Interview

Sven Verdonck zag bijna 1.000 concerten van zijn idool: ‘Arno was mijn way of life’

Tom Peeters
26/04/2022
© Ivan Put | Superfan Sven Verdonck zag tussen zijn 12e en zijn 53e een kleine duizend concerten van Arno.

“Zonder mijn publiek besta ik niet,” zei Arno keer op keer, en dus kan het ook hier niet ontbreken. Superfan Sven Verdonck zag tussen zijn 12e en zijn 53e een kleine duizend concerten van zijn idool en zegt op zijn beurt niet goed te weten hoe dat moet, een leven zonder Arno. “Het lijkt op een rouwproces, maar de dankbaarheid overheerst. Bij alle fans, denk ik.”

Sinds enige tijd leeft Arno voort middels een tatoeage op z’n borstkas. “Ik dacht: hij zit veertig jaar in mijn hart, nu ga ik hem er ook op zetten.” Met een ietwat onbestemd gevoel tussen trots en discretie toont Sven Verdonck ons op zijn smartphone een foto van het nog prille kunststukje. We zien de zanger-chansonnier frivool zijn tong uitsteken naar zichzelf. “De flopstar die de rockstar een spiegel voorhoudt: dat is Arno ten voeten uit. Ik ken niemand die zichzelf zo goed kon relativeren. De belangrijkste levensles die hij mij gegeven heeft is dat alle mensen – blank, zwart, geel, rood of blauw – gelijk zijn: hij maakte muziek voor iedereen met twee gaten in de neus.”

In Diksmuide en omstreken kennen ze zijn familienaam niet, vervolgt Verdonck, maar haast iedereen weet er dat een grotere Arno-fan moeilijk te vinden is. Na 800 concerten is hij gestopt met tellen, maar hij denkt dat het er ongeveer 950 zijn. Dat zoiets zijn sporen nalaat in een mensenleven is een understatement. Zijn dochter heet Lola, naar ‘Lola etc.’, een Arno-nummer uit 2002. “‘Lola c’est pour toi / Que je me lave sous les bras’: kan je je dochter op een mooiere manier laten weten dat je van haar houdt?”

Voor de uitstap naar Brussel heeft hij Lola’s hond Joey meegenomen. Hij wilde hem Arno noemen, maar dat mocht niet van Lola, die koos voor haar lievelingspersonage uit Friends. “Daar had ik vrede mee, want na alle groepen van Arno zijn The Ramones mijn lievelingsband.”

"Als tiener keek ik enorm op naar Arno’s non-conformisme. Later ontdekte ik hoe persoonlijk zijn teksten waren"

Sven Verdonck

Joey Ramone overleed op zijn 49e aan lymfeklierkanker, en ook dit hommage-interview is een gevolg van de kloteziekte met de k. “Ook in mijn eigen familie heb ik er mensen aan verloren, dus ik weet hoe zwaar chemo, baxters en bestralingen zijn.” Maar Verdonck is in de eerste plaats naar Brussel afgezakt om mooie herinneringen op te halen.

SNOTNEUS MET ARNO-VIRUS
“Het is allemaal begonnen in het zesde leerjaar,” herinnert hij zich levendig. “De repetities voor onze plechtige communie waren zo vlot verlopen dat we naar het 100 dagenconcert van het zesde middelbaar mochten, en daar speelde T.C. Matic. Het fantastische ‘O la la la’ kende ik al van op de radio, maar in de lokale sporthal werd ik als twaalfjarige snotneus echt overrompeld. De spots die aangingen, de gitaar die ‘L’union fait la force’ inzette en Arno, die in zwart kostuum en wit hemd met rode bloemen de micro vastgreep. Vent toch, ik lag achterover.” Sinds die avond in 1981 is het Arno-virus nooit meer weggegaan.

“De volgende dag wilde ik direct de eerste elpee van T.C. Matic kopen, dus ik met mijn mama naar de muziekwinkel. Stond daar toch een halfblote vent op zeker. Dus ik kreeg ze niet mee van mijn moeder. Een dag later heb ik stiekem een voorschot op mijn zakgeld uit haar portemonnee genomen. (Lacht) De plaat heb ik grijsgedraaid op een oude pick-up, ook al verstond ik geen woord van wat Arno zong. Mensen kunnen Arno graag horen of niet, ontkennen dat zijn stem en zijn muziek uniek zijn, dat kan niemand.”

“In 1984 mocht ik naar de Choco-tournee, toen die in Diksmuide passeerde. Ik moest om middernacht thuis zijn, maar het concert begon pas om elf uur, dus weer onder mijn voeten gekregen. (Lacht) Mijn derde en laatste keer T.C. Matic was in 1985 op het Seaside Festival, met ook Siouxsie and the Banshees, Front 242 en Killing Joke op de affiche.”

De link met Arno ging nog verder terug dan die eerste concerten. “In de tweede kleuterklas was ik stiekem verliefd op juffrouw Sonja. Later kwam ik te weten dat dat Arno’s lief en muze was. In de eerste graad van het middelbaar kreeg ik Frans van zijn schoonzus. Allemaal toeval, net als het feit dat ik in Oostende geboren ben.”

De flopstar die de rockstar een spiegel voorhoudt: dat is Arno ten voeten uit. Ik ken niemand die zichzelf zo goed kon relativeren

Sven Verdonck

Uiteindelijk was het Verdonck te doen om de muziek en wat die uitstraalde. “Als tiener keek ik enorm op naar Arno’s non-conformisme. Later ontdekte ik hoe persoonlijk zijn teksten waren. ‘Op het podium doe ik mijn tiretje open,’ zei hij vaak, terwijl hij zijn liedjes deed klinken alsof hij ze speciaal voor jou geschreven had. ‘Les yeux de ma mère’, ‘Lady alcohol’, ‘Black dog day’, ‘Depuis ce jour-là’ of op zijn vorige plaat ‘Court-circuit dans mon esprit’ – wie heeft zich nooit een keer down gevoeld?”

PUR SANG
“Intussen is ‘O la la la’ meer dan veertig jaar oud, maar het klinkt nog altijd hedendaags, net als ‘Putain putain’ en ‘The parrot brigade’,” vervolgt Verdonck zijn lofzang. Na de split van T.C. Matic is hij zijn idool blijven volgen, van Seaside ’86, toen Arno het podium deelde met The Ramones en Public Image Ltd. – “Joey, Arno én Johnny op één podium!” – tot de Vivre-concerten. “Echt intensief werd het vanaf de Charlatan- en de Ratata-tournee.”

In die jaren was het veel lastiger om concertuitstapjes te plannen. “Internet bestond niet, dus belde ik na een tijd gewoon de tourmanager. Die keek raar op toen ik hem om álle tourdata vroeg. (Lacht) Zo ben ik door Arno op plaatsen geweest waar ik anders nooit geraakt zou zijn en heb ik mensen leren kennen die ik nooit zou zijn tegengekomen. Het verst van huis was New York. Daar ben ik toevallig ook op een try-out van de New York Dolls in CBGB’s beland, met in het publiek Lou Reed, The Ramones én Blondie. Toen ik Debbie Harry wilde aanspreken, stond er plots een boom van een vent voor mijn neus: ‘Don't talk to the stars!’”

Zoiets had je met Arno nooit voor. Integendeel. “Hij was pur sang. Hij gedroeg zich niet als een rockster en is altijd benaderbaar gebleven. Ik heb hem hier in de Dansaertwijk ontelbare keren zien passeren of zijn thé au lait zien drinken in Le Paon Royal. Hij ging er als het ware op in het straatbeeld. Je moest niet op zijn schoot gaan zitten en hem je levensverhaal vertellen, maar als je je niet opdrong, kon je makkelijk een praatje met hem slaan.” Dat deed Verdonck zelf ook af en toe nadat hij begin jaren 1990 na een concert in de Brielpoort in Deinze de uitbater van Arno’s merchandisingkraam leerde kennen.

1797 ARNO superfan Sven Verdonck2
© Ivan Put | Sven Verdonck voor café Le Coq. “Arno gedroeg zich nooit als een rockster. Als je jezelf niet opdrong, was hij heel benaderbaar.”

“Ik vroeg hem of ik alles wat in de stand hing dubbel kon kopen. Hij dacht dat ik met zijn voeten aan het rammelen was. Daarna zijn we vrienden geworden en mocht ik mee de stand opbouwen en T-shirts verkopen. Zo kon ik ook backstage. Daar stelde ik me altijd low profile op. Artiesten moet je vooral artiest laten zijn. Soms vroeg Arno me weleens of er mooi volk in de zaal stond, en na vijf concerten op een nieuwe tournee kwam hij langs zijn neus weg eens polsen wat ik ervan vond. Dan kon ik altijd vrijuit mijn mening zeggen.”

KOORJONGETJE
Al zat er slechts heel uitzonderlijk een slecht optreden tussen. “Op Leffingeleuren heb ik hem eens onder zijn voeten gegeven nadat hij zijn concert compleet gerateerd had. Bleek dat de whiskey die hij tijdens een interview vooraf had gedronken was beginnen inwerken op een reisvaccin dat hij net ingespoten had gekregen. Hij zat er achteraf beteuterd bij. Arno ziet er misschien uit als een je-men-foutist, maar de klank moest in orde zijn. Daar was hij heel streng in, voor zichzelf en voor anderen.”

In de backstage gedroeg Verdonck zich als een vlieg op de muur. “Zo zag ik hoe hij een dik uur voor de show vaak de clown begon uit te hangen. Dat duurde tot hij zich in zijn wereldje terugtrok om zich helemaal te concentreren. Dan moest je hem even niets meer vragen. Herkende ik daarna op het podium die typische trek op zijn gezicht die een beetje schrik aanjoeg, dan wist ik dat het goed zou komen. Ook als hij na een nummer zijn armen naar beneden schudde, om de zenuwen van zich af te slaan, zat het altijd goed.”

Over één ding kon Verdonck zich enorm opwinden: “Als mensen zeiden dat Arno altijd zat op het podium stond, werd ik vroeger altijd heel boos. Nu denk ik: weten zij veel. Van die 950 optredens heb ik Arno welgeteld één keer dronken een concert zien geven, en dat was niet eens voor een betalend publiek. Op tournee dronk hij niet voor een concert. Misschien een wijntje achteraf, of een rum voor zijn stem. Seks, drugs en rock-’n-roll: allemaal goed en wel als je dertig bent, maar eens de vijftig voorbij hou je dat als artiest niet vol. Op dat vlak was hij een koorjongetje. De muziek – altijd puur, zonder tape en met de beste muzikanten aan zijn zij – en de fans kwamen op de eerste plaats. Naast het podium was Arno misschien een introvert met een hoek af, erop heeft hij ons altijd een inkijk in zijn emoties en zijn leven gegeven.”

Arno was mijn way of life. Ik probeerde zijn levenslessen toe te passen. Wees jezelf, da’s al moeilijk genoeg. Anders val je toch door de mand. Doe goed, kijk niet om en probeer intussen een beetje te profiteren van het leven

Sven Verdonck

Door die inkijk, die als een spiegel werkte, werd Arno’s levensfilosofie langzaam ook de zijne. “Arno was mijn way of life. Ik probeerde zijn levenslessen toe te passen. Wees jezelf, da’s al moeilijk genoeg. Anders val je toch door de mand. Doe goed, kijk niet om en probeer intussen een beetje te profiteren van het leven. Take care of yourself, nobody does, want als puntje bij paaltje komt blijven alleen je echte vrienden en familie over.”

IDIOTS SAVANTS
Het tragische nieuws van Arno's pancreaskanker was voor Verdonck een shock. De Vivre-concerten werden een emotionele ervaring: “Die pianoversies van ‘Lonesome Zorro’, ‘Solo gigolo’ en ‘Les yeux de ma mère’ kwamen stuk voor stuk binnen, en daarna gaf hij er nog een ferme lap op met de band. Je moet het maar doen terwijl je uitbehandeld bent. Beseffen dat ieder concert het laatste kan zijn, dat iets wat je ook als fan al meer dan veertig jaar doet opeens zal stoppen: het lijkt op een rouwproces, maar een gevoel van dankbaarheid overheerst. Bij alle fans, denk ik. Wat Arno voor ons allemaal… (verbijt zijn tranen) We zien hem graag, en hij ons ook. Weet je, ik heb kaartjes voor Urban Dance Squad, maar ik ga niet. Het voelt niet goed. Mocht Arno nog leven, dan zou ik naar TW Classic gaan, voor Placebo en Nick Cave, maar nu heb ik het gevoel dat ik hem zou verraden.”

De onderonsjes met de andere fans zal hij sowieso missen. “Dat was één grote bende idiots savants, die twee uur konden doordrammen over pakweg de riff van ‘O la la la’.” Gelukkig is er Arno’s nalatenschap. “Ik raak hem nooit beu, beluister elke dag nog twee of drie elpees.” Ook dat eerste ticket van toen hij twaalf was, heeft hij nog. “In mijn jonge jaren heb ik een kameraad die backstage werkte op Beach Rock eens gevraagd of hij een handtekening voor mij wou vragen, maar hij kwam terug met een condoom. Arno vond dat ik dat toen beter kon gebruiken. Maar ook dat heb ik nog altijd! (Lacht) Het plakt al jaren boven dat eerste ticketje.”

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni