Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni

Leerlingen met taalachterstand in een aparte klas? 'Flauwekul in Brussel'

TB
© BRUZZ
09/07/2025
Updated: 10/07/2025 08.11u

De voorgestelde maatregelen van Vlaams minister van Onderwijs Zuhal Demir (N-VA) om taalachterstand bij leerlingen aan te pakken, doen in Brussel heel wat stof opwaaien. Scholen, onderwijskoepels en experts stellen zich vragen bij de haalbaarheid van de plannen. “Kleuters zijn net gebaat bij een talige mix.”

De Vlaamse regering heeft dinsdag het licht op groen gezet voor een pakket maatregelen om de kennis van het Nederlands bij kinderen op te krikken. De maatregel die daarbij het meest in het oog springt, is de invoering van aparte 'taalheldenklassen' vanaf het tweede leerjaar. Die moeten leerlingen die onvoldoende Nederlands kennen aan sneltempo bijspijkeren zodat ze opnieuw kunnen doorstromen naar de gewone lessen.

Maar zijn Demirs maatregelen wel uitvoerbaar? En zullen ze de kennis van het Nederlands bij leerlingen effectief verbeteren? Het signaal vanuit het kabinet van de Onderwijsminister dat de maatregelen even goed in Brussel zullen worden doorgevoerd, doet her en der de wenkbrauwen fronsen.

'Met welk personeel?'

“De plannen van de minister lijken me heel ambitieus. Heeft het departement Onderwijs wel onderzocht of ze ook haalbaar zijn?”, vraagt Sven Moens zich af. Hij is directeur van de kleuter- en basisschool Paviljoen in Schaarbeek.

"Voor mij lijkt dat namelijk niet het geval bij ons, waar voor zo’n vier op de vijf kleuters de school de plaats is waar ze hun eerste woordjes Nederlands horen. Zij krijgen daardoor hier in feite nu al een soort taalbad.”

“Ik vraag me bovendien af op basis van welke criteria zal beslist worden om leerlingen apart te zetten? En ik hoor dat Demir wil dat er in groepjes van vier tot vijf leerlingen wordt gewerkt, in een klas waarbij twintig leerlingen een taalachterstand hebben. In welke ruimte wil ze dat dan doen? En met welk personeel?”

“Er is hier vooral nood aan voldoende leerkrachten. Op dit moment zou ik nog één kleuterleerkracht extra moeten vinden om comfortabel te zijn. Daarnaast moet er ook ingezet worden op het welzijn van de leerlingen en de omstandigheden waarin ze opgroeien, over de verschillende beleidsdomeinen heen. Ook dat is cruciaal voor hun taalvaardigheid.”

'Domme klas'

Ook Bruno De Lille Battaille, directeur van de Brusselse scholengroep Sint-Goedele, en in een vorig leven politicus voor Groen, is sceptisch. "Ik deel zeker de bekommernis van de minister om de taalvaardigheid van de leerlingen. Het niveau moet beter, maar de maatregelen die nu voorliggen, lijken me geen goed idee."

“Ten eerste ben ik er geen voorstander van dat kinderen worden opgedeeld. Ze zullen al snel merken dat sommigen in een taalvaardig, sterke, zogezegd 'slimme klas' worden gezet, en dat anderen naar een ‘domme klas' moeten.”

“Je kan die dan nog de naam ‘taalhelden’ opplakken, kinderen zullen dat heel snel doorzien. Ik vrees dat zij slachtoffer zullen worden van stigmatisering en dat dit polarisering in de hand werkt. Zo’n wij-zij-verhaal, dat zou nefast zijn voor de ontwikkeling van de leerlingen.”

“Daarnaast leren leerlingen taal het best in een context. Leren wat een ‘gelijkbenige driehoek’ is, is enkel nuttig als je daar ook les over krijgt.”

Specifieke aanpak

“De situatie in Brussel is zo verschillend van Vlaanderen”, zegt De Lille Battaille. “Hier is nood aan een specifieke aanpak. We moeten stoppen met les te geven aan alle leerlingen alsof Nederlands hun moedertaal is. In veel klassen in Brussel staat dat mijlenver af van de realiteit. Maar toch krijgen de huidige leraren dat niet aangeleerd tijdens hun opleiding.”

De directeur van de scholengroep wacht de concrete plannen nog af, “want officieel hebben we nog geen enkel plan gezien". "Maar het stelt me niet gerust dat de minister haar plan voor Vlaanderen in Brussel op dezelfde manier wil uitrollen.”

Niet alleen uit de scholen klinken kritische geluiden. Verschillende onderwijsexperts vinden bijvoorbeeld dat Demir voor haar taalplan niet genoeg naar de wetenschap kijkt.

Onderwijsexpert Piet Van de Craen (VUB).

'Ideologische overwegingen'

“Het Vlaamse beleid gaat al jaren een richting uit die door de wetenschap is weerlegd. Er zijn geen aanwijzingen dat het leerlingen die taalvaardig zwakker staan, helpt om ze in een aparte klas te steken. Integendeel”, zo reageert Piet Van de Craen stellig. Hij is hoogleraar Nederlandse taalkunde (VUB) op rust, en is gespecialiseerd in meertaligheid.

“Het is beleid dat wordt doorgevoerd vanuit ideologische overwegingen, niet vanuit wetenschappelijk onderzoek. Dat vind ik zeer betreurenswaardig. Het is dan ook flauwekul om aparte taalklassen in te voeren in Brussel, waar soms tot tachtig procent van de leerlingen een andere moedertaal heeft dan het Nederlands. Het leren van een taal is als het leren spelen van een instrument. Dat kan perfect met twee verschillende instrumenten tegelijk en dat geldt ook voor talen. Het is niet het een of het ander.”

Segregatie

Zijn collega Esli Struys zit op dezelfde lijn. Struys is hoogleraar toegepaste taalkunde aan de VUB, gespecialiseerd in meertalig onderwijs. “Ik ben in de eerste plaats blij dat er meer middelen en aandacht geschonken worden aan taalvaardigheid bij leerlingen, ook in het kleuter- en basisonderwijs. Maar ik vraag me af wat de motivatie is van deze specifieke plannen.”

“Ik kan me voorstellen dat bepaalde scholen hierom gevraagd hebben uit praktische overwegingen. We zetten in het Vlaamse onderwijslandschap al sterk in op segregatie, het scheiden van verschillende groepen leerlingen. Maar volgens de wetenschap zijn leerlingen meer gebaat bij een goede mix.”

Volgens de hoogleraar moet er ingezet worden op integratie, een tweede coachende leerkracht voor de klas en taalvariatie. "Dat laatste ontbreekt net in de plannen van de minister die leerlingen met een taalachterstand uit de klas halen. Daardoor zitten ze niet tussen de taalvaardig sterke leerlingen waar ze van kunnen leren. Ze horen enkel de leerkracht en die moet zelf over voldoende taalvaardigheid en de juiste didactische vaardigheden beschikken.”

“Onderzoek toont aan dat bij taalverwerving niet alleen de kwantiteit, maar ook de kwaliteit van de interactie van belang is. Er moet voldoende afwisseling zijn. Het is niet goed dat leerlingen die worstelen met het Nederlands alleen hun leerkracht die taal horen praten, ze leren ook door om te gaan met hun klasgenoten of vrienden die wel Nederlands als moedertaal hebben."

Kleuters hebben volgens de hoogleraar nog het meeste baat bij een talige mix. "Kleuters met een andere moedertaal kunnen perfect samen in de klas zitten met Nederlandstalige kleuters die zelf nog in volle taalontwikkeling zijn. En dat geldt ook in de eerste jaren van het basisonderwijs."

Wetenschappelijke discussie

Een andere expert, Esther Gheyssens, ziet wel wat in een systeem met aparte klassen. Zij is docent didactiek aan Odisee Hogeschool en begeleidt verschillende Brusselse scholen als onderwijsexpert.

“Ik ben voorstander van een genuanceerde aanpak. Pedagogie is geen exacte wetenschap, er is binnen het domein geen overeenstemming over het topic. Sommige studies zeggen dat het beter is voor anderstalige leerlingen om apart les te krijgen, andere dan weer dat ze beter samen met moedertaalsprekers zitten. Het lijkt me erg afhankelijk van de situatie.”

“Ik heb begrip voor de dagelijkse problemen op het terrein. Het water staat bij veel leerkrachten aan de lippen, zo merk ik bij de scholen die ik mee begeleid. De instroom van anderstalige leerlingen is de laatste jaren dan ook veel groter geworden. Ik hoor getuigenissen van leerkrachten die veel tijd verliezen doordat ze met Google Translate breuken proberen uitleggen aan kinderen uit Oekraïne. Dat is geen manier van werken.”

Staartdelingen

“Het kan daarom nuttig zijn om leerlingen die amper Nederlands kunnen even apart te begeleiden en ze later weer te laten doorstromen naar de gewone klas.”

Maar Gheyssens vindt niet dat ze altijd apart les moeten krijgen. "Staartdelingen uitgelegd krijgen in een taal die je niet verstaat, lijkt me weinig zinvol. Maar ze kunnen wel mee met de rest van de klas lichamelijke opvoeding volgen of creatieve vakken. Ze moeten vooral gericht ondersteund worden.”

“Ik vind een uitbreiding van het systeem van onthaalklassen voor nieuwkomers naar het basisonderwijs dan ook geen slecht voorstel. In het werkveld is men zeer positief over de werking van die klassen. Maar voor het kleuteronderwijs zou ik zo’n aparte onthaalklas niet doen.”

Crashcourse

Vlaams parlementslid Hannelore Goeman (Vooruit) voegt toe dat de taalheldklasjes uitsluitend bedoeld zijn voor kinderen die vanaf het tweede leerjaar instromen in het Nederlandstalig onderwijs, maar geen woord Nederlands spreken. “Zonder die crashcourse kunnen ze weinig doen in gewone lessen. Van zodra ze een goede basis hebben, kunnen ze zo snel mogelijk aansluiten bij een gewone klas.”

Ze pleit er voor om kinderen zoveel mogelijk samen te houden. “Kinderen die geen of weinig Nederlands kennen structureel samenzetten zou contraproductief zijn.”

Wel wijst ze op het belang van bijkomende lessen Nederlands. “Dat kan door extra uren Nederlands in aparte groepjes tijdens de schooluren, en via extra oefenkansen buiten de schoolmuren. Dat is trouwens allemaal voorzien in het plan. We zijn blij dat minister Demir dat bevestigde in de plenaire.”