Dienstencheques worden duurder en fiscale aftrek verdwijnt

De dienstencheques zullen in januari volgend jaar 1,20 euro duurder worden en de fiscale aftrek verdwijnt. Daarover heeft de commissie Economie van het Brussels parlement twee ordonnanties goedgekeurd.

De prijsverhoging en de afschaffing van de fiscale aftrek moet dienen om het uurloon van de poetshulpen te kunnen verhogen, zonder de Brusselse begroting zwaar in de problemen te brengen. Vandaag kost het hele dienstenchequesysteem al 320 miljoen euro aan het Brussels Gewest.

Défi, die in de ontslagnemende regering de minister van Werk en Economie levert, had hiervoor twee ordonnanties ingediend. De afschaffing van de fiscale aftrek kan vanaf 2028 zo’n 19 miljoen euro opleveren aan de Brusselse begroting.

De dienstencheques zelf gaan vanaf januari 2026 van 10,20 naar 11,40 euro. Wie meer dan driehonderd cheques bestelt per jaar zal 14 euro neertellen per cheque, maar dat is in Brussel maar een kleine groep. Het plafond op de administratieve kost die dienstenchequebedrijven mogen aanrekenen, zal ook vervallen.

De voorstellen kregen steun van PS, Ecolo, Défi, Les Engagés, PTB en Groen. De MR had een tegenvoorstel, met een vermindering van de fiscale aftrek, in plaats van een afschaffing en een minder grote stijging van de prijs per dienstencheque, maar die ordonnantie werd weggestemd.

De prijs van de dienstencheques is de laatste jaren stevig toegenomen. In 2023 bedroeg die nog 9 euro. Brussel zal hiermee ook duurdere cheques kennen dan in Vlaanderen, waar de cheques slechts 10 euro kosten (voor de eerste vierhonderd) en 11 euro (voor de laatste honderd). Vlaanderen heeft weliswaar ook de fiscale aftrek afgeschaft.

Eerder al heeft het Brussels parlement via een resolutie aan de regering gevraagd om bij te dragen tot de salarisverhoging van de poetshulpen, maar dan met terugwerkende kracht. Dit om een gelijk speelveld te behouden met Vlaanderen en Wallonië, die hier eerder al over beslist hebben. Dat zal de Brusselse regering dit jaar zo’n 13,5 miljoen euro kosten.

‘Meer zwartwerk’

MR-fractieleider Clémentine Barzin betreurt de beslissingen. Volgens haar was er een evenwichtiger voorstel mogelijk. “U brengt ons systeem van dienstencheques in gevaar. Alleen een evenwichtig systeem kan de herwaardering van de poetshulpen garanderen.” Barzin vreest met name dat de vraag naar poetshulpen dezelfde zal blijven, maar nu de prijs stijgt, en de fiscale aftrek verdwijnt, riskeert volgens haar een deel van de gebruikers over te stappen op zwartwerk.

Minister van Werk en Economie Bernard Clerfayt (Défi), die bij de discussie aanwezig was, betwijfelde echter dat de verhoging tot meer zwartwerk zal leiden. Een poetshulp verdient vandaag immers zo’n 14 euro per uur (dankzij de regionale subsidie), dus zal een gebruiker ‘in het zwart’ minstens 14 euro per uur moeten betalen, terwijl het (vanaf januari) "in het wit" slechts 11,40 euro is. “Wie gaat dat doen?,” vraagt Clerfayt zich af.

De vraag blijft wel of de prijsverhoging niet tot een daling zal leiden van het gebruik van dienstencheques. Dat zal de toekomst moeten uitwijzen.

Akkoord vinden met de sociale partners

Volgende week kunnen de voorstellen van ordonnantie in de plenaire zitting worden goedgekeurd.

Intussen kan ontslagnemend minister Bernard Clerfayt het overleg starten met de sociale partners om, met de twee ordonnanties op zak, een akkoord te smeden, zoals dat eerder in Vlaanderen en Wallonië is gebeurd. "Dat zal een einde maken aan de Brusselse uitzondering," aldus Clerfayt.