Aftredend minister Van den Brandt ziet meer heil in kleinere klassen dan taalbadklassen

Aftredend mobiliteitsminister Elke Van den Brandt (Groen) greep de Vlaamse feestdag aan om een pleidooi te houden voor meer Nederlandstalig personeel in de gezondheidszorg en het onderwijs. In een gesprek met presentator Toon Hendrikx op de Grote Markt kijkt ze ook met “een gebroken Brussels hart” naar de formatiecrisis. “Brussel is een sterk gewest. Helaas zijn er politieke enkelingen die dat verzieken.”

In het Nederlands geholpen worden in Brussel is geen evidentie. Zeker in de gezondheidszorg kan dat tot pijnlijke situaties leiden. Of een strenger toezicht op de taalwetten zich opdringt? “Er zijn grenzen aan wat je met de wet kan doen”, zegt Van den Brandt. “En in de gezondheidszorg moet je ook personeel kunnen vinden. In de Brusselse ziekenhuizen en rusthuizen is nog altijd een groot personeelstekort.”

De VGC zet in op Nederlands op de werkvloer, bijvoorbeeld door de financieringen van het Huis van het Nederlands. “Zo kunnen we ervoor zorgen dat het personeel Nederlands leert. Maar je moet er ook voor zorgen dat er genoeg mensen zijn.”

Taalbadklassen

In dezelfde trend is Van den Brandt niet enthousiast over de Vlaamse plannen voor aparte taalbadklassen. Als alternatief pleit ze voor kleinere klassen.

“Als er tien leerlingen zijn per klas in plaats van twintig kan er meer aandacht op maat gegeven worden. Niet alles valt op te lossen met een apart bad, want voor de meerderheid van de Brusselse leerlingen is Nederlands niet de thuistaal.”

Een betere omkadering en een Brusselpremie zouden volgens Van den Brandt kunnen helpen om extra onderwijspersoneel te vinden.

Formatie

Gevraagd naar de formatie-impasse, geeft Van den Brandt aan dat de crisis haar “Brussels" hart breekt. "Er wordt opnieuw negatief naar Brussel gekeken, en dat vind ik jammer.” Ook jammer vindt ze ‘failed state’-uitspraak van premier Bart De Wever (N-VA) over Brussel.

“De politieke crisis is een schande, maar Brussel is een fantastische plek. Het is de maïzena van het land, die diverse gemeenschappen samenbrengt en verschillen overstijgt. Dat wil ik niet weggooien voor ego’s en macho’s die het eigen- of partijbelang vooropstellen. We moeten terug naar Brussel als hoofdstad van de diplomatie.”

Ze geeft aan dat de PS, MR en N-VA ook niet haar favoriete coalitiepartners zijn. “Het zijn niet onze eerste bondgenoten wat betreft ons partijprogramma. Maar wel wil ik terug kunnen vechten voor onze visie op de stad. En dat gaat niet nu.”

Ook op de Vlaamse feestdag liet MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez uitschijnen dat er een nieuwe Brusselse regering kan gevormd worden voor 21 juli. “Hij gebruikt Brussel voor de show”, zegt Van den Brandt daarover. “Vorig jaar was het de dag dat de Waalse regering werd aangekondigd, nu doet hij alsof hij een oplossing voor Brussel heeft. Ik ben al maanden beschikbaar voor onderhandelingen. Maar die voer je aan tafel, rond dossiers, en niet voor de camera’s.”