Beklaagden aanslagen Brussel 22 maart 2016: Mohamed Abrini, Osama Krayem en Salah Abdeslam

| Beklaagden van de aanslagen in Brussel op 22 maart 2016: Mohamed Abrini, Osama Krayem en Salah Abdeslam.

Proces aanslagen

Getuigenis inlichtingendiensten onderbroken door wraking jurylid

© Belga
24/04/2023
Updated: 24/04/2023 19.38u

Op het proces van de aanslagen van 22 maart 2016 zijn de getuigenissen van de inlichtingendiensten maandag onderbroken door de wraking van een jurylid. Hij nam de woorden "operationele cel" in de mond toen hij sprak over de Driesstraat in Vorst, terwijl de verdediging van Salah Abdeslam en Sofien Ayari dat steeds heeft ontkend.

19.20 uur: Verdediging laakt dat nota's Staatsveiligheid niet geverifieerd kunnen worden

De verdediging heeft zwaar uitgehaald naar de nota's van de Staatsveiligheid met transcripties van afgeluisterde gesprekken in de gevangenis van Brugge. De advocaten van Mohamed Abrini, Salah Abdeslam en Bilal El Makhoukhi, die in de nota's voorkomen, laakten dat het niet mogelijk is om te weten of de gesprekken goed werden getranscribeerd.

Pascal Petry, de adjunct-administrateur-generaal van de Staatsveiligheid en Jean-Claude Claeys, de voorzitter van de BIM-commissie die toeziet op de bijzondere inlichtingenmethoden, legden maandag uit hoe afgeluisterde gesprekken worden getranscribeerd en hoe er wordt beslist welke gesprekken worden overgemaakt aan het parket.

In ieder geval worden enkel de stukken gesprek die pertinent worden geacht doorgestuurd, en in eerste instantie enkel een samenvatting. Op vraag van het parket kan ook een transcriptie doorgestuurd worden. "Het gaat nooit om de transcriptie van het volledige gesprek, omdat het anders op termijn mogelijk wordt om de afluistermethoden te achterhalen", aldus Petry. De BIM-commissie, die over de niet-geclassificeerde pv's gaat, kan ook een begeleidende nota toevoegen met de boodschap dat de inlichtingenoperatie kan geschaad worden indien de info wordt toegevoegd aan een dossier.

"Het is aan het federaal parket om te beslissen wat het met die informatie doet." De onderzoeksrechters hadden zich in een brief al beklaagd over het feit dat de nota's pas in 2019 toegevoegd werd aan het dossier, toen het te laat was om nog extra onderzoeksdaden te stellen. En ook de verdediging is niet tevreden met de manier waarop gewerkt werkt.

Virginie Taelman, advocate van Bilal El Makhoukhi, vroeg waarom het drie jaar heeft geduurd vooraleer de nota's werden toegevoegd. "De Staatsveiligheid kan een advies geven, maar geeft geen orders. Het parket beslist wat het wil doen. Er was nog een gerechtelijk onderzoek aan de gang, er waren nog altijd wapens niet gevonden, misschien dat het daarom langer duurde dan u nodig acht", antwoordde Petry.

Federaal procureur Paule Somers reageerde in haar commentaar dat het federaal parket als taak heeft om de maatschappij te beschermen. "Als we een gedeclassificeerd pv krijgen van de BIM-commissie, dan moeten we ons afvragen of het opportuun is om de informatie te delen, zelfs al zit er geen aparte nota bij die ons waarschuwt over het delen van de informatie." Ze verwees naar de nota over Abu Imrane, de strijdnaam van Bilal El Makhoukhi, die wapens en geld heeft voor broeders die elders nog aanslagen zouden willen plegen. "We hebben beslist om de Staatsveiligheid haar werk te laten doen."

Haar collega Bernard Michel voegde ook toe dat de pv's en nota's werden toegevoegd net voor alle partijen de mogelijkheid hadden om vragen te stellen en het dossier te vervolledigen, "om zeker te zijn dat we de rechten van de verdediging respecteerden".

Laura Pinilla, advocate van Mohamed Abrini, en Delphine Paci, advocate van Salah Abdeslam, stelden verschillende vragen rond de betrouwbaarheid van de transcripties en samenvattingen van de gesprekken. Petry antwoordde dat verschillende medewerkers samen aan de transcripties werken en beslissen welke elementen pertinent zijn. "Het is ook belangrijk om te herhalen dat de afgeluisterde gesprekken op zich nooit kunnen leiden tot een veroordeling, daarvoor is nog extra politiewerk nodig", aldus Petry.

Pinilla vroeg ook hoe het kan dat er volgens een nota een gesprek werd afgeluisterd op 10 mei 2016 met Mohamed Bakkali, terwijl die op dat moment niet meer in de cel zat. En hoe gesprekken afgeluisterd konden worden tussen mensen die zeven cellen uit elkaar zitten. Daarop konden de topmannen geen antwoord geven.

Paci ging dieper in op vermeende fouten in gesprekken Abdeslam en Mohamed Bakkali. Sommige termen zijn vertaald uit het Arabisch, maar volgens Abdeslam klopt die vertaling niet. Bovendien wordt in de samenvatting gesproken over een testament, terwijl dat woord niet voorkomt in het getranscribeerde deel. Daarop konden Petry en Claeys eveneens geen commentaar geven, voorzitster Laurence Massart vroeg daarop een onderzoeksdaad om het volledige stuk transcriptie te kunnen krijgen.

Ook in hun commentaren hamerden de advocaten op de problemen met de afgeluisterde gesprekken. Pinilla wees erop dat de onderzoeksrechters, die à charge en à décharge onderzoek voeren, heel beperkt zijn in de manier waarop zij gesprekken kunnen afluisteren.

Bovendien hebben de advocaten toegang tot de afgeluisterde gesprekken door de onderzoeksrechters, in tegenstelling tot bij de Staatsveiligheid. "We zijn hier met dertig advocaten in de zaal, iedereen heeft al eens een probleem gehad met afgeluisterde gesprekken in een zaak", zei ze. "En we kunnen zeker zijn dat de pv's die in het dossier zitten met hetzelfde gewicht worden bekeken als alle andere elementen, terwijl ze erg subjectief zijn. Ik zeg niet dat de opgenomen gesprekken illegaal zijn, maar ik wil wel benadrukken dat de inhoud wordt betwist door Abrini."

Delphine Paci had een gelijkaardige boodschap. Ook haar cliënt betwist wat er in de nota's van de Staatsveiligheid staat. "De betrouwbaarheid wordt niet gecontroleerd binnen de Staatsveiligheid en ook op juridisch niveau is dat onmogelijk", zei ze. Virginie Taelman, tot slot, verweet de topmannen ervan zich achter het principe van vertrouwelijkheid verstoppen. "Maar stel u voor dat het een lid van uw familie is dat zich moet verdedigen in zo'n situatie."

17.29 uur: Veel vragen over Oussama Atar, weinig antwoorden

De adjunct-administrateur-generaal van de Staatsveiligheid heeft verschillende vragen gekregen over Oussama Atar, maar de antwoorden daarop hebben weinig klaarheid gebracht. Atar staat bij verstek terecht als leider van de terreurcel. Vermoedelijk kwam hij om in Syrië, maar zijn dood werd nooit officieel bevestigd.

Een van de bijzitters van het assisenhof vroeg Petry om het parcours te schetsen van Atar. "Wat ik kan communiceren zit in het dossier", zei Petry, verwijzend naar drie nota's van de Staatsveiligheid. Hij ging vervolgens summier in op Atars levenstraject, met zijn verblijf in Syrië en Irak, zijn opsluiting in de beruchte Abu Ghraib-gevangenis en zijn terugkeer in 2012.

De bijzitter verwees vervolgens naar een persartikel in het dossier, waarbij vragen werden gesteld over het paspoort dat Atar in 2013 ontving, ook al was die bij zijn terugkeer in 2012 in verdenking gesteld voor deelname aan de activiteiten van een terreurgroep. Petry stelde dat hem in 2013 het paspoort niet kon geweigerd worden, ook al was hij voorwaardelijk vrij. Onder een nieuwe consulaire code die in 2014 in voege trad, zou dat wel gebeurd zijn.

Of België het politieke engagement aanging tegenover Irak, om hem geen paspoort meer te verlenen zodat hij nooit meer naar het land zou kunnen reizen? De topman van de Staatsveiligheid zei dat het hem niet toekwam om daarop een antwoord te geven. De vader van slachtoffer Aline Bastin had nog een vraag over de twee redenen die werden gegeven voor de terugkeer van Atar in 2012: er was het humanitaire, maar ook de nationale veiligheid.

"Wat was het belang voor de nationale veiligheid?", vroeg de vader, waarmee die leek te verwijzen naar de insinuaties dat Atar moest dienstdoen als infiltrant. "Ik kan daarop geen antwoord geven", antwoordde Petry.

14.50 uur: Vier beschuldigden op proces stonden op OCAD-lijst, ook Abdeslam

Vier beschuldigden stonden op de lijst met foreign terrorist fighters (FTF) van OCAD, het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse. Onder hen Mohamed Abrini, Bilal El Makhoukhi en Oussama Atar. Maar ook Salah Abdeslam stond op de lijst, ook al was hij nooit in Syrië, zei Paul Van Tigchelt, de gewezen topman van OCAD, maandag.

Voorzitster Laurence Massart vroeg Van Tigchelt hoeveel van de tien beschuldigden die op het proces terechtstaan op de fameuze OCAD-lijst met Syriëstrijders stonden in de periode 2015-2016. Van Tigchelt herinnerde zich dat het er vier waren, Salah Abdeslam, Mohamed Abrini, Bilal El Makhoukhi en Oussama Atar, van wie de dood in Syrië niet bevestigd werd en die daarom bij verstek terechtstaat. Allemaal waren in Syrië geweest, op Abdeslam na, concludeerde Massart. Ze wou daarom weten of die al op de lijst stond voor de aanslagen van 13 november 2015 in Parijs.

Van Tigchelt antwoordde dat het OCAD "geen nattevingerwerk" deed en verduidelijkte dat de OCAD-lijst bestond uit vijf categorieën. Er waren zij die in Syrië zijn of geweest zijn, zij die op weg zijn, zij die terugkeerden en zij die probeerden om er te raken. Maar een vijfde categorie zijn zij die nooit een poging ondernamen, maar hier radicaliseerden. Het is in die categorie dat Abdeslam zich dus bevond. Later kwam er nog een nieuwe categorie homegrown terrorist fighters bij, voor de 'lone actors' die op eigen houtje radicaliseerden, klonk het nog.

14.22 uur: Plaatsvervanger gewraakt nadat die over "operationele cel" in Driesstraat spreekt

Het hof van assisen oordeelde maandag om het zeventiende plaatsvervangende jurylid te wraken. Er blijven nu nog twaalf juryleden en achttien plaatsvervangers over. De man in kwestie had in een vraag aan de adjunct-administrateur van de Staatsveiligheid, de voorzitter van de BIM-commissie en de gewezen topman van OCAD, het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, gesproken over een "operationele cel" in de Driesstraat in Vorst.

De advocaten van Salah Abdeslam en Sofien Ayari betwisten dat hun cliënten betrokken waren bij de plannen voor nieuwe aanslagen. In het tussenarrest klonk het dat de woorden een "uitdrukking van een mening" kunnen vormen. Ze kunnen "twijfel laten hangen over de onpartijdigheid" van het jurylid, motiveerde de voorzitster. Ook het federaal parket had eerder de woorden "betreurenswaardig" genoemd en gezegd dat een wraking er het logische gevolg van moet zijn.

De meeste advocaten van de verdediging sloten zich aan bij de advocaten van Abdeslam en Ayari, die de wraking hadden geëist. Xavier Carrette, advocaat van beschuldigde Ibrahim Farisi, ging daar niet mee akkoord. Hij zei dat de man gewoon de versie van het parket samenvatte en volgens hem zijn mening niet liet doorschemeren. Guillaume Lys, advocaat van slachtoffervereniging V-Europe, zei zich te zullen gedragen naar de wijsheid van het hof, maar hij had het wel over een "excellente vraag".

Het plaatsvervangende jurylid wou weten van de veiligheidsdiensten wat er door hun gedachten ging toen ze erachter kwamen dat Sofien Ayari en Mohamed Belkaid zich verscholen in de Driesstraat in Vorst. Hij nam daarbij het woord "operationele cel" in de mond.

Kort daarvoor had de plaatsvervanger gevraagd naar de reden waarom het terreurniveau op 20 november 2015 voor een week verhoogd werd van niveau 3 naar niveau 4. Paul Van Tigchelt, gewezen topman van OCAD, verduidelijkte dat er toen geloofwaardige informatie was dat een aanslag "imminent" was. Op vraag van een andere plaatsvervanger verklaarde Van Tigchelt eerder dat het voor de veiligheidsdiensten "geen verrassing" was dat er kalasjnikovs en een massa laders gevonden werden in de Driesstraat. Hij verwees naar de wapens die gebruikt werden voor de aanslag op concertzaal Bataclan in Parijs. "En het was duidelijk dat er een sterke link bestond tussen de Bataclan en de Driesstraat."

13.07 uur: Aanslag in België was na Parijs hypothese waarrond werd gewerkt

Pascal Petry legde met Paul Van Tigchelt, op het moment van de aanslagen topman van het Coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse (OCAD) uit wat er binnen hun diensten gebeurde tussen de aanslagen van Parijs en die van Brussel. "We zaten midden in een terreurcrisis", zei van Tigchelt.

"Na Parijs wisten we snel dat er banden waren met België, het dreigingsniveau lag op drie. En we mogen niet vergeten dat de eerste aanslag door een foreign terrorist fighter (FTF) hier in Brussel plaatsvond in 2014, in het Joods Museum. Dat was voor ons het echte begin van de crisis, we hebben toen gezien dat er een echt probleem was met FTF's, ze viseerden het Europese territorium en onze waarden en normen." De Staatsveiligheid en het OCAD zaten in die periode daarom niet stil. "Het terreurniveau veranderde niet, maar er werden veel analyses gemaakt", aldus Van Tigchelt.

"Normaal krijgen we tussen de 36.000 en 40.000 keer per jaar informatie over terrorisme, in die periode gebeurde dat veel meer", zei Petry. "We werkten op de informatie die we kregen over de feiten en stelden ook nieuwe werkhypotheses op." "Vreesden jullie een aanslag op het Belgische grondgebied of was België enkel een terugvalsbasis?", vroeg de voorzitster. "Dat is altijd deel geweest van de werkhypotheses. Het was redelijk logisch, we hadden inderdaad al het Joods Museum gehad", antwoordde Petry.

Van Tigchelt voegde toe dat we sinds Parijs in dreigingsniveau drie zaten, wat wil zeggen dat er een dreiging was voor het Belgische grondgebied. "Er was ook een ander element, met name wat er gebeurde in de conflictzones. Er werden Belgen gebruikt, er waren propagandavideo's waarin de premier werd geviseerd. We wisten dat ons land een van de doelwitten was van IS."

Voorzitster Massart wilde nog weten welke maatregelen er genomen werden binnen terreurniveau drie. "Welke maatregelen genomen worden hangt af van geval tot geval. Er was vooral aandacht voor 'soft targets', aangezien we in Parijs hadden gezien dat ook gewone mensen werden getroffen. Het was aan de korpschefs om te beslissen welke maatregelen relevant waren", aldus Van Tigchelt. Concreet werd de politieaanwezigheid verhoogd, aangevuld met militairen, die al sinds januari 2015, na de aanslag op Charlie Hebdo, in de straten aanwezig waren.

Tussen 20 en 26 november 2015 werd het dreigingsniveau voor Brussel opgetrokken naar vier, omdat er informatie was dat een aanslag imment was. Dat maakte van Brussel een spookstad, aldus Van Tigchelt. De voorzitster vroeg ook of de luchthaven en het openbaar vervoer gezien werden als doelwitten. Dat was het geval: ook bij de aanslagen van Madrid (2004) en Londen (2005) was het openbaar vervoer een doelwit.

Van Tigchelt en Petry legden maandag ook uit wat ze deden na de aanslagen van 22 maart. Meteen na de aanslagen was het allerbelanrgijkste om zeker te zijn dat iedereen veilig was, en om alle beschikbare informatie te verzamelen en te analyseren. Alle betrokken diensten kwamen snel samen in het Crisiscentrum.

De voorzitster kwam ook terug op de getuigenissen van verschillende slachtoffers van Maalbeek, die zich afvroegen waarom na de aanslag op Zaventem het openbaar vervoer niet werd stilgelegd. "Op het moment van de feiten zit je in het oog van de storm, we moesten eerst de juiste informatie hebben en de zaken verhelderen", zei Petry.

Van Tigchelt, die het OCAD vertegenwoordigde in het Crisiscentrum, gaf eveneens aan dat in het Crisiscentrum gesproken werd over het stilleggen van het land. "Het is aan de directeur-generaal van het Crisiscentrum om het hoofd koel te houden. We hebben over heel veel zaken gesproken", zei hij. Hij verwees ook naar de parlementaire commissie na de aanslagen, waarin de kwestie ook werd besproken.

12.56 uur: Advocate Abdeslam vraagt wraking plaatsvervangend jurylid

De advocate van beschuldigde Salah Abdeslam heeft de wraking geëist van een plaatsvervangend jurylid. Het zeventiende plaatsvervangende jurylid had aan de adjunct-administrateur-generaal van de Staatsveiligheid gevraagd wat de stemming was toen bleek dat Sofien Ayari en Mohamed Belkaid zich verscholen in de Driesstraat in Vorst. Hij had het daarbij over een operationele cel.

Delphine Paci, advocate van Abdeslam, die zich eveneens verschool in de Driesstraat, nam daarop het woord en zei dat zij van het begin af aan contesteert dat het om een operationele cel ging in de Driesstraat. Ze zei dat de opinie van het plaatsvervangende jurylid duidelijk is en vroeg om hem te wraken. Laura Severin, die Ayari verdedigt, sloot zich daarbij aan. Voorzitster Laurence Massart schorste daarop de zitting.

11.44 uur: Voorzitter BIM-commissie over brief onderzoeksrechters: "Federale procureur beslist"

Op het assisenproces over de aanslagen van 22 maart 2016 heeft de voorzitter van de BIM-commissie, die toeziet op de bijzondere inlichtingenmethoden, gesuggereerd dat het niet ongewoon is dat een niet-geclassificeerd proces-verbaal niet onmiddellijk bij het dossier gevoegd wordt. "Het is de procureur die beslist." De voorzitter reageerde zo op een brief van de onderzoeksrechters die zich erover beklaagd hadden dat afgeluisterde gesprekken die in 2016 vrijgegeven waren pas in 2019 bij het dossier gevoegd werden.

Het zijn maandag de adjunct-administrateur-generaal van de Staatsveiligheid, de voorzitter van de BIM-commissie en de gewezen topman van OCAD, het coördinatieorgaan voor de dreigingsanalyse, die komen getuigen op het proces over de aanslagen. Voorzitster Laurence Massart legde aan Jean-Claude Claeys, de voorzitter van de BIM-commissie, een brief voor van de drie onderzoeksrechters die het onderzoek leidden naar de aanslagen.

In de brief, die aan bod kwam bij de presentatie van het onderzoek eerder tijdens het proces, beklaagden ze zich erover dat drie niet-geclassificeerde pv's uit 2016, met transcripties van afgeluisterde gesprekken in de gevangenis van Brugge, pas bij het dossier gevoegd werden in september 2019. De gesprekken wezen er onder meer op dat ene "Abu Imrane" uit de zaak beschuldigde Bilal El Makhoukhi is en dat hij de wapens van de terreurcel heeft verborgen. In 2019 hadden de onderzoeksrechters hun onderzoek zo goed als rond en had het nog weinig zin om extra onderzoeksdaden te stellen.

De voorzitter van de BIM-commissie, die over de niet-geclassificeerde pv's gaat, legde uit dat het wettelijk zo is dat ze die pv's aan het federaal parket moet bezorgen, als bijzondere methodes misdrijven aan het licht brengen. Het is vervolgens aan het openbaar ministerie om te bepalen wat ermee gebeurt: of die pv's al dan niet aan de onderzoeksrechter wordt bezorgd, die het onderzoek leidt, en wanneer. Als een niet-geclassificeerd proces-verbaal opgesteld wordt, betekent dat dat in principe onmiddellijk bij een dossier kan gevoegd worden - en dat dus ook de advocaten van verdachten er toegang tot hebben. De BIM-commissie kan in een begeleidende nota wel aangeven dat de inlichtingenoperatie dan geschaad kan worden.

Het is om die reden dat het federaal parket uiteindelijk besliste om de pv's pas in 2019 bij het dossier te voegen. "Ik ben zelf onderzoeksrechter", zei Claeys, toen de voorzitster de brief ter sprake bracht. "Mijn ervaring is dat het openbaar ministerie, de procureur, rekening houdt met alle elementen die hij krijgt, ook met de informatie dat het onderzoek geschaad kan worden. Op basis daarvan beslist hij om te communiceren of niet", zei hij, zonder in te gaan op de specifieke pv's.

Claeys wees er nog op dat kan overwogen worden om een pv met 'kleinere' feiten niet aan het dossier toe te voegen om het 'grotere' onderzoek niet te schaden. "De federale procureur beslist om een strafzaak te openen, om bij het dossier te voegen of niet", zo vatte Claeys het nogmaals samen. "Wat het nog ingewikkelder maakt, is dat ook de redenen daarvoor geclassifieerd kunnen zijn."

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni