Plexi, mondmaskers en véél afstand: hoe orkesten en koren corona counteren

Tom Zonderman
© BRUZZ
25/06/2020

Muzikanten mogen weer samen het repetitiehok in, mét inachtneming van de coronamaatregelen, vanaf 1 juli kunnen ze voor een (beperkt) publiek optreden. Maar voor grote ensembles is het vooral omzichtig omgaan met bloed, zweet en tranen. “De goesting om opnieuw samen te spelen, is gelukkig ontzettend groot.”

Is this the end? luidt de titel van de opera waarmee De Munt moedig zijn nieuwe seizoen opent in september, een driedelig 'poprequiem' van de Belgische componist Jean-Luc Fafchamps. Een vraag over het hiernamaals, “die onbekende tijdruimte op en voorbij de drempel van de dood,” in de woorden van regisseur Ingrid von Wantoch Rekowski. Maar de symboliek is duidelijk: de vraag kan net zo goed over de (klassieke)muzieksector gaan, nu die zich moet weren tegen een gemeen virus.

Dat de cultuurwereld hard getroffen is door corona, hoeven we niet nog eens te benadrukken. Binnen de cultuur is de muzieksector zowat de grootste dupe. En binnen de muziek zitten de grote klassieke ensembles en koren het hardst in de tang. Sinds kort is het voor muzikanten weer toegestaan om samen te repeteren, rekening houdend met de coronamaatregelen. Maar voor pakweg een vierkoppige rockband of een jazztrio is dat net iets makkelijker dan voor een symfonisch orkest met 120 strijkers, blazers en slagwerkers.

Is this the end? was een schot voor open doel,” beaamt Peter de Caluwe, directeur-intendant van De Munt. “De wereldpremière van The time of our singing, de nieuwe opera van Kris Defoort, hebben we moeten uitstellen. Jammer, want dat stuk sluit perfect aan bij de discussie rond racisme die nu heel actueel is. Maar daardoor kwam er wel ruimte vrij, en Is this the end? bleek daar perfect in te passen. Het thema van de near-death experience, van sterven en geen afscheid kunnen nemen, weerspiegelt de emoties die we de afgelopen maanden beleefden.”

Superverspreiders
Dead little girl heet het eerste deel van het drieluik, een live gefilmde opera waarbij De Munt de verzwakking door corona ombuigt in sterkte. “We laten mensen door het lege theater, de gangen en de kelders dolen, niet wetend of ze dood zijn of levend. Zonder dat ze op de plek komen waar het verhaal eigenlijk zou moeten worden verteld: de scène. De musici spelen mee van op afstand, het koor zingt mee, alleen het publiek blijft nog onzichtbaar.”

De Caluwe toont zich, net als zijn collega's, strijdvaardig en creatief. Corona heeft hen gedwongen zichzelf te herdenken binnen de marges van de protocollen die er opgesteld zijn op basis van het advies van overheden en experten. Vooral social distancing drukt zijn stempel: tussen de strijkers moet anderhalve meter afstand gegarandeerd zijn, maar een studie van het Berlijnse Charité-ziekenhuis heeft aangetoond dat blazers minstens twee meter uit elkaars buurt moeten blijven. Voor koorzang is de geadviseerde afstand nog groter. Plexiglas, alcoholgel en mondmaskers moeten de veiligheid vergroten.

“Omdat wij hoofdzakelijk uit blazers bestaan, wil dat zeggen dat wij twintig meter nodig hebben tussen de uiterste punten van het orkest,” reageert Frank Vaganée, artistiek directeur van het zestienkoppige Brussels Jazz Orchestra, dat in maart zijn laatste concert speelde in Bozar samen met Wynton Marsalis en het Jazz at Lincoln Center Orchestra. “Dat is heel ver. Wij werken bovendien nooit met een dirigent, de muzikanten kunnen zich niet naar één punt richten. Dat bemoeilijkt de essentie van een orkest dat zoals wij in se akoestisch speelt: het vinden van een blend. Om als één 'stem' te worden, moet elke muzikant met zijn oren dicht bij zijn buurman of -vrouw zitten.”

Werkplaats Walter, waar het ensemble van Vaganée repeteert, biedt te weinig ruimte om nu al te kunnen repeteren. “Maar zelfs al hadden we plek genoeg, dan zouden we die broodnodige connectie niet kunnen vinden. Plexiglas kan een oplossing zijn, maar dan zit je eigenlijk nog meer op een eiland.”

Om één ‘stem’ te worden, moet elke muzikant met zijn oren net heel dicht bij de andere zi?tten

Frank Vaganée, artistiek directeur Brussels Jazz Orchestra

Blazers en vooral koorzangers krijgen het stempel van potentiële superverspreiders. “Het is waar dat blazers fel projecteren,” verduidelijkt Gunther Broucke, intendant bij Brussels Philharmonic, dat vanaf begin juli weer samen muziek wil maken. “Maar er is een groot verschil tussen een ongeoefende blazer en een professional. Die laatste is zijn hele leven bezig met zo economisch mogelijk te ademen. Onderzoek heeft aangetoond dat de uitstoot van speekselpartikels door een pro veel minder is dan eerst gedacht. Een hoornblazer stoot bijvoorbeeld zijn adem door zes meter buis. Wat er na de condensatie in het instrument nog uit komt, is puur trillende lucht. Het grootste gevaar vormt restspeeksel, maar dat wordt afgelaten via een ventieltje en afgekuist met ontsmettende doekjes die dan meteen weggeworpen worden.”

Brussels Philharmonic heeft geïnvesteerd in plexiglas, ook al voor de coronacrisis. “Om het gehoor van mensen te beschermen die vlak voor het zware koper zitten. Maar nu komt dat extra van pas. We hebben zelfs uitrolbare banners in plexiglas aangekocht, die moeten absolute bescherming bieden. Maar het zal inderdaad wennen zijn. Ook bij een symfonisch orkest is er één woord heilig: samen.”

Broucke is ook intendant van het Vlaams Radiokoor. Daar ligt samenwerken in één ruimte zo mogelijk nog moeilijker. Er is dat bekende verhaal over een koor in Mount Vernon, Washington waarin één zieke zanger 52 van zijn 60 collega's besmette. Twee van hen overleefden het niet. “Je moet twee meter afstand houden en met een mondmasker zingen. Ik zie niet hoe dat kan werken. Er zijn sympathieke filmpjes verschenen op het internet, een koor dat het Agnus dei van Samuel Barber brengt in een kapel, met mondmaskers op, maar dat zijn gimmicks om wat troost te brengen.” Ook bij zangers maken pro's een verschil, vindt Peter De Caluwe. “De meeste ongevallen zijn gebeurd bij amateurkoren. Desalniettemin blijft het gevaarlijk, en zullen we oplossingen moeten vinden. Bijvoorbeeld dat zangers enkel voor zich uit mogen zingen en niet met elkaar 'communiceren'. Mondmaskers kunnen helpen. Bij repetities, maar niet bij uitvoeringen.”

Bij De Munt zijn de ateliers intussen opnieuw in bedrijf, terwijl de administratie sinds het begin van de crisis bleef doorwerken. Kamermuziekformaties worden uitgetest en de concertino's zijn geherlanceerd, vertelt De Caluwe. Maar het echte werk, opera's en symfonieën, moet tot na de zomer wachten. Alleen al door de beperkte ruimte in de orkestbak, is het opvoeren van die grote werken vrijwel onmogelijk. Nog een groot probleem, zeker bij opera, is de backstage. “Een opera is altijd groots, daar zijn veel mensen bij betrokken,” legt De Caluwe uit. “Dus heb je plaats nodig, maar die is niet oneindig.”

Een opera is altijd groots, daar zijn veel mensen bij betrokken,” legt De Caluwe uit. “Dus heb je plaats nodig, maar die is niet oneindig

Peter De Caluwe, directeur-intendant De Munt

Peter de Caluwe, intendant van de Koninklijke Muntschouwburg

Het Brussels Jazz Orchestra ziet repetities nog niet zitten, maar probeert nu vooral in de hoofden van fans en publiek aanwezig te blijven met onder meer talks, Facebook Lives en participatieve projecten. In het najaar wordt er niet getourd, maar wel een album opgenomen. “De studio heeft het voordeel dat je geconnecteerd met koptelefoons kan musiceren. Op die manier kunnen we én nieuw repertoire instuderen én opnemen, om dan klaar te zijn tegen dat we weer voluit kunnen gaan op een normale manier. Reculer pour mieux sauter, zeg maar.”

Downsizen vindt Vaganée geen optie. “Natuurlijk hebben we dat in overweging genomen, maar dan concurreren we met kleinere groepen, die net zo goed in de problemen zitten. Dat zou niet collegiaal zijn.”

Densiteit
Wie sinds vorige week wel aan de slag ging, is het Belgian National Orchestra. Intendant Hans Waege verduidelijkt: “Onze filosofie is altijd geweest om snel bij te sturen. Zodra wij weer mochten repeteren en concerteren zonder publiek, zijn wij van start gegaan. Als nationaal orkest hebben wij ook een voorbeeldfunctie.”

Het orkest, in een bezetting van 44 muzikanten, repeteerde in de Henri Le Boeufzaal van Bozar, en speelde daar vorige zondag in het kader van Fête de la Musique zelfs een concert, zonder publiek. De Vierde Symfonie van Beethoven, Die Hebriden van Mendelssohn en het Piano concerto n°23 van Mozart door de pianist Liebrecht Vanbeckevoort werden rechtstreeks uitgezonden op de nationale mediakanalen.

“We hebben wel een andere dirigent moeten zoeken, want die kwam normaal uit Rusland. Maar in David Reiland hebben we een geweldige vervanger gevonden. Die heeft hard moeten werken, want bij Mozart en Beethoven hoor je alles. Om de juiste intonatie te vinden moet je bijzonder snel en alert reageren. Het was ook zoeken naar de juiste muzikale densiteit, omdat de muzikanten verder van elkaar zitten, genereert dat een ander klankbeeld.” En dan waren er nog regels voor het opkomen en afgaan, en hoe muzikanten zich moeten gedragen op het podium. “We hebben zelfs het verluchtingssysteem gecheckt, om te meten hoeveel verse lucht kan worden aangevoerd. Allemaal dingen waarvan je begin dit jaar niet kon vermoeden dat je er ooit mee bezig zou zijn.” (Lacht)

1714 NOB2

| De muzikanten van het BNO troepten vorige week voor het eerst opnieuw samen in Bozar: "Het was een emotioneel weerzien," zegt intendant Hans Waege

Ook het concert op 21 juli, de nationale feestdag, zou moeten kunnen doorgaan, weliswaar voor een publiek van 200 mensen. Dat aantal is een hinderpaal om toekomstige grote producties op te zetten, omdat je ticketinkomsten nodig hebt om ze te financieren. “Voor een opera is dat aantal alvast niet werkbaar,” legt De Caluwe uit. “Je hebt minimaal zestig mensen nodig voor het orkest, een twintigtal solisten, een koor, een veertigtal technici... Om daar een economisch haalbaar verhaal van te maken, hebben we toch minstens een zaalbezetting van 500 à 600 mensen nodig.”

Die hopen de klassiekemuziektenoren dit najaar wel te mogen verwelkomen, al is het maar om een perspectief te hebben. “We zullen ons moeten aanpassen aan de realiteit, wat die ook is,” zegt De Caluwe. “Eind oktober voeren we normaal Die tote Stadt op, een opera van Erich Wolfgang Korngold die zijn honderdste verjaardag viert. Maar daarvoor moeten er 90 mensen in de orkestbak, en dat lukt nu niet. Daarom bestelden we een herorkestratie voor 57 musici, wat nog veel is. Er is nog veel onduidelijk, maar zonder een grote ramp zullen we dat stuk wel kunnen uitvoeren, op de een of andere manier. Hetzelfde geldt voor de november- en decemberproducties.”

Deze crisis is een moment om onszelf in vraag te stellen, om frisser aan de start te staan zodra het doek weer helemaal opengaat

Gunther Broucke, intendant Brussels Philharmonic & Vlaams Radiokoor

Het Brussels Philharmonic repeteert vanaf 2 juli weer in Flagey. Op 9 juli zijn er ook publieke evenementen gepland, in een soort van wandelparcours. “We werken met deelensembles,” legt Gunther Broucke uit. “Enkel de strijkers, dan het koper, de houten, het slagwerk, het koor enzovoort. Een beetje zoals het kindje dat leert zwemmen, eerst in het plonsbadje. (Lacht) Zodanig dat de cohesie en het vertrouwen van de groepen na drie maanden opnieuw versterkt kunnen worden. En dat we na de zomer klaar zijn om effectief met het symfonische repertoire te beginnen.”

Worstenfabriek
In oktober zou het Brussels Philharmonic de Derde Symfonie van Mahler uitvoeren, maar dan moet er 140 man op het podium. “Dat zal niet mogelijk zijn,” beseft ook Broucke. “Dat doet pijn, want je moet alles wat je zorgvuldig hebt opgebouwd, weer afbreken. Maar waar mogelijk proberen we ons te herdenken, zonder de geest van het Brussels Philharmonic te verliezen.” In september is er traditiegetrouw het filmconcert. Na Jaws en E.T. was dit jaar Singin' in the rain aan de beurt. “Maar die film duurt lang, en de score vergt te veel muzikanten. Dus kiezen we nu voor korter werk, een stille film van Charlie Chaplin. Die kunnen we dan meerdere keren opvoeren in één weekend. Zo blijft het DNA, het begeleiden van film met livemuziek, behouden.”

Broucke haalde het Brussels Philharmonic uit het diepe dal waar het in de jaren 1990 in was gesukkeld. Een lange weg die vorig jaar bekroond werd met een concert in Carnegie Hall. “En nu moeten we ons afvragen: wat is onze volgende move? Dat is niet makkelijk, want zoals iedereen plannen wij vaak twee jaar op voorhand. Dan merk je, als je grondige veranderingstrajecten wilt implementeren, dat je je gedraagt als een hond die achter zijn eigen staart loopt. Eigenlijk zijn wij allemaal een beetje worstenfabrieken die elk jaar op elkaar gelijkende programma's realiseren. (Lacht) Deze crisis is een moment om dat in vraag te stellen. Om ervoor te zorgen dat er een frissere organisatie naar boven komt, zodra het doek weer helemaal opengaat.”

De vraag is ook of mensen opnieuw zullen komen kijken. Het publiek dat zich aan symfonische orkesten en opera's waagt, is doorgaans iets ouder, en loopt dus een groter risico. Toch zijn de cijfers bemoedigend. “Wij zitten voorlopig net boven de 80 procent abonnementsvernieuwingen,” zegt De Caluwe. “Dat is gezien de situatie heel mooi. In september zetten we daar nog meer op in, wanneer we onze nieuwe series hebben aangeboden. Dan hopen we tussen de 90 en 100 procent te eindigen. Dat zou een gigantische score zijn. Het geeft aan dat het publiek ons niet alleen steunt, maar ook zin heeft om terug te komen.”

Het voelt aan alsof we spelen in een delicate porseleinkast

Hans Waege, intendant Belgian National Orchestra

De goesting om weer applaus in ontvangst te mogen nemen, is alleszins groot. “Iedereen probeert zich thuis warm te houden,” zegt Vaganée. “Maar op een gegeven moment heb je toch die concerten nodig, de focus om ergens naartoe te kunnen werken. Eigenlijk kan je alleen maar hopen dat er snel een vaccin komt. Ik stel wel voor dat ze dat eerst uittesten op muzikanten. (Lacht) Dan kunnen wij meteen verder.”

Is this nu the end? Hoegenaamd niet. “Het vergt meer energie om geconcentreerd samen te spelen,” weet Hans Waege nu al uit de praktijkervaring van afgelopen week. “Maar dat is ook een uitdaging, en een uitdaging moet je aangaan. Wat ik de voorbije maanden vooral heb geleerd, is dat iedereen daartoe bereid is.” De ouverture van Mendelssohns Die Hebriden voor het eerst weer horen in orkestbezetting, was vorige week een emotioneel moment. “Alles wat we als een zekerheid beschouwden, werd de voorbije maanden in vraag gesteld. We beseffen hoe precair alles is. Daarom moeten we gradueel opbouwen, zodat we snel kunnen terugschakelen indien nodig. De veiligheid van iedereen staat voorop. Het voelt aan alsof we spelen in een delicate porseleinkast.”

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Muziek, Brussels Philharmonic, Brussels Jazz Orchestra, De Munt, Bozar, Belgian National Orchestra

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni