Menu

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni
Interview

In de wereld van de Brusselse CSI: ‘Ik hield nachtmerries over aan mijn werk’

Matisse Van der Haegen
© BRUZZ
17/09/2025

Van drugsmoorden en steekpartijen tot de aanslagen van Zaventem: twaalf jaar lang onderzocht Barend Cochez crime scenes in Brussel. In zijn boek ‘CSI’ schetst hij de rauwe realiteit van een forensisch sporenzoeker. “Ik sprak als eerste Salah Abdeslam na zijn arrestatie.”

"Yeeeaaah,” zingt The Who in de flitsende intro van CSI: Miami, terwijl slowmotionbeelden van kogeltrajecten, zonnebrillen en speedboats elkaar afwisselen. De Amerikaanse serie zette het beeld neer van sporenonderzoek als een zonovergoten activiteit, waarin agenten met oneliners in razend tempo moorden oplossen.

Met spijkerharde anekdotes slaat Barend Cochez dat hollywoodimago aan diggelen in zijn boek CSI. In het hoofd en hart van een Brusselse sporenzoeker, dat deze week uitkomt. Hoofdstuk na hoofdstuk beschrijft hij hoe de realiteit van een Brusselse sporenzoeker bij de federale gerechtelijke politie er een is van lange dagen, modderige botten, indringende geuren en glanzend groene vleesvliegen. “Ik kon altijd goed functioneren in stressvolle situaties,” zegt Cochez vanuit Spanje, waar hij momenteel woont en een barretje uitbaat, in een klein dorp nabij Valencia.

Concreet. Er vindt een schietpartij plaats en u wordt gebeld: hoe gaat een sporenzoeker te werk?

Barend Cochez: Meestal komen de wetsdokter en het labo, wij dus, ter plaatse op vraag van het parket. In het beste geval zette de lokale politie al een perimeter af. Ter plekke kleden wij ons om in tyvek (synthetisch materiaal bestand tegen water, schuring, slijtage ..., red.) met hoofdbescherming, mondmasker, handschoenen en covershoes.

En dan tekenen jullie silhouetten met krijt rond de slachtoffers?

Cochez: (Zucht) Dat is iets van de films. Ons eerste werk zijn overzichtsfoto’s. Dat doen we vanuit elke hoek, richting het midden van de ruimte, altijd met elkaar overlappend.

Dan maak ik detailfoto’s en speur ik naar DNA-sporen, zoals haren of vezels. Ik plak genummerde strookjes kleefband aaneensluitend naast elkaar over het hele lichaam. Die fotografeer ik om later de scène te kunnen reconstrueren. Dat hele werk kan tot anderhalf uur in beslag nemen. Tot slot nemen we vingerafdrukken met inkt en papier en in de laatste fase ‘poederen’ we de site, op zoek naar wat in het jargon dactyloscopische sporen heet. Vingersporen dus.

60b31de0-barendlabo8.png

"Krijtsilhouetten rond een slachtoffer? Dat is iets van de films."

Kan jullie werk het verschil maken tussen een doorbraak en een cold case?

Cochez: Ons bewijsmateriaal kan zonder twijfel bepalend zijn in een zaak. Daarom moet ik altijd scherp en alert blijven. Ik herinner me dat ik in het kader van een moord werd opgeroepen voor een ‘routinecontrole’ bij een buurman. Die man sukkelde zwaar met zijn gezondheid en kon vanuit dat opzicht niets met de zaak te maken hebben.

Binnen viel het me op dat het huis kraaknet was, hoewel de man een hond had. Er ging een alarmpje af in mijn hoofd en de ploeg besloot om grondiger te werk te gaan. Toen vonden we nog meer aanwijzingen van een schoonmaakoperatie. Uiteindelijk legde de man bij de rechercheurs een bekentenis af.

Het is zeer moeilijk om alle sporen te wissen. Je hoort soms: ‘The perfect murder doesn’t exist’, maar dat zou ik niet zeggen. Gevallen die door de mazen van het net glippen, zijn meestal gewoonweg niet onderzocht.

Hoe is jullie werk door de jaren heen veranderd? Zijn criminelen zich bewuster geworden van hun sporen?

Cochez: Geweldsmisdrijven zijn en blijven vaak impulsieve handelingen. Dat maakt het erg moeilijk om geen sporen achter te laten. In Brussel deed ik dagelijks afstappingen voor zware incidenten, zoals overvallen en verdachte overlijdens. Er was maar één periode waarin dat sterk daalde: vlak na de aanslagen. Al is er op het vlak van drugs wel veel veranderd. Toen ik begon in 2006 vonden wij heel af en toe een cannabisplantage. De laatste jaren was dat wekelijks, soms zelfs twee per dag.

"Na de schietpartij in de Vierwindenstraat moest ik sporenonderzoek doen op een gewonde man. Ik vroeg zijn naam en hij fluisterde: 'Salah Abdeslam'."

Barend Cochez

Ex-forensisch sporenonderzoeker

Het beeld dat mensen hebben van uw beroep is sterk gekleurd door series als CSI. Komt de fictie overeen met de feiten?

Cochez: Nee. Het begint al met het maatpak dat die mannen onder hun overall dragen. Dat doen wij niet. Een hardnekkige mythe die ik zie terugkomen is dat haren of andere sporen worden opgeslagen in plastieken zakjes. Dat mag absoluut niet, in plastiek kan het DNA degenereren.

Series kunnen niet alles tonen. Denk maar aan de geuren die bij mijn job horen, en die ik beschrijf in mijn boek. Het is geen fabeltje dat speurders liever in de winter dan in de zomer werken. Warmte en zon zorgen voor nóg meer onaangename geurtjes en insecten.

U schrijft over een gebrek aan respect voor uw werk, ook binnen de politie. Bijvoorbeeld agenten die dwars door een crimescene walsen of zelfs een moordwapen met blote handen vastnemen.

Cochez: Ik kan makkelijk veertig voorbeelden geven, maar dat laatste is inderdaad één keer gebeurd. Het overtuigingsstuk was volledig gecontamineerd. Vaak gaat het daarbij om nonchalance en onwetendheid.

Opleiding is daarom cruciaal: cadetten moeten weten dat ze niet zomaar een raam mogen openzetten, al begrijp ik wel dat in een basisopleiding meer aandacht gaat naar iets als ordehandhaving. We staan ook bekend als een dure vogel en dat maakt ons bij de politietop niet populair. Onze job vraagt om veel technologie, waarin we de voorbije jaren fors moesten investeren. Beeld je even in: in 2006 ontwikkelde ik nog zelf in de donkere kamer de foto’s die ik nam, toen nog met een analoge camera.

18 maart 2016 werd een bijzondere dag in uw carrière. U werd na een terreuractie in de Molenbeekse Vierwindenstraat gebeld om in een nabijgelegen school sporenonderzoek te doen op een neergeschoten, gewonde man.

Cochez: Op een brancard lag een bebaarde man op zijn rug. Hij droeg een beademingsmasker en keek omhoog, in het ijle. Ik nam foto’s van de manier waarop ik hem had aangetroffen, verwijderde het masker en vroeg naar zijn naam. Hij fluisterde: “Salah.”

ced78176-jacquesfrank2.jpg

Photo News (archiefbeeld)

| Barend Cochez: "We hadden voorbereidingen getroffen voor een aanslag, maar waren we hier klaar voor? Uiteraard niet."

Public enemy number 1 na de aanslagen in Parijs. Wat gaat op zo'n moment door u heen?

Cochez: Ik schrok en vroeg, wat strenger: “Dites-moi votre nom correct.” Hij antwoordde, iets luider: “Salah Abdeslam.” Luidop riep ik: “Deze man verklaart Salah Abdeslam te heten.” Plots werd de bedrijvigheid nog groter, er hing een vorm van euforie in de lucht. Ik voelde een adrenalinestoot en herinner me dat ik mijn vuist balde.

Hoewel de ordediensten al maanden bezig waren met de jacht op deze man, herkende ik hem amper. Hij had een baard en zag er wat ouder en dikker uit. Hij leek erg onder de indruk en was niet agressief of onbeleefd toen ik zijn naam vroeg.

Niet veel later – op 22 maart 2016 – daverde het land op zijn grondvesten na de dodelijkste terroristische actie ooit in de Belgische geschiedenis. Bomaanslagen in de metro en op de luchthaven. 35 doden. U werd aangesteld als algemene coördinator van de sporenonderzoeken op Zaventem.

Cochez: We hadden het geluk dat we na Parijs, Verviers en Charlie Hebdo wisten dat er iets op til was. Dat er terroristen in Europa verbleven, die bereid waren om verder te gaan dan een schietpartij. Mannen die hun eigen leven wilden geven.

Omdat ons land nauwelijks ervaring had met zulke aanslagen, begonnen we toen een plan op te stellen. We zochten internationaal naar expertise en al hadden we maar beperkte middelen, dat plan was zo goed als rond in 2016.

We wisten ruwweg hoe we te werk zouden gaan bij een explosie: orde scheppen met duidelijke perimeters en alles verdelen in sectoren, zodat iedereen geordend kon werken. De voorbereidingen waren er, maar waren we hier klaar voor? Uiteraard niet.

U beschrijft hoe er lijken liggen buiten de terminal. In de hal hangen plafondplaten te bengelen en in de muren steken honderden projectielen uit de spijkerbommen. Hoe bewaart u dan uw kalmte?

Cochez: Dat doet natuurlijk iets met een mens. Ik heb dingen gezien die ik nooit had verwacht, al heb ik altijd het beste gefunctioneerd in hoge stress-situaties. Toen ik nog basketbal speelde, presteerde ik beter als er harder tegen me geroepen werd.

Wat me bijblijft, is dat mensen in dergelijke situaties compleet kunnen veranderen. Collega’s van wie ik het niet verwachtte, zag ik plots de leiding nemen, terwijl anderen crashten.

Nabij een explosiekrater vond u een weggeblazen arm en een stuk van een hand. Mogelijk van een van de terroristen.

Cochez: Ik nam vingerafdrukken van die hand, want de identificatie van de dader was urgent. Alleen op basis daarvan kan de politie verder zoeken naar eventuele anderen. Even later bleek dat de afdrukken gelinkt waren aan terrorist Ibrahim El Bakraoui.

Heeft uw werk u als mens veranderd?

Cochez: Ik heb mijn werk altijd heel graag gedaan, maar het heeft me mentaal getekend. Het beïnvloedde mijn nachtrust en mijn dromen in het bijzonder. Ongetwijfeld is dat het geval bij iedereen die erbij was in Zaventem of Maalbeek.

Ook vandaag heb ik nog af en toe nachtmerries, zeker nu ik voor dit boek de verhalen weer oprakelde. Dat ik vandaag in Spanje woon, heeft daarmee te maken. Ik ben in loopbaanonderbreking: noem het een soort detox. Sindsdien gaat het een stuk beter.

968a0ca8-boek.jpg

U schrijft ook over ‘emotionele vervlakking’.

Cochez: Dat heeft te maken met mijn werk en dat zal nooit meer veranderen. Ik ben van nature een empathische mens, maar door zoveel leed te zien, is dat jammer genoeg een beetje gezakt.

Ik voel dat ik achterdochtiger ben geworden. In België werd ik wakker van het minste geluid. In alles zag ik criminaliteit. Kom ik in een nieuw gebouw, dan focus ik op de uitgang. Op een luchthaven beperk ik nog altijd mijn tijd bij het inchecken.

Keert u ooit terug naar de politie?
Cochez: Voorlopig zit ik goed in Spanje, maar zeg nooit nooit.

Barend Cochez, CSI: In het hoofd en hart van een Brusselse sporenonderzoeker, Borgerhoff & Lamberigts, 216 blzn., 22,99 euro