Dat corona bestaande problemen zichtbaar maakt en nog verergert. En dat sommige cultuurwerkers die het voor de pandemie al niet breed hadden, nu in de precariteit belanden. Dat is wat we bevestigd zien wanneer elke week weer mensen uit de cultuur-, evenementen- en mediasector in de rij staan voor een gratis gevulde boodschappentas, met eten verzameld door hun collega's van Feed the Culture.
| Sinds juni 2020 zetten de vrijwilligers van Feed the Culture zich in voor hun collega’s uit de cultuur-, evenementen- en mediasector die het moeilijk hebben om de eindjes aan elkaar te knopen. “Velen laten weten dat ze zo tenminste goed en gezond eten in plaats van altijd maar goedkope pasta.”
Zaterdagvoormiddag, See U. Het is stralend weer. De door meer dan honderd projecten en organisaties ingenomen site in Elsene is rustig, maar ademt creativiteit. Normaal zijn de gebouwen bezet door tal van artistieke en duurzame projecten, van kunstenaarsateliers en galeries tot fietsherstelplaatsen en ambachtelijke broodovens. Er staat grafitti op de muren, sculpturen richten zich op in de open ruimte. Een viertal waagt zich reglementair aan een partijtje beachvolleybal. Het collectief Boîte à Clous perst bevreemdende geluiden uit een reeks zelfgemaakte instrumenten die tegelijk sculpturen zijn.
'See U': pas later zal me te binnen schieten dat die naam gezien de omstandigheden nogal dubbelzinnig is. Als uitnodigende oproep aan het publiek klinkt het sowieso al een jaar lang niet overtuigend. Maar wat dat publiek zeker niet ziet, is dat in een van de vele gebouwen van de voormalige Fritz Toussaint-kazerne al voor de 37e keer een voedselbedeling wordt opgezet door Feed the Culture, een Brussels platform voor en door de cultuur-, media- en evenementensector.
Veel solidariteit, veel keuze
Feed the Culture is het initiatief van de Brusselse Pauline Duclaud-Lacoste. Zij is zelf al tien jaar werkzaam als projectmanager, consulent en bruggenbouwer in de cultuur- en evenementensector. Sinds juni is zij hier op vrijdag en zaterdag met een klein legertje vrijwilligers in de weer om voedingswaren in te zamelen, te sorteren en klaar te zetten voor haar sectorcollega's die hier vandaag hun boodschappentassen kunnen vullen met kwaliteitsvolle waren.
De organisatie lijkt gesmeerd en in opperbeste sfeer te verlopen. Om elf, twaalf en één uur is er een shift en kunnen de klanten langskomen. Een halfuur voordien staat alles al netjes uitgestald en is er nog tijd voor een korte briefing met de vrijwilligers. Het is de bedoeling dat het er hier een beetje als een uit de kluiten gewassen kruidenierszaak uitziet, en dat lukt. Twee grote lokalen liggen boordevol lekkernijen. Er is één lokaal met groenten, fruit en brood, en één lokaal met frigo's vol vlees, zuivel en drank. Er is veel keuze, er zijn desserts voor de liefhebbers, er is informatie over allergenen voor wie dat nodig heeft. Klanten kunnen de vrijwilligers om de beurt aanwijzen wat ze graag zouden hebben. Alles is coronaproof, want er is een wachtzaal, het aantal aanwezigen in elk lokaal wordt beperkt, iedereen draagt mondmaskers en volgt de bewegwijzering aan weerszijden van een afscheiding in de gang, die bij de Brusselse coöperatie voor recuperatiematerialen Rotor op de kop is getikt.
De meeste vrijwilligers zijn net als de klanten mensen uit de cultuur- en evenementensector, al heb je ook iemand als Naomi, die hier sinds oktober vrijwilligt en dit als buurtwerk ziet. “Ik lobby bij de Europese Unie voor mensen met een beperking en woon in de buurt. Ik ken ook familieleden die worstelen met de gevolgen van de pandemie. Als ik dan het geluk heb in een betere situatie te verkeren, help ik graag. Het is jammer dat wij het werk van de overheid moeten doen en dat zoveel mensen hulp nodig hebben, maar het is ook goed om te zien dat er zoveel solidariteit is. Ik zie nog vaak nieuwe gezichten die komen helpen.”
“Je zegt niet zo snel tegen je collega’s dat je in de miserie zit. Als je geen werk hebt, lijkt het alsof je niet gewild wordt en dat het er dus niet toe doet wat je maakt”
Aan de limieten
Pauline Duclaud-Lacoste legt uit hoe ze heel deze organisatie op poten heeft gezet. “We realiseerden ons al vroeg dat de situatie rond corona nog lang zou duren, en dat er niet meteen een oplossing zou komen voor de cultuursector. We wilden iets concreters doen dan de andere belangenverenigingen, en voeding is een levensbehoefte die ook almaar duurder wordt. Dus zijn we overal onverkochte waren gaan verzamelen die je nog perfect kan consumeren. Dit weekend voor de 37e keer. We kunnen gemiddeld negentig mensen per keer ontvangen, en als je hun gezinnen erbij telt, zit je elke zaterdag toch aan ongeveer 220 klanten.” Wat verbaast, is de hoeveelheid en de diversiteit aan goede etenswaren die hier opgestapeld liggen. Hoe krijgt Feed the Culture dat elke week bij elkaar? “Wij kenden er in het begin ook niets van. We hebben stelselmatig een netwerk uitgebouwd door rond te bellen en organisaties aan te spreken. Daar zijn we in de week mee bezig. Er zijn mensen die doneren, maar de meeste niet-verkochte producten recupereren we van kruideniers, markten en supermarkten als Colruyt of Delhaize. De colaflesjes die hier staan, komen van een evenement op Thurn & Taxis waar ze niet verkocht raakten. Sommige verkopers hebben de reflex om overschotten aan organisaties te doneren – ook wij doen dat als we over hebben – maar er wordt nog altijd veel weggegooid.”
Toch zit Feed the Culture aan zijn limieten. “We hebben geen behoefte meer aan publiciteit, want de klanten vinden ons al en we zullen nooit genoeg eten hebben. Het is vooral moeilijk om op regelmatige basis donaties te krijgen, want erg officieel zijn die leveringen niet en het is niet dat we elke week zomaar bij een hele supermarktketen terechtkunnen.”
De mensen die op Feed the Culture rekenen, worden vooral via Facebook bereikt. Ze zijn van alle leeftijden, en sommigen leven vermoedelijk in precaire omstandigheden. Duclaud-Lacoste: “We stellen aan niemand vragen, maar er zijn kwetsbare profielen bij die weinig of niets overhouden voor hun eten als ze eenmaal hun huur en vaste kosten betaald hebben, of die in de min staan bij de bank.” Een gratis gevulde boodschappentas maakt dan een groot verschil. “Velen die hier komen, laten weten dat ze zo tenminste goed en gezond eten in plaats van altijd maar goedkope pasta.”
“Veel cultuurwerkers zijn als fantomen. Ze vallen tussen statistieken en statuten en nochtans zijn ze met duizenden”
Totale flou
Om elf uur komen de eerste klanten aangewandeld. See U: de getroffenen van de crisis die vaak onzichtbaar blijven, worden nu zichtbaar. Van 'Griekse toestanden' kunnen we niet meer spreken, want dit gebeurt gewoon in het hart van Europa. Dit zijn doorsnee-Belgen. Enkele studenten, maar vooral mensen met een opleiding, een cv, een artistiek palmares, dadendrang, optimisme, en zelfwaarde. Zowel Frans- als Nederlandstaligen – toen de Ancienne Belgique in augustus de samenwerking met externe medewerkers moest stopzetten, merkte Feed the Culture dat meteen. En ook al zijn dit collega's die elkaar helpen met een positief project, ook al hangt hier een solidaire en geen miserabilistische sfeer, en ook al worden er geen pakketten droge voeding maar fijne waren in de hippe caddies geduwd, dit blijft een voedselbedeling waar een samenleving niet fier op hoeft te zijn.
De klanten zijn dan ook niet happig om met naam en toenaam te worden vermeld. Er is niet echt sprake van schaamte, maar ook niet van opstandigheid. Eerder van gelatenheid om voldongen feiten. Met de hulp van Pauline Duclaud-Lacoste komt het in de wachtzaal toch tot een soort groepsgesprek. Met artiesten uit de beeldende kunsten, (animatie)film en muziek. Met ook twee jonge studenten, van het KASK en Sint-Lucas in Gent. “Voor mij is dit een enorme hulp,” zegt een van de wachtenden. “Ik kijk nu of ik met iets anders wat ik kan en graag doe wat geld kan bijverdienen, maar voorlopig is dat niet het geval.”
De anderen zijn nog wat te jong om al meteen een ander beroep te proberen, of bijvoorbeeld een job in het (kunst)onderwijs te claimen. En bijverdienen in de horeca is er nu ook niet bij. Maar Duclaud-Lacoste verwacht wel heroriëntering. “Ik heb een vriend uit de evenementensector die nu bij een bakker werkt, omdat hij het geluk had er één te kennen. Maar hoeveel kunstenaars door Covid afhaken, zullen we nooit weten, omdat alles in een totale flou gebeurt. Er is geen kadaster waarin gemonitord wordt met hoeveel we waren en zijn, wat we doen, en wat we verdienen.”
Wanneer we polsen naar neerslachtigheid en mentale problemen, knikt de volledige wachtzaal bijna meteen instemmend. “Al zeg je natuurlijk niet zo snel tegen je collega's dat je in de miserie zit. Want als je geen werk hebt, lijkt het alsof je niet gewild en gevraagd wordt, en dat het er dus niet toe doet wat je maakt.”
Ecosysteem
Kan je in deze situatie überhaupt nog creatief zijn? Daarover zijn de meningen verdeeld. “Als je energie kruipt in het betalen van je huur, ben je niet in de stemming om iets te maken. Ik kan me nu trouwens ook geen atelier meer veroorloven om in te werken,” zegt een beeldend kunstenaar. “Dat elke planning die je maakt telkens weer in de vuilnisbak mag en dat er straks in september een file van kunstenaars aan de cultuurhuizen staat, helpt ook niet,” zegt een ander. Een derde artiest wijst wel op de mogelijkheid tot experiment en kunst als uitlaatklep. Zij denkt ook dat thema's als precariteit en het sociale veel meer op de voorgrond zullen treden.
Pauline Duclaud-Lacoste schrikt in ieder geval niet van 'het succes' van haar onderneming. Feed the Culture moet eind april weg van See U, maar heeft tegen dan al een ander onderkomen gevonden in Vorst. “Daar willen we zeker nog anderhalf jaar blijven, omdat de gevolgen van corona nog lang zullen doorwerken. Ook dan moeten mensen op ons kunnen rekenen, zij het misschien minder frequent en alleen als de nood eens hoog is. We gaan nu ook wat subsidies van de gemeentelijke overheden krijgen, voor een bestelwagen bijvoorbeeld, en met Candle Up! houdt het Brussels Gallery Weekend een benefietactie door kaarsen te verkopen ontworpen door kunstenaars. Wij nemen ons lot in eigen handen omdat niemand anders het doet, al is het natuurlijk geen goede oplossing om in de plaats van de overheid te treden. Het ecosysteem moet anders. Maandenlang aan een project werken, waar je op het einde dan hopelijk iets aan verdient, is onleefbaar. Horen dat cultuur niet essentieel is, is ook heel gewelddadig. Veel cultuurwerkers zijn als fantomen. Ze vallen tussen statistieken en statuten en nochtans zijn ze met duizenden.”
Statuten en statistieken
Hoe groot het probleem in de cultuursector precies is, is moeilijk te becijferen, vertelt sectorconsulent Maarten Bresseleers van Sociaal Fonds Podiumkunsten. “Een echt beroepskadaster bestaat niet. Zelfs als je de databanken van de RSZ, de RVA en de RSVZ zou koppelen, zijn sommige groepen als technici en werknemers uit de backoffice moeilijk uit de algemene categorieën te lichten.” Kunstenpunt heeft het over 220.000 voltijdse equivalenten in de brede creatieve sector, waarvan er 35.000 in de enge cultuursector (podiumkunsten, muziek en beeldende kunsten). 20.000 individuen daarvan oefenen artistieke activiteiten uit als werknemer. Daarnaast zijn er de zelfstandigen en zelfstandigen in bijberoep, en velen die werken met korte contracten. Het befaamde of beruchte 'kunstenaarsstatuut' is dan ook geen echt statuut waarin de hele beroepsgroep wordt gevat. Een artiest of technicus heeft het kunstenaarsstatuut wanneer zij of hij op basis van eerdere prestaties – bijvoorbeeld ten minste 156 dagen per jaar hebben gepresteerd als werknemer, waarvan minstens 104 in de kunstensector (ook als technicus) – van een gunstigere werkloosheidsregeling kan genieten tussen die contractuele opdrachten door. Op die manier wordt min of meer erkend dat kunstenaars tussen presentatiemomenten ook hard werken, maar in se blijft het kunstenaarsstatuut een werkloosheidsregeling.
Hoeksteen
Maarten Quaghebeur van Cultuurloket wijst er bovendien op dat de uitkeringen voor mensen die al lange tijd in het kunstenaarsstatuut werken behoorlijk laag zijn en dat cultuurwerkers met onvoldoende gewerkte dagen, zoals pas afgestudeerden of zelfstandigen met een te lage berekeningsbasis voor hun sociale bijdragen, weinig bescherming genieten. Ook educatieve cultuurwerkers of dj's kunnen niet terugvallen op het kunstenaarsstatuut. Volgens kunstenaarsplatform State of the Arts (SOTA) maakt die groep 10 tot 15 procent uit van alle cultuurwerkers, 3.000 tot 4.000 mensen uit de groep met korte contracten die in totaal zo'n 8.750 mensen omvat.
Dat klopt ongeveer met het cijfer van federaal minister van Werk Pierre-Yves Dermagne (PS), die twee weken geleden aankondigde het kunstenaarsstatuut te willen hervormen, en liet weten dat in 2020 5.060 mensen het kunstenaarsstatuut hadden. De bijbehorende uitkeringen kostten de RVA ongeveer 54 miljoen, en de regering stelt nu, behalve een bredere toegang en een administratieve vereenvoudiging, een budgetverhoging met 75 miljoen euro in het vooruitzicht.
Ondertussen signaleert Quaghebeur wel een duidelijk gebrek aan inkomsten bij de cultuurwerkers vast. “De vakbonden en de Hulpkas voor Werkloosheidsuitkeringen worden overspoeld met aanvragen voor een werkloosheidsuitkering wegens tijdelijke werkloosheid.” Dat resulteert soms in laattijdige uitbetalingen, ook omdat fysieke locaties gesloten zijn voor het publiek. Behalve tijdelijke werkloosheid en uitstel van betaling waren er op regionaal niveau ook verschillende coronapremies. Zo hebben in totaal 2.575 Brusselse cultuurwerkers in twee fases in 2020 in totaal 3.863 gewestelijke cultuurpremies gekregen van tussen de 500 en 2.000 euro.
Wat dan met de sector op lange termijn? Maarten Bresseleers: “Het risico bestaat dat we expertise verliezen aan andere sectoren. We weten dat er in de podiumkunsten en muziek in het vorige kwartaal ongeveer 10 procent minder medewerkers onder contract lagen dan voor corona, al was er voor corona sprake van groei. Veel hangt ook af van wat het publiek gaat doen. Daarom is perspectief op heropening belangrijk.”
Bij SOTA wil men als sector ook solidair zijn met andere mensen in achtergestelde situaties, bijvoorbeeld met de actie SOS Relief. Intern wijst SOTA ook naar de cultuurinstellingen. Katrien Reist: “Kunstenaars torsen een onevenredig zware last en verantwoordelijkheid voor het welslagen van culturele producties. Overheden en instellingen moeten hun verantwoordelijkheid nemen om het risico dat het werken in de sector met zich meebrengt te helpen dragen. Het nieuwe Vlaamse Kunstendecreet dat in de maak is, dreigt de kunstenaar opnieuw in een hoek te zetten, in plaats van er de hoeksteen van het beleid van te maken.”
FEED THE CULTURE: www.facebook.com/feedtheculturebrussels
CANDLE UP!: > 15/3, www.brusselsgalleryweekend.com
SOS RELIEF: state-of-the-arts.net/sosrelief
Lees meer over: Brussel , culture , Samenleving , Economie , cultuursector , pandemie , feed the culture , voedselbedeling , coronavirus , pauline duclaud-lacoste , cultuurwerkers , 1 jaar corona
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.