Reportage

Trein-tram-bussen met dichter en Herman de Coninckprijs-winnaar Tijl Nuyts

Tom Peeters
© BRUZZ
06/04/2022

In het met de Herman de Coninckprijs voor Poëzie bekroonde Vervoersbewijzen doorkruist dichter Tijl Nuyts de Brusselse openbare ruimte als pendelaar, toerist en pelgrim. Geïnspireerd door zijn poëtische tochten reizen we met hem mee. Met oog en oor voor de momenten wanneer het spirituele alledaags wordt, en het alledaagse misschien ook een beetje spiritueel.

TIJL NUYTS?

Geboren in 1993 in Istanbul, opgegroeid in Kortrijk, woont sinds 2016 in Schaarbeek

2011-2016: studies taal- en letterkunde Engels-Spaans in Kortrijk, Leuven en Oxford

Publiceert vanaf 2014 zijn eerste gedichten, verhalen en essays in literaire tijdschriften

Debuutbundel Anagrammen van een blote keizer (2017) wordt genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs

Sinds 2018 is hij eindredacteur poëzie van het literaire tijdschrift Kluger Hans

Werkt aan doctoraat in de literatuurwetenschap aan de Universiteit Antwerpen

Zijn tweede bundel Vervoersbewijzen (2021) wint de Herman de Coninckprijs en komt op shortlist van De Grote Poëzieprijs

Bereidt momenteel een eerste roman voor die zich eveneens in Brussel afspeelt

Twee weken geleden won Tijl Nuyts de Herman de Coninckprijs, een van de belangrijkste Vlaamse poëzieprijzen. De jury was laaiend enthousiast over de tweede dichtbundel van de naar Brussel uitgeweken West-Vlaming: “Hij is ons vervoersbewijs naar een rijkere, vollere wereld: vol absurdisme, tristesse, agressie, verlangen,” luidde het in haar eindrapport. De dichtbundel is het veelgelaagde resultaat van jarenlange observaties van de openbare ruimte, als voetganger en als deelautobestuurder, maar toch vooral als enthousiast gebruiker van het openbaar vervoer. Alle transportmiddelen die aan bod komen, inclusief de afgelegde trajecten, zijn of waren ooit een onderdeel van het leven van de dichter, die zes jaar geleden in Schaarbeek kwam wonen.

“Het openbaar vervoer is voor mij altijd een plek geweest om tot rust te komen en observaties te verzamelen,” zegt hij aan het begin van ons traject, dat start aan de eindhalte van zijn vaste pendelbeweging tussen treinhalte Meiser en Antwerpen, waar hij doctoreert. “Tijdens mijn dagelijkse trein-, tram- en busritten merkte ik steeds vaker religieuze tekens op, vooral in Brussel. Individuen en gemeenschappen, die vaak niet veel gemeen hebben met elkaar, delen voor de duur van één rit eventjes dezelfde bestemming. Ik begon het als een uitdaging te zien om mijn trajecten door de openbare ruimte te linken aan religie en spiritualiteit. Leek dat eerst nog een rare combo, dan vond ik het openbaar vervoer al snel de uitgelezen plek om met zingeving bezig te zijn. Waar ga je zelf naartoe? Wat houdt al die andere mensen in beweging?”

Tijl Nuyts

| Tijl Nuyts: “In het begin voelde ik me een toerist op het openbaar vervoer in Brussel. Zo vreemd was alles wat ik zag.”

“Het treinaanbod is licht aangepast tijdens de schoolvakanties,” knalt uit de box op het perron, wanneer we aanstalten maken om de dwarsdoorsnede tussen God en het openbaar vervoer in de Vijfhoek te verkennen en een eerste vervoersbewijs aanschaffen. Voor we richting Schuman sporen, wijst Nuyts ons nog snel op de ontroerde blik van Teresa van Ávila, die ons zonder dat we er erg in hadden de hele tijd stond aan te kijken.

Eén tramhalte verderop, in de schaduw
van de bomen bij de spoorwegbedding,
weent Teresa met de menigte mee.

En je durft het bijna niet te zeggen,
maar ze lijkt wel geraakt door
een pijl van de meest pure liefde.

(Uit ‘Vaderland / Patrie – Jeruzalem’, Vervoersbewijzen)

De Sint-Theresiakerk, waarin nu een Aramees-­(vroeg)christelijke kerkgemeenschap huist, ligt hier niet zo ver vandaan, probeert Nuyts de streetartverschijning van de Spaanse mystica te duiden. Zelf was hij altijd al aangedaan door het standbeeld van de Italiaanse barokkunstenaar Bernini waarop ze, getroffen door een liefdespijl, in extase lijkt te verkeren. “Vooral dergelijke toevallige ontmoetingen interesseerden me tijdens mijn zoektocht naar God in de openbare ruimte. Meer mensen dan we denken zijn gevoelig voor bombastisch taalgebruik, zeker als het over leven en dood gaat, bijvoorbeeld op begrafenissen. Voor hen weent Teresa mee.”

SPIRITUELE STATIONS
Intussen zijn we via een stilstaande roltrap – een eeuwige ergernis van de professionele pendelaar – overgestapt op de metroroute waarop Nuyts de hoofdstad leerde kennen. “Vroeger was Brussel voor mij een blinde vlek, drie haltes waar je op weg van Kortrijk naar Leuven even halt hield, en af en toe eens afstapte om naar de Ancienne Belgique te gaan. Maar onder meer door er Nederlands-Franstalige conversatietafels te begeleiden en mijn stage te doen op het Sint-Guido-Instituut in Anderlecht, begon de stad me te intrigeren. Het cliché klopt dat Brussel vele steden in zich heeft en je er nooit op uitgekeken raakt.”

Tijdens mijn dagelijkse ritten door de stad merkte ik steeds vaker religieuze tekens op. Leek dat eerst nog een rare combo, dan vond ik het openbaar vervoer al snel de uitgelezen plek om met zingeving bezig te zijn. Waar ga je zelf naartoe? Wat houdt al die andere mensen in beweging?

Tijl Nuyts

Nuyts heeft aan elk station op deze route, die in zijn bundel start in het station van Brussel-­Centraal, een eigenschap toegewezen die gebaseerd is op het spirituele traject dat een soefi-leerling aflegt op weg naar dieper inzicht en zelfverlies. “Binnen de mystieke stroming van de islam moet je een bepaald station bereiken om te mogen overgaan naar het volgende, zoals je ook in een game verschillende levels hebt. Alledaagse metrostations worden zo gekoppeld aan spirituele stadia van zingeving.”

Via onder andere De Brouckère (‘Onthouding’), Zwarte Vijvers (‘Armoede’) en Aumale (‘Volledig vertrouwen’) bereiken we de eindhalte. “Het traject valt onder het hoofdstuk ‘Toerist’, omdat mijn rit naar Sint-Guido mijn eerste echte kennismaking met Brussel was en ik me toen net een toerist voelde. Zo vreemd was alles wat ik zag. Ik had geen idee wie al die mensen rondom mij waren. Ik zag mensen met een rozenkrans in hun handen. Uit de oortjes van anderen kwam religieuze muziek.” De vreemdheid bereikt een extra dimensie wanneer het eindstation daadwerkelijk op een ufo blijkt te lijken.

De toerist denkt dankbaar terug aan de dag
waarop alle vruchten naar vroeger smaakten
in de net niet ontplofte rugzak van een pendelaar.
Hij ruikt de geur van oneindigheid
en wil knielen maar durft niet:
vader is een aardbeving.

(Uit ‘Shukr – Dankbaarheid: Jacques Brel’, Vervoersbewijzen)

Nuyts liep stage in de periode van de aanslagen van maart 2016. Al bevond Maalbeek zich aan de andere kant van zijn route, in Vervoersbewijzen zijn de naweeën voelbaar. “Ik wilde het stereotiepe beeld van de angstige Vlaamse toerist, die iedereen met een verdachte rugzak zit te screenen, hergebruiken zonder het te herbevestigen, want de irrationele angst dat het opnieuw kan gebeuren leeft nog altijd.”

Tijl Nuyts

De gedichten van Nuyts drijven op de constante spanning tussen privé en publiek die in de openbare ruimte hangt. “Iedereen is hier een anonieme passant, tot er plots luid en openhartig getelefoneerd wordt. Soms neemt de persoonlijke beleving van religie ook politieke proporties aan, zoals in de polemiek die vorige zomer ontstond over het feit of metrochauffeurs een sluier mogen dragen. Pendelaars konden voor- en tegenargumenten volgen op de opiniepagina’s van hun krant.”

BIONADEBOURGEOISIE
We stappen uit in Sint-Katelijne en even later staan we voor de gevel van L’Archiduc. Zo eindigt onze trip waar Vervoersbewijzen begint: in de Dansaertwijk. “Op die manier kon ik mijn Nederlandstalige lezers op een vertrouwde plek laten instappen,” zegt Nuyts, die zich tijdens het schrijven bewust werd van zijn positie als Dansaert-Vlaming. Over zelfrelativering gesproken: in zijn bundel wordt de bionadebourgeoisie, waartoe hij zichzelf rekent, opgepeuzeld door een gigantisch beest, dat vervolgens ook proeft van de Vijfhoek en zijn tanden zet in het hele Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Je staart naar het schilderij
op je telefoon en droomt dat je een engel
ziet lopen in de Dansaertstraat.

Je ziet hem al van ver aankomen.
Hij draagt een nachtblauw pak
en kakelwitte klikklakschoenen.

Ter hoogte van de appelblauwzeegroene gevel
van de jazzbar kruisen jullie elkaar.
Je ziet dat zijn handen een beetje bloeden.
In zijn vuist houdt hij een hoekige scherf
helwit licht geklemd.

(Uit ‘II’, Vervoersbewijzen)

Voor de engel liet Nuyts zich inspireren door een visioen van de Andalusisch-Arabische schrijver-­dichter Ibn Arabi, waarin de ik-figuur vecht met een engel, een scherf licht opeet en er een (hongerig) beest uit hem groeit. “Het klinkt allemaal zo vreemd, zeker voor iemand die niet religieus is opgevoed, maar net die rijke verbeeldingswereld heb ik altijd zo bijzonder gevonden aan zulke verhalen.”

Zelfs mensen die zeggen dat religie absoluut geen rol speelt in hun leven vertonen alledaags religieus gedrag. Of is Black Friday dan geen seculiere hoogdag waarin spirituele leegte alsnog wordt opgevuld?

Tijl Nuyts

“Omdat feiten, dromen en visioenen door elkaar lopen in mijn poëzie en dus alles mogelijk is, orden ik ze graag in een vaste, overzichtelijke structuur.” Net zoals een metroplan bieden de trajecten en haltes in Vervoersbewijzen houvast, een noodzaak volgens de voortdurend zappende millennial die Nuyts zegt te zijn.

RELIGIEUS RITME
Een God heeft hij op zijn tochten nooit gevonden, en dat ondanks een uitgeschreven online­vacature (m/v/x) en een droom waarin het opperwezen uiteindelijk verschijnt als de kleuter in elk van ons. “Eerlijk? Ik heb ook niet echt gezocht. Betekenisvoller vond ik de kunst en de rituelen die rond het al dan niet bestaan van God zijn ontwikkeld en de plek die ze innemen in ons dagelijkse leven. Zelfs mensen die zeggen dat religie absoluut geen rol speelt in hun leven vertonen alledaags religieus gedrag. Of is Black Friday dan geen seculiere hoogdag waarin spirituele leegte alsnog wordt opgevuld?”

Een citaat van de Afro-Amerikaanse filosoof, hoogleraar én predikant Cornel West hielp Nuyts op weg. “Seculiere mensen kunnen volgens hem religieus muzikaal zijn en religieuze mensen seculier muzikaal. Ik heb me in mijn bundel alvast laten meeslepen door een religieus ritme zonder er daarom veel van te begrijpen, en dat hoeft ook niet.”

Tijl Nuyts

| God heeft Tijl Nuyts op zijn tochten door de stad nooit gevonden: “Maar ik heb ook niet echt gezocht.”

Nuyts verwacht niet van de lezer dat die al zijn referenties en gedachtesprongetjes snapt of googelt. “Ook als lezer moet je kunnen loslaten… zoals je op de tram geen directe toegang hebt tot zaken die belangrijk zijn voor je medepassagiers. Iets kan gewoon mooi zijn of goed voelen zonder dat je het moet doorgronden.”

Onderweg citeert de dichter uit ‘J’ai vu’, een liefdesliedje van Roméo Elvis en Angèle, dat aansluit bij de visioenachtige ervaringen die hij wou beschrijven. Ook Brihang (“Ik ben het bijna zeker, ja die mug is God, haha”) en Lomepal vonden hun weg naar zijn spitsvondig gecomponeerde netwerk van betekenislagen, met zowel aandacht voor de diversiteit als voor de geometrische lijnen van de grootstad.

“Mijn redacteur heeft de flauwste mopjes eruit gehaald, maar speelsheid en ernst kunnen bij mij perfect naast elkaar bestaan. Iemand met een ander denkkader dan het jouwe mag je heel serieus nemen, maar dat neemt niet weg dat je sommige passages uit bijvoorbeeld de Bijbel ook gewoon hilarisch kan vinden.”

TIJL NUYTS: VERVOERSBEWIJZEN
Verschenen bij Wereldbibliotheek, 92 p., €22,99

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni