plan had voor het Chinees Paviljoen. Het bleek mijn projectvoorstel voor publiek-private samenwerking.”
Zo kwam het dat de federale regering ermee akkoord ging om het Chinees Paviljoen en het koetshuis toe te vertrouwen aan een vzw, die een concessie kreeg voor dertig jaar, eenmaal verlengbaar. De afspraak is dat de vzw de gebouwen, die eigendom blijven van de overheid, met privégeld restaureert en exploiteert en dat het publiek er ook in de toekomst binnen kan.
De vzw werd begin dit jaar opgericht. Voorzitter is oud-diplomaat Piet Steel en verder maken mensen als Eric Domb, CEO van Pairi Daiza, en Evelyne du Monceau, grande dame van de Belgische biofarma, deel uit van de raad van bestuur. Koningin Mathilde is erevoorzitter.
Hennebert moet, als gedelegeerd bestuurder, de renovatie coördineren, de uitbating voorbereiden en het nodige geld bijeen zien te krijgen. Ze denkt zes à zeven miljoen euro nodig te hebben om de stabilisatieproblemen op te lossen, het dak waterdicht te maken, de technische uitrusting te verbeteren en nog wat algemeen onderhoud. Ook moet het terras op de eerste verdieping een glazen overkapping krijgen. “Dat geld vinden zal geen probleem zijn. Het eerste miljoen is al binnen. Zes à zeven miljoen is niet zoveel. Voor het Atomium had ik dertig miljoen euro nodig, voor de Villa Empain zeventien miljoen.”

©
Saskia Vanderstichele
| Diane Hennebert: "Aan de Chinese ambassadeur heb ik gevraagd om, in plaats van geld, Chinese arbeiders te laten overkomen om het houtwerk te restaureren."
Volgens haar zijn er genoeg bedrijven en instanties die willen bijdragen, zeker Chinese. “Toen de Chinese ambassadeur hier op bezoek kwam, zei hij: ‘Ik betaal alles.’ Ook Nio, het Chinese merk van elektrische wagens, heeft zijn steun toegezegd. Maar wij moeten natuurlijk het evenwicht behouden tussen de sponsors. En sowieso, de Chinezen mogen meebetalen, maar ze mogen hier niets beslissen. Aan de Chinese ambassadeur heb ik trouwens gevraagd om, in plaats van geld, Chinese arbeiders te laten overkomen om het houtwerk te restaureren.”
Expo’s en bruiloften
Ook voor de exploitatie denkt Hennebert het te kunnen redden zonder subsidies. Het is de bedoeling om straks in het gerestaureerde Paleis thematentoonstellingen te organiseren. Hennebert: “Niet alleen over China. We willen de hele Zijderoute bestrijken. Die staat sinds de Oudheid symbool voor de uitwisselingen tussen Oost en West. We beginnen met een expo over textiel, maar er zijn genoeg thema’s te bedenken: goud, keramiek. Het moet wel meer zijn dan potjes in een vitrine. We zullen aan die tentoonstellingen een hedendaagse draai geven.”
Hennebert wil de expo’s financieren met de ticketverkoop – ze rekent op 200.000 bezoekers per jaar – plus de verhuring van het koetshuis. “Het koetshuis zullen we verhuren voor privé-evenementen. Dat kunnen Belgisch-Aziatische zakenbijeenkomsten zijn, maar een theatervoorstelling of een bruiloft kan ook.”
Het koetshuis verkeert in goede staat en kan over enkele maanden opengaan. Voor het Chinees Paleis mikt Hennebert op 2028.
Kort na de eerste tentoonstellingen zal ze de fakkel doorgeven, dat staat nu al vast. “Ik lanceer het en draag het dan over aan anderen. Zo werk ik altijd. Ik ben ondertussen ook 68.”

©
Saskia Vanderstichele
| Diane Hennebert is naar eigen zeggen behalve fondsenwerver en coördinator ook 'poetsvrouw en conciërge' van het Chinees Paleis.
Wel wil ze nog graag haar schouders zetten onder de restauratie en heropening van de Japanse Toren. “Die twee monumenten zijn op hetzelfde moment gebouwd en zijn, ook letterlijk, gelinkt. Er is een tunnel, die weliswaar gerenoveerd moet worden.”
Ook hier blijft de renovatie door de Regie aanslepen. Op dit ogenblik is er een probleem met huiszwam, dat zal worden aangepakt. Een nieuwe bestemming voor de Japanse Toren is er niet, laat de Regie weten.
Hennebert weet wel raad met het bouwwerk: haar vzw zou het kunnen uitbaten. “Op de eerste en tweede verdieping zijn prachtige zalen. Die zouden toegankelijk moeten zijn voor het publiek. Hoger zullen bezoekers wellicht nooit kunnen komen. De koning en koningin steunen dit project, maar willen niet dat het publiek vanaf de toren hun tuin inkijkt.”
Momenteel zijn er nog geen formele gesprekken over de Japanse Toren. “We moeten stap voor stap werken. Maar de ideale timing zou zijn: Chinees Paleis open in 2028, Japanse Toren in 2029, dan is er wellicht ook Europalia Japan. Zo is alles klaar voor de tweehonderdste verjaardag van België in 2030.”
Lees meer over: Cultuurnieuws , Diane Hennebert , Chinees Paviljoen , Japanse Toren , Villa Empain , publiek-private samenwerking , Boghossianstichting , Piet Steel , Eric Domb , Evelyne du Monceau