De Brusselse clubbingcultuur werd begin juli onder impuls van de Nachtraad nog erkend als immaterieel erfgoed. Waarom vind je dat zo belangrijk?
Dirix: “Er wordt te vaak vergeten dat het nachtleven ook een groot deel is van de Brusselse identiteit. Vooral de negatieve punten worden benadrukt, zoals seksuele intimidatie en drugs. Of denk maar aan de klachten van geluidsoverlast bij Fuse. De positieve dingen werden te weinig erkend. We hebben nochtans veel talent rondlopen, waardoor Brussel echt internationaal op de kaart staat. We zien vaak dat buitenlandse dj’s eerst naar Brussel komen met hun nieuwe set om te zien hoe mensen gaan reageren. De erkenning is dus een belangrijke mijlpaal en benadrukt het belang om het nachtleven te beschermen.”
Toen het Fuse-dossier in de media kwam, was je nog maar ruim een half jaar coördinator van de Nachtraad. Hoe heb je dat ervaren?
Dirix: "Het was de eerste grote zaak in termen van media-aandacht. Dus twee weken lang werd ik constant gebeld en moest ik uitleg geven op radio en televisie. Het was druk, maar ook wel leuk, want het ging over een concreet probleem dat zich op dat moment voordeed. Het was dus iets tastbaar, en iets waar meteen oplossingen voor moest gevonden worden. Bovendien heeft het ervoor gezorgd dat de problemen rond het beheer van het nachtleven zichtbaar werden gemaakt. Mensen realiseerden zich dat het allemaal niet zo vanzelfsprekend is. Daarnaast kenden veel mensen de Nachtraad niet, of wisten ze niet wat we precies deden. Het Fuse-verhaal heeft zichtbaarheid gecreeërd voor de Nachtraad.
Wat is het belangrijkste aspect van het Brusselse nachtleven?
Dirix: "Het hangt ervan af met welke bril je ernaar kijkt. Het nachtleven heeft economische, sociale en culturele waarde; het is de vierde reden waarom mensen naar Brussel komen. Ze komen soms voor grotere evenementen, en blijven dan overnachten in hotels en gaan op café en restaurant. Ik vind persoonlijk de sociale bril ook heel belangrijk. Na de coronacrisis werd heel duidelijk hoe hard we snakten naar samenzijn met vrienden, en naar het ontmoeten van nieuwe mensen. Het belangrijkste is volgens mij dat het een platform biedt voor kunst en creativiteit, en dus cultuur.”
Je had er eerder al voor gepleit om Fuse te erkennen als erfgoed om het te beschermen. Nu is het de Brusselse clubcultuur. Wat is er beter?
Dirix: “Wat we nu hebben bereikt, is beter, want het is geen individuele zaak. Het gaat niet enkel om Fuse, maar om het hele nachtleven dat een toegevoegde waarde is voor Brussel. Het gaat ook om een symbolische erkenning. Clubs moeten zich nog altijd aan de regelgeving houden, maar ik hoop dat er door de erkenning meer aandacht komt voor het belang van het Brussels nachtleven. Daarnaast is het niet zo interessant om een gebouw te laten klasseren, want dan mag er ook niets meer aan veranderen. En de plek is niet per se belangrijk. Bij Fuse gaat het er bijvoorbeeld om dat de club blijft bestaan en dat ze de Fuse-ervaring kunnen blijven organiseren.”
Dus volgens jou hoeft Fuse niet op dezelfde plek te blijven?
Dirix: “We kennen Fuse inderdaad allemaal op de plek waar het nu is, maar als Fuse een nieuwe plek vindt waar het zijn ziel kan terugvinden, is dat ook prima. Zo werd de 29ste verjaardag gevierd onder het Zuidstation. Ik was daar ook en ik hoorde van alle bezoekers dat Fuse daar evengoed zou werken. Niemand heeft graag verandering en zeker niet als clubs ‘weggejaagd’ zouden worden. Maar het belangrijkste is de ervaring in de club.”
Omwonenden van het Zuidstation zijn geen voorstander van een club daar. Kan je nog in een stad, waar ook veel mensen wonen, clubs plaatsen? Of moeten clubs buiten de stad gaan?
Dirix: “Dat is een groot debat nu. Er zijn drie opties. De eerste is om het nachtleven in het centrum te houden, volgens het ‘tien-minuten-stad'-principe, waarbij iedereen binnen die tijdspanne alle voorzieningen moet kunnen bereiken. Een tweede optie is om de clubs buiten Brussel te houden, maar dan hebben we weer mobiliteitsproblemen. Hoe geraken we daar op een veilige manier? We hebben alternatieven nodig om andere manieren dan de auto te nemen of een halfuur wandelen in een slecht verlichte industriezone.”
“De derde optie, waar ik ook in geloof, is onbenutte locaties activeren, zoals leegstaande kantoren in de Europese wijk. De komende jaren zullen daar ook wel woningen komen, maar we kunnen daar nu al op anticiperen. Voorzie bepaalde plekken met een heel goed isolatiesysteem. Ook hebben we in Brussel duizenden meters aan ongebruikte parkeergarages met verschillende verdiepingen. Waarom daar niet op een creatieve manier feestvieren?”
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.