32.000 Brusselse huishoudens bezitten wel een wagen, maar slagen er niet in om in hun basisbehoeften te voorzien. Dat blijkt uit een onderzoek van Brussels Studies. Zo geeft de helft van die gezinnen aan dat ze hun woning onvoldoende kunnen verwarmen, terwijl tachtig procent niet de middelen heeft om een week per jaar op reis te gaan.

© Kevin Van den Panhuyzen/BRUZZ
| De levenskwaliteit van 32.000 Brusselse gezinnen met een auto laat te wensen over, blijkt uit de studie.
32.000 Brusselse gezinnen met een wagen worstelen met basisbehoeften
Onderzoekscentrum Brussels Studies ging aan de slag met gegevens van Brussel Mobiliteit rond huishoudens die over een wagen beschikken, maar tegelijkertijd moeite hebben met basisbehoeften.
Daaruit blijkt dat de levenskwaliteit van 32.000 Brusselse gezinnen met een auto te wensen overlaat. “In het jargon noemen we die gezinnen ‘gedepriveerd’: ze kunnen niet voorzien in een aantal basisbehoeften,” duidt Brussel Mobiliteit-medewerker Mathias De Meyer, die meeschreef aan de publicatie.
“Dat zijn niet noodzakelijk altijd mensen met een laag inkomen. Het gaat over de vraag naar wat huishoudens met een auto in de weegschaal leggen bij hun levenskosten.”
Zo geeft 95 procent van de 32.000 gedepriveerde Brusselse huishoudens met een auto aan dat ze niet in staat zijn om een onverwachte uitgave te betalen. 80 procent heeft onvoldoende middelen om een week per jaar op vakantie te gaan. De helft verwarmt de eigen woning onvoldoende.
Handenarbeid
Het is niet zo dat die gezinnen per se moeilijke knopen moeten doorhakken op het vlak van essentiële levenskosten, omdat ze bijvoorbeeld instaan voor uitgaven die kinderen met zich meebrengen.
De meerderheid (58 procent) heeft immers geen kinderen jonger dan achttien jaar. Zo’n 18 procent van de betrokken huishoudens telt dan weer minstens drie onvolwassen kinderen.
Minder verrassend is dat 42 procent van de gedepriveerde Brusselse huishoudens met een wagen bestaat uit iemand die handenarbeid verricht.
“Dat gaat vaak samen met een grote autoafhankelijkheid gezien de specifiek opgelegde uurroosters: minder glijdende uren, meer ploegendiensten, nacht- en weekendwerk ...,” zegt De Meyer.
“Daarbij komen frequente verplaatsingen naar locaties die elke week of zelfs van dag tot dag kunnen verschillen en die bovendien vaak slecht bereikbaar zijn met het openbaar vervoer.”
Herziening autobelasting
Volgens de onderzoekers bestaat er een rist mogelijke maatregelen om de autoafhankelijkheid van gedepriveerde huishoudens terug te dringen.
“Denk aan de uitbreiding van het aanbod van deelauto’s of het openbaar vervoer beter verbinden met arbeiderswijken in de Brusselse rand," zegt De Meyer. Hij wijst ook op de nood aan veiligere fietsinfrastructuur en stimulansen voor werknemers om de fiets te gebruiken.
“Uiteindelijk draait het ook om de inperking van de stijging van autokosten voor die groep gezinnen,” besluit De Meyer. Hij doelt bijvoorbeeld op een herziening van de autobelasting, waarbij het aantal kinderen en het soort werk als criteria gebruikt worden.
Lees meer over: Mobiliteit , Samenleving , autogebruik , Brussel Mobiliteit , Brussels Studies
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.