Interview

Zinnema haalt de stad binnen: 'Macht herverdelen, dat is de essentie'

Michaël Bellon
© BRUZZ
18/04/2019

Eind deze maand presenteert zich tijdens ‘1000 Pieces Puzzle’ in Zinnema opnieuw een lichting dansers die vergroeid zijn met Brussel, maar klaar zijn om internationaal te scoren met hun nieuwsteedse vormen. Ex-Zinnema-collega’s Jan Wallyn en Nathalie De Boelpaep (nu NTGent) vertellen hoe je dat doet, de stad binnenhalen in cultuurhuizen groot en klein.

Wie zijn Jan Wallyn en Nathalie De Boelpaep?

Jan Wallyn

  • was amper 16 toen hij met negen mensen in een jeugdhuis dansschool On the Roof oprichtte, dat inmiddels 150 leden en 7 leerkrachten telt
  • combineerde zijn activiteiten met de dansschool, een residentie in Zinnema, en een freelancebestaan als make-upartiest in film en mode
  • werd binnengehaald als artistiek coördinator van Zinnema
  • volgde directeur Nathalie De Boelpaep op toen ze in mei 2018 naar NTGent vertrok

Nathalie De Boelpaep

  • licentiate Germaanse talen, master sociale en culturele antropologie
  • in 2018 afgestudeerd aan de Vlerick Business School
  • begon in 2001 te werken als productieleider bij Muziektheater Transparant tot 2008
  • freelancete voor Theater LOD, Flagey, P.A.R.T.S. en Zinnema, waar ze in 2013 directeur werd
  • vertrok vorig jaar naar NTGent om er als zakelijk leider deel uit te maken van de nieuwe ploeg van de Zwitserse regisseur Milo Rau

Lang geleden heette Zinnema nog Het Vlaams Huis voor Amateurkunsten. Ondertussen ontwikkelde het fraai gerenoveerde huis in Anderlecht zich tot een Open Talentenhuis, dat er als weinig andere cultuurhuizen in slaagt om de artistieke nieuwlichters in de stad binnen te halen, en dat met Qartier in metrostation Beurs nu ook een klein bijhuis in het centrum bestiert.

Dat is het werk van Brusselaars Nathalie De Boelpaep, die een jaar geleden de overstap maakte naar de zakelijke leiding van het NTGent van de Zwitserse succesregisseur Milo Rau, en van Jan Wallyn, die vijf jaar geleden als 25-jarige artistieke leider door De Boelpaep werd binnengehaald en haar na haar vertrek opvolgde als directeur. Tijd voor een reünie.

"Diversiteit is windowdressing als de ruimte van je organisatie er niet op voorbereid is."

Jan Wallyn, directeur Zinnema

Jullie vormden Zinnema om van een Huis voor amateurkunsten tot een Open Talentenhuis. Hoe functioneert zo’n huis in de praktijk?
JAN WALLYN
: Het is nog altijd onze opdracht om kunstenaars te ondersteunen die ambiëren om professioneel te worden of die in hun vrije tijd bezig willen blijven met kunst. Via onze website kunnen artiesten voortdurend hun projecten indienen, en wij kijken dan of en hoe we hen kunnen ondersteunen. Ons programma is dus volledig productief en bottom-up.

Een voorbeeld van zo’n project is 1000 Pieces Puzzle dat op 27 april voor de vierde keer een toonmoment heeft. Het was choreograaf en regisseur Cindy Claes uit Halle die dat bij ons kwam pitchen. Zij had uit Londen heel wat skills, kennis en een netwerk uit het hiphopmilieu meegenomen en heeft daarmee bij ons een programma opgestart voor jonge makers die een opleiding zoeken als hiphopmaker of ondernemer. Zulke geformaliseerde opleidingen bestaan in België niet, omdat de platformen en gesubsidieerde circuits die hedendaagse of klassieke dans wél hebben, hier niet bestaan.
Wie in België hiphop maakt moet bij de socioculturele sector centen vragen, en krijgt het label urban opgeplakt, een vrij racistisch label voor de kunst- en dansvormen die geen witte roots hebben. 1000 Pieces Puzzle is daar een antwoord op. Elk jaar levert het een vijftiental artiesten en specialisten af, de grote meerderheid Brusselaars, die ons land trots maken op de internationale scene, en doorgroeien naar organisaties zoals Brussel Danst van Muntpunt, de Pianofabriek of de battles op wereldniveau.

Welke aanwijzingen hebt u dat die lage drempel bij Zinnema werkt?
WALLYN
: In 2016 was het aantal aanvragen al meer dan verdubbeld. En nu zitten we in april al aan het aantal dat we in heel 2018 kregen. Ons vorig seizoen met I Have A Dream als thema heeft een enorme impact gehad. Toen hebben we het programma uit handen gegeven aan een nieuw samengesteld collectief van een zes à acht artiesten, waardoor de drempel nog verder verlaagde. Wie geen toegang heeft tot de digitale wereld, kan geen onlineaanvraag indienen. Als je om een uitgebreid cv vraagt, sluit je ook heel wat mensen uit. En veel mensen kunnen het zich niet permitteren om hun tijd door te brengen als onbetaald vrijwilliger.

Daarom moet je werken aan een faciliterende structuur die plaats geeft aan al die mensen. Dat kan je als directie of artistiek team niet alleen. Je moet decentraliseren, en andere mensen die nog beter kunnen zeggen hoe je de stad binnenhaalt je inhoud mee laten bepalen. Dat hebben we met dat collectief gedaan, waardoor we daarna ook ons personeelsbestand en onze raad van bestuur hebben kunnen injecteren met die nieuwe talenten uit de stad.

Zinnema BRUZZ ACTUA 1658

| Jan Wallyn en Nathalie De Boelpaep

Ook jullie werking in de artistieke ruimte Qartier in metrostation Beurs geeft extra ruchtbaarheid.
WALLYN
: Qartier heeft veel pers gehad en dat hielp, maar ook daar hebben we gekozen voor decentralisatie. We hadden het programma van Qartier zelf kunnen cureren om vooral bij te dragen aan de goede reputatie van Zinnema, maar we hebben ervoor gekozen om de middelen te besteden aan artiesten die met hun werk en netwerk de stad te laten spreken.

Gaat de verruiming naar een weerspiegeling van de stadsbevolking zo niet ten koste van vertrouwde artiesten en publiek, het Nederlandstalige karakter, of fricties binnenshuis?
DE BOELPAEP
: Zo hebben wij dat niet ervaren. Wij zagen het niet als plaatsruimen voor iets anders, meer als een versterking. De taart wordt nu gewoon in wat meer stukken verdeeld. Wat personeel betreft was er een natuurlijke afvloeiing van mensen die op pensioen gingen en die we konden vervangen door nieuwe mensen.
WALLYN: Toen ik hier kwam, vroeg ik me wel af hoe mensen die bijna dubbel zo oud waren als ik zouden reageren op een artistiek leider van 25 jaar. Maar zij waren even blij met de nieuwe wind als ik met hun ervaring was. En we gaan ook nog altijd voor een Nederlandstalige context in een Brusselse realiteit.

Straks komt er een nieuwe beleids­periode aan. Welke klemtonen zou u daarin willen leggen?
WALLYN
: De participatiebeweging die we toepassen in ons artistieke beleid, wil ik doortrekken in onze communicatie, ons zakelijk beleid, de horecawerking en het personeelsplan.

Ondertussen zoeken jullie nog een nieuwe zakelijk leider.
WALLYN
: Dat mag je zeker vermelden, want dat is blijkbaar toch een knelpuntberoep (lacht).

Maak dan eens wat reclame voor de job van zakelijk leider in de cultuursector. Tijdens uw periode hier volgde u zelfs nog een opleiding aan de Vlerick Business School.
DE BOELPAEP
: Ik vind het fijn om op de grens te werken van het zakelijke beleid en het artistieke, creatieve proces dat soms wat chaotisch kan zijn. Het is een uitdaging om een solide omkadering te bieden aan de mensen die de projecten bedenken en uitwerken. In een groot huis als NTGent trouwens nog meer dan hier.

"Het is een uitdaging om een solide omkadering te bieden aan de mensen die de projecten bedenken en uitwerken."

Nathalie De Boelpaep, zakelijk directeur NTGent

Eigenlijk moet je op lokale schaal knopen doorhakken die ook in het globale maatschappelijke debat leven: welke middelen mobiliseer je voor een kunstenaar, en waaruit moet diens return aan het geheel bestaan? Hoeveel vrijheid laat je de artiest, en wanneer kijk je of er wel genoeg publiek in de zaal zit.
DE BOELPAEP
: Dat is inderdaad een dunne lijn, maar we kiezen ervoor om artiesten vertrouwen te geven. Je moet durven, proberen en alles inzetten om een goed project te doen slagen. Daarnaast is het in onze sector ook belangrijk het personeel niet met een onmogelijke werklast op te zadelen. NTGent werkt in vier theaters in Gent. We maken producties die internationaal blind geboekt worden, wat zeer uitzonderlijk is, maar ook weer extra organisatie en werk met zich meebrengt. Intern maken we een volledige transformatie door, en dan is het aftasten hoe we de hoge ambities met de realiteit kunnen verzoenen.

Zoals ook Jan Wallyn al zei in de pers: als je niet zomaar wat ‘aan diversiteit wil doen’, maar artiesten, programmatoren, curatoren en zo uit alle lagen en gemeenschappen van de bevolking autonomie wil geven, dan moet je ook macht en centen uit handen geven.
DE BOELPAEP
: Ik denk dat dat in Zinnema al gaat op een manier die als voorbeeld kan dienen voor de sector. In Brussel staan we daar ook verder dan in een stad als Gent. In NTGent is de gevoeligheid er ook, maar is er nog veel werk. We moeten op die nagel blijven kloppen als we niet in oude gewoontes willen verglijden en een seizoen vol premières van witte mannen willen presenteren. Op de deur van mijn bureau heb ik de cover van de brochure van Demos en Citylab hangen waarop het woord ‘Interculturaliseren’ is doorgestreept en vervangen door ‘Macht herverdelen’. Dat is voor mij de essentie van wat een instituut als NTGent moet doen, onder andere in het artistieke werk dat we produceren en presenteren.

WALLYN: Dat is een heel goede publicatie die we in ons artistieke team vaak gebruiken. Diversiteit is windowdressing als de ruimte van je organisatie er niet op voorbereid is. Het is niet genoeg om alle maatschappelijk gemarginaliseerde identiteiten vertegenwoordigd te zien in je personeel en werking indien ze in een voor hen onveilige werk­omgeving terechtkomen omdat de bedrijfscultuur haar eigen normativiteit nooit in vraag heeft gesteld of aangepast.
Ik krijg regelmatig vragen van andere cultuurhuizen die nog op zoek zijn naar ‘wat kleur of diversiteit’, maar die werkwijze is schadelijk. Als zij zelf niet kunnen rekruteren komt dat omdat de macht in hun organisatie vaak nog ligt in de handen van dezelfde groep mensen. Als hier na I Have a Dream zoveel nieuwe krachten zijn kunnen instromen, was dat ook omdat de grond er vruchtbaar voor was gemaakt. Het is belangrijk om die good practices verder te verspreiden.

Wat maakte dat u de stap naar NTGent wilde doen?
DE BOELPAEP
: Om te beginnen zat bij Zinnema ondertussen alles goed. Ik had hier zes jaar gewerkt, en de geslaagde verbouwing en heropening begin 2018 waren toch een soort sluitstuk geweest. Op alle vlakken stond Zinnema op de kaart. Met Jan en de solide ploeg was alles in goede handen en hadden we nieuwe publieken aangeboord. Anderzijds werd ik aangetrokken door Milo Rau, wiens werk ik al een tijd volgde.

Wat is de kracht van Milo Rau als theatermaker?
DE BOELPAEP
: Hij durft pertinente kwesties bloot te leggen en er vragen over te stellen. Vooral over politiek geweld. Op dit moment toert La Reprise over moord op de jonge Luikse homo Ihsane Jarfi over de hele wereld. Voor Orestes in Mosul dat nu in première gaat (op 17 april, daarna op tournee tot december, red.) is de ploeg twee weken naar Irak gegaan, en ik ben er zeker van dat het resultaat ons weer van de sokken zal blazen en zal dwingen om na te denken. Ook de keuze om het seizoen te openen met Het Lam Gods, waar Gentenaars uit alle lagen in meespeelden was even ontroerend als veelzeggend. Milo is journalist van opleiding en heeft een heel nieuwe realistische, documentaire stijl ontwikkeld, die aankaart wat er in wereld gebeurt en die die wereld ook wil veranderen.

Zinnema 5 BRUZZ ACTUA 1658

| Nathalie De Boelpaep en haar opvolger Jan Wallyn: "Je moet durven, proberen en alles inzetten om een goed project te doen slagen."

De media-controverses rond zijn stukken zijn vaak overtrokken, maar door kinderen het verhaal van Dutroux te laten vertellen, of IS-strijders te zoeken om de kruis­vaarders van ‘Het Lam Gods’ te laten spelen, raak je wel gevoelige snaren.
DE BOELPAEP
: Milo ziet zichzelf niet als een controversiële maker. Dat de scène met de vrijende Adam en Eva in Het Lam Gods de media zou halen, heeft ons bijvoorbeeld totaal verrast. Maar dat er publieke debatten voortvloeien uit het werk calculeren we wel in, en we bereiden onze medewerkers daar ook steeds beter op voor. Zo hebben de mensen van het ticketbureau destijds in de controverse rond de IS-strijders de volle lading gekregen omdat zij als eerste de telefoon opnemen.
Maar ook de amateuracteurs met wie Milo in bijna elke productie werkt, willen we goed begeleiden, omdat zij ook afhankelijk zijn van hun persoonlijke agenda en niet altijd gewapend zijn tegen publiek of pers. Dat is een hele andere manier van werken dan met een klassiek repertoiregezelschap dat bestaande teksten speelt. Ook die minder evidente manier van produceren, veroorzaakt die extra werkdruk waar we het eerder over hadden.

Gebruiken jullie in Zinnema de term amateurkunstenaar eigenlijk nog?
WALLYN:
We gebruiken meer ’vrijetijdskunstenaars’. Al willen we ook het woord ‘amateur’ niet wegmoffelen. Je kan twee dingen doen: ofwel werk je enorm hard om dat woord ‘amateur’ weer te valoriseren, ofwel vraag je je af in welke zin het woord met zijn huidige bijbetekenissen nog relevant is, en of het dan de moeite loont zelf nog aan die categorie vast te houden.

Door niet-professionele kunstenaars aan het woord te laten, onthult zowel Zinnema als Milo Rau dat het ook een machtsinstrument kan zijn om bepaalde categorieën kunstenaars weg te zetten als ‘amateur’ en zo de eigen positie te vrijwaren.
DE BOELPAEP
: Bij Zinnema hoorde ik weleens van andere organisaties dat wij ‘het toch gemakkelijk hadden met die diversiteit, omdat wij geen artistieke kwaliteit moesten afleveren’. Ik kan me er boos om maken dat het blijkbaar een handvol mensen is dat wil dicteren wat die kwaliteit is en tegen dat idee moeten we blijven strijden.

WALLYN: Een plat racistische variant van dat soort uitspraken is: ‘Wij kunnen niet dekoloniseren, want wij moeten gaan voor kwaliteit.’ Mensen indelen in hokjes is inderdaad een handige vorm om macht toe te wijzen.
Maar het is ook belangrijk te zeggen dat activisten die opkomen voor gelijkheid kleur, gender, seksuele oriëntatie dat al een eeuwigheid verkondigen, en dat iemand als Milo Rau meer resonantie krijgt omdat de boodschap uit de mond van een witte man komt. Het is belangrijk je bewust te zijn van dat privilege, en niet te pretenderen dat je alles zelf hebt uitgevonden.

Over privileges gesproken. Tom Bonte van de Beursschouwburg reageerde onlangs afwijzend op de recente vraag van NTGent en de andere stadstheaters KVS en Toneelhuis om het statuut van Vlaamse kunstinstelling te krijgen. Zo kunnen ze rekenen op een stabiele financiële slagkracht, buiten het subsidiesysteem van het Kunstendecreet met zijn vijfjaarlijkse evaluatie om. Bonte vreest een betonnering van middelen voor de groten, terwijl de precariteit en weerkerende onzekerheid voor de kleinere instellingen gereserveerd blijven.
DE BOELPAEP
: NTGent werkt met grote internationale projecten, heeft een belangrijke link met de stad Gent, een omvattende infrastructuur met erfgoedwaarde, en een personeelsbestand van tachtig mensen. Dat is een compleet andere situatie dan die van de minder grote organisaties in het Kunstendecreet, maar we weten evengoed pas een paar maanden op voorhand hoe de subsidies er zullen uitzien. Daardoor liggen we soms lang stil en kunnen dan moeilijk een langetermijnvisie bepalen. Ik denk dat wij voldoen aan de criteria waar ook de bestaande Vlaamse Kunstinstellingen (zoals AB, deSingel, het Antwerp Symphony Orchestra, red.) aan voldoen, en waartoe ook artistieke uitmuntendheid en het ondersteunen van jonge kunstenaars behoren.
Tom heeft gelijk dat iedereen natuurlijk wel zo’n grotere stabiliteit zou willen, maar ik denk echt dat de stadstheaters in hun zog ook steun kunnen verlenen aan de kleinere organisaties en kunstenaars. Zo is er al een doorstroming van Zinnema naar KVS bijvoorbeeld.

Krijgen we dan te veel Kunst­instellingen? Laten we blij zijn dat Vlaanderen zo rijk is dat we een potentieel hebben van vijftien Kunstinstellingen die ook internationaal op de kaart staan. Want ook dat is een van de criteria - een internationale deskundige jury zal onze werking vergelijken met gelijkaardige instellingen in het buitenland, en niet langer met kleinere organisaties in Vlaanderen. Op onze lauweren rusten zal er dus niet bij zijn. Het zal ons net ambitieuzer en scherper maken. Die internationale dimensie die ons cultureel landschap zoveel bijbrengt is ook een van de zaken die me aantrok in het project van NTGent. Laat ons als sector eerder samen strijden om het budget voor cultuur te laten stijgen. Want 1,18 procent van de Vlaamse begroting in 2018 is belachelijk. Met een paar procentpunten meer zouden we nog veel meer kunnen doen.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel, Podium, Jan Wallyn, Nathalie De Boelpaep, Zinnema, 1000 Pieces Puzzle

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni