Analyse

Oudgedienden parlement hebben recht op 467.000 euro afzwaaipremie

Mathias Declercq
© BRUZZ
31/05/2019

| Deze parlementsleden zetelen allemaal al meer dan 20 jaar, soms 30 jaar, in het parlement. Hun uittredingsvergoedingen zullen de rekening voor het Brussels Parlement hoog doen oplopen.

Na deze verkiezingen zwaaien maar liefst 53 van de 89 Brusselse parlementsleden af. Daaronder zijn ook enkele oudgedienden die al sinds het prille begin in het Brusselse parlement zetelen en daardoor recht hebben op een uittredingsvergoeding van een slordige 467.000 euro, bruto weliswaar. Maar ook parlementsleden die het maar één legislatuur uitzingen, hebben recht op bijna 100.000 euro.

Alle parlementen van dit land ondergaan een grondige vernieuwing na deze verkiezingen. Zeker in Brussel raakten heel wat parlementsleden vaak onverwachts niet verkozen door tegenvallende resultaten van hun partijen, of beslisten ze er zelf mee te stoppen na deze legislatuur. In totaal zwaaien zo maar liefst 53 van de 89 Brusselse parlementsleden af.

Zij – en alle andere parlementsleden van dit land - hebben recht op een uittredingsvergoeding van 2 maanden per jaar dat ze in het parlement zaten. Die vergoeding staat gelijk aan hun maandelijks brutoloon, inclusief de onkostenvergoeding die parlementsleden krijgen, en wordt hen ook per maand uitbetaald.

9742 euro bruto per maand

Wat rekenwerk leert dat een Brussels, maar ook een federaal parlementslid gemiddeld 9.742 euro bruto per maand verdient. Dat komt ongeveer overeen met een nettobedrag van bijna 5.900 euro. Wie ook (onder)voorzitter, fractieleider of secretaris is, krijgt daar vaak nog een mooie bonus bij, die we bij de berekeningen even buiten beschouwing laten.

Dat bedrag krijgen ze dus nog maandenlang bruto gestort als uittredingsvergoeding. Daar gaat in Brussel nog een pensioenbijdrage van 9,5 procent (in andere parlementen 8,5 procent) en belastingen af.

"Ik ga de vergoeding wel opnemen, maar ik weet eigenlijk niet hoeveel het is."

René Coppens (Open VLD)

5,2 miljoen euro voor voorbije 5 jaar

Met 53 vertrekkende parlementsleden in Brussel moet er, volgens onze eigen berekeningen, alleen al voor de voorbije vijf jaar minstens 5,2 miljoen euro opzijgezet worden. Want ook iemand die maar één legislatuur in het parlement zat, heeft immers nog 10 maanden lang recht op een vergoeding van 9742 euro bruto. Dat is dus bijna 100.000 euro voor elk van de 53 parlementsleden.

aze

| René Coppens (Open VLD), Charles Picqué (PS) en Willem Draps (MR).

Maar er zijn ook natuurlijk heel wat mensen die de factuur fors zullen doen oplopen door hun indrukwekkende staat van dienst. Onder meer voorzitter Charles Picqué (PS), Willem Draps (MR), Didier Gosuin (Défi), Evelyne Huytebroeck (Ecolo), Marion Lemesre (MR), en Martine Payfa (Défi) zijn er al bij sinds de oprichting van het Brussels parlement, in 1989. Ook Schaarbeeks burgemeester Bernard Clerfayt (Défi) behoort tot dat lijstje illusteren, maar hij werd opnieuw verkozen. Bij hem is het afwachten of hij zijn zitje nog opneemt of niet.

Die politici zitten allen aan het wettelijke plafond van 48 maanden brutoloon dat wordt uitgekeerd als uittredingsvergoeding. In 2014 werd dat plafond bijgesteld naar 24 maanden, maar aangezien de bovenstaande excellenties het plafond voor die datum al hadden bereikt, blijven zij het recht op 48 maanden behouden. Dat komt neer op een slordige 467.000 euro per parlementslid, of 2,8 miljoen euro voor de 6 oudgedienden samen. Dat is dan nog een voorzichtige schatting, omdat veel van hen ooit wel het (onder)voorzitterschap bekleed hebben of in het Bureau van het parlement gezeten hebben en daarvoor extra vergoedingen kregen.

De administratie van het Brussels parlement zal pas tegen het einde van de zomer het volledige plaatje kunnen voorleggen aan uittredingsvergoedingen die betaald moeten worden. Vast staat dat het bedrag dat daarvoor werd opzij gezet in de begroting niet zal volstaan, omdat er meer parlementsleden niet verkozen geraakten dan verwacht.

Politici moeten kiezen of ze het opnemen of niet

De uittredingsvergoeding bestaat omdat politici geen recht hebben op een werkloosheidsuitkering, maar is eigenlijk optioneel. Parlementsleden moeten er binnen de drie maanden na het einde van hun mandaat een aanvraag voor indienen. Doen ze dat niet of niet op tijd, verliezen ze het recht op de uitkering. Ook wie vrijwillig het parlement verlaat voor het einde van een mandaat, dus niet omdat hij of zij niet verkozen geraakte, heeft vandaag geen recht op de vergoeding.

"Ik hoop vooral dat ik geen 20 maanden lang met mijn vingers moet draaien”

Bruno De Lille

Dat was in 2011 nog anders, toen Sven Gatz het Vlaams parlement vaarwel zei voor een nieuwe job als directeur van de Belgische Brouwers. Hij had toen wel nog recht op een uittredingsvergoeding van maar liefst 300.000 euro, maar vroeg die uiteindelijk - na ophef over die som - niet aan. "De duurste e-mail van mijn leven", noemde hij dat onlangs nog, al blijft hij wel achter zijn beslissing staan.

Wel te combineren met een job, niet met pensioen

De uittredingsvergoeding is niet te combineren met een pensioen, maar is dan wel weer perfect verenigbaar met een nieuwe job, zolang het niet gaat over enkele specifieke functies bij bijvoorbeeld het Grondwettelijk Hof. Ook een parlementslid dat vlak na het einde van een mandaat al een nieuwe job te pakken heeft, kan dus perfect aanspraak maken op de volledige uittredingsvergoeding.

Dat geldt dus ook voor politici die nog op een ander niveau politiek actief zijn, zoals burgemeester van Sint-Gillis Charles Picqué of Jef Van Damme (SP.A), schepen in Molenbeek. Van Damme heeft na tien jaar in het parlement bijvoorbeeld recht op zijn volledige vergoeding van 195.000 euro bruto, opnieuw in maandelijkse schijven. Maar hij moet wel opletten dat hij jaarlijks zo niet meer dan 150 procent van een parlementaire wedde verdient, zo’n 186.000 euro. Dat is het wettelijke loonplafond.

'Lig er niet wakker van'

Veel van de afzwaaiende parlementsleden geven in de dagen na de verkiezingen niet thuis. René Coppens (76) van Open VLD, die 15 jaar in het parlement zat, zegt dat hij niet wakker ligt van de uittredingsvergoeding. “Ik ga die wel opnemen, maar ik weet eigenlijk niet hoeveel het is. Ik kan ook niet exact zeggen hoeveel ik als parlementslid verdiende per maand.” Als we hem het bedrag van ruim 233.000 euro voorspiegelen waar hij recht op heeft, schrikt hij wel even.

Ook Bruno De Lille (45), die na 2 legislaturen als lijstduwer voor Groen niet verkozen geraakte, was naar eigen zeggen nog niet bezig met de uittredingsvergoeding. “Ik was tot twee dagen geleden volop bezig met de campagne. Ik ben nu vooral aan het nadenken over wat ik met mijn leven wil gaan doen.” Dat hij recht heeft op 20 maanden loon? “Ik zal gedurende een aantal maanden wel moeten gebruik maken van de uittredingsvergoeding. Maar ik hoop vooral dat ik geen 20 maanden lang met mijn vingers moet draaien”, klinkt het.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel Kiest 2019: Brussels parlement, uittredingsvergoeding, Brussels Parlement, Charles Picqué, Jef Van Damme, Bruno De Lille

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni