Geen parkeerplaats vinden. Vuilnis, achtergelaten op straat. Hondepoep. Lawaai. Drukte. Wachten op de bus. Een plaatsje zoeken op de tram. Aanschuiven bij de post of op het gemeentehuis. Op het voetpad of op de weg voor een hindernis uitwijken. De ergernis is dikwijls groot. En het is veelal enkel ergernis die ons als bewoners verbindt.

Als bewoner van een stad worden we dagelijks geconfronteerd met het feit dat we ruimte innemen, en die ruimte moeten delen met anderen. Het samen delen van publieke ruimte wordt alsmaar penibeler, zo lijkt het wel. De veelheid aan culturele codes, de vaag- of zelfs afwezigheid van een gemeenschaplijk aanvaarde gedragscode, maakt het er niet eenvoudiger op. Maar ook het beheer van de openbare ruimte zelf speelt hier een zeer grote rol.

De openbare ruimte met zijn vele vertakkingen en bijgebouwen is de ruimte waar het politieke beleid zijn ware gelaat moet tonen. Gedaan met gepalaver. Voet aan de grond! Het beleid van politici zou dan ook best afgemeten worden, niet aan het programma of het geloof in een bepaalde ideologie, maar hoe ze de openbare ruimte gestalte geven. The proof of the pudding is in the eating.

Naast de virtuele openbare ruimte, in gemeentelijke en gewestelijke bestuursorganen waarin administratie en burger elkaar ontmoeten, en waar iets zoals taalhoffelijkheid zijn plaats heeft, is er de tastbare openbare ruimte van elke dag.

Kooplui en handigaards
Wat dat laatste betreft, is het resultaat van de laatste decennia bedroevend. De visie op stedenbouw reikte meestal niet verder dan op de winkel letten. De kooplui en handigaards, van betonboeren tot promotoren, maakten dankbaar gebruik van de kortzichtigheid van de politici, die eerder getuigden van een provinciaalse ons-kent-ons-mentaliteit, dan van een visie op een kosmopolitische stad.

Zo kwam het afschuwelijke Novotelcomplex aan het Europakruispunt bij het Centraal Station tot stand. Werden de politici met de bouw van de Europese wijk door betonboeren voor een voldongen feit gesteld. Haalt de kleinzoon van Charly De Pauw in de Noordwijk alsnog zijn slag thuis. De aanpak van de wijk rond het nieuwe Zuidstation bewijst dat men zijn les nog niet heeft geleerd. Net zoals de aanpak van de Havenlaan en het gebied rond het kanaal het potentieel van een bruisende kanaalzone voor decennia dreigt te hypothekeren.

De splinterbom van Stijl
Nochtans zijn de wonderen de wereld niet uit. Kijk naar de opleving rond de Dansaert- en de Sint Gorikswijk. Dertig jaar geleden nog een ten dode opgeschreven buurt van magazijnen en depots. Afgezien van de Archiduc en de Beursschouwburg. Maar daarin hebben niet de politici het voortouw genomen.

Nu ongeveer 25 jaar geleden opende Sonja Noël er tegen het advies van alles en iedereen in, een klerenwinkel met een eigenzinnig visie op mode, genaamd 'Stijl'. Peter Cornelis tekende het verfrissende interieur. Ik heb nog mee staan schilderen en plamuren. Eric Sleichim begeleidde het eerste defilé op het trottoir van de Dansaertstraat met minimalistisch provocerende 'saxuele' tonen. De mannequins waren Brusselse madammen die Sonja Noël had aangesproken op straat.

De opening van 'Stijl' bleek een splinterbom waarvan de schokgolven nu nog te voelen zijn. De Dansaertvlaming is diegene die men nu benijdt om het paradijs dat hij bewoont. Sonja Noël, en zij als eerste, gooide ooit een steen in de kikkerpoel.

Dat er een Brusselse bouwmeester is, is een stap in de goede richting. Tenminste als Olivier Bastin zelf niet verzuipt in het moeras van de Brusselse vriendjespolitiek.

En ook de aanpak in Schaarbeek, waar ik zelf woon, geeft duidelijk aan dat ze een openbare ruimte willen waar je wil vertoeven, en niet eentje waar je uit wil wegvluchten. De bevolkingsdruk en het gebrek aan burgerzin maakt het echter niet makkelijk. Wat vandaag vernieuwd werd, is morgen al aan herstel toe. Maar het gemeentebestuur gaat het gevecht aan, en maakt slimme keuzes door oninteressante en verwaarloosde hoekpanden op te kopen en te vernieuwen en aldus de buurt een impuls te geven. Er zijn wijkcontracten en buurtwinkels. En dus is er hoop. En als er hoop is, is er veel mogelijk.

Ware gelaat
Want de impact van de openbare ruimte is al te lang onderschat. Te lang als louter utilitair en functioneel beschouwd. Het is echter de plaats waar mensen elkaar ontmoeten. Waar mensen hun ware gelaat tonen in de manier waarop ze die ruimte gebruiken. Hoe men elkaar bejegent zegt immers meer dan wat men verkondigt.

En ontmoeten is de eerste stap naar samenleven. Ik geloof dat het gevecht voor een leefbare stad hier kan gewonnen worden. Dat dit het cement is dat ons samen kan brengen. Dat de fundamenten van een stad die we in ons hart kunnen dragen effectief ligt in een uitgesproken visie in het beheer van de openbare ruimte.

Wie durft? Wie gooit na het grootstedelijk beleid van Charles Picqué, de steen in de poel?

Kris Cuppens (48) is acteur en theatermaker en woont in Schaarbeek. Voor brusselnieuws.be schrijft hij een tweewekelijkse column.

Kris Cuppens

Kris Cuppens (48) is acteur en theatermaker en woont in Schaarbeek. Voor brusselnieuws.be schrijft hij een tweewekelijkse column.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Column , Kris Cuppens

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni