Vervoort en Bellot bikkelen over GEN-geld

In de marge van de officiële inhuldiging haalde federaal minister van Mobiliteit François Bellot (MR) uit naar de Brusselse regering. Die zou de bijkomende investeringen voor de afwerking van het GEN tegenhouden. In tegenstelling tot Vlaanderen en Wallonië gaf Brussel nog geen groen licht voor een samenwerkingsakkoord over de verdeling van het bijkomend miljard dat Bellot eerder in de wacht sleepte.

De Brusselse regering is het niet eens met die verdeling. Brussel zou slechts 19 miljoen euro krijgen. “Dat komt dus neer op amper 1,9 procent,” zegt minister-president Rudi Vervoort (PS). Bovendien is zowat 6 miljoen van het Brusselse deel bestemd voor de verdere renovatie van de perrons in het Zuidstation, een werf die al meer dan twintig jaar op het programma staat en niets te maken heeft met het GEN. “Een overduidelijk bewijs dat de middelen niet dienen voor nieuwe prioriteiten in goede verstandhouding met het Gewest, maar wel om het structurele en chronische gebrek aan investeringen van de NMBS in Brussel te compenseren,” aldus Vervoort, die eraan herinnert dat Brussel zelf 5,2 miljard in het stadsnet van de MIVB pompt. “Wij vragen geen aalmoes, maar respect.”

Vervoort, die doorgaans pleit voor dialoog en samenwerkingsfederalisme, komt hier ongewoon hard uit de hoek. Volgens de woordvoerder van Bellot klopt het dat slechts 19 miljoen van het miljard is bestemd voor investeringen “op Brussels grondgebied”. Maar Brussel krijgt de komende jaren ook nog 230 miljoen euro uit het nieuwe investerings­programma, klinkt het.

Geen stiefkindje

Bovendien zijn ook GEN-investeringen buiten Brussel in het voordeel van de hoofdstad, omdat ze de mobiliteit op niveau van de metropool bevorderen en mogelijk auto’s uit de stad weren. “Brussel is hier zeker niet het stiefkindje,” stellen MR-parlementsleden David Weytsman en Vincent De Wolf in een persbericht. “Tijdens deze legislatuur is al 450 miljoen euro geïnvesteerd. De uitbouw van het GEN heeft al 2,2 miljard gekost en daar komt nu nog een miljard bij.” In de ogen van de Franstalige liberalen heeft hun minister Bellot het GEN gered. Niet alleen door de financiering voor de infrastructuur rond te krijgen, maar ook met de lancering van het S-aanbod op korte termijn.

Achter de geldtwist schuilt ook een concrete vraag van Vervoort. “Onze vragen zijn glashelder: een volledige enveloppe investeren in strategische stopplaatsen voor Brussel, die wij als Brusselaars bepalen,” klinkt het. “Wij zijn bereid om te tekenen, is de federale regering bereid om te luisteren?”

Brussel wil vooral meer inspraak en meer geld voor de vaak vergeten stations binnen het gewest. Die kregen sinds de rebranding tot S-trein wel een beetje aandacht, met de plaatsing van blauwe zuilen bijvoorbeeld, maar zijn in veel gevallen nog altijd weinig zichtbaar, slecht toegankelijk en vooral weinig comfortabel. Een herwaardering van de stopplaatsen zou het spoor aantrekkelijk maken voor verplaatsingen binnen de stad.

Brussel zou waarschijnlijk meer gedaan krijgen als het zelf mee­betaalt. “Vlaanderen en Wallonië dragen zelf respectievelijk 100 en 32 miljoen euro bij voor strategische projecten,” klinkt het nog bij de MR. Brussel draagt enkel 10 miljoen euro bij in het kader van samenwerkingsakkoord Beliris, ook al om de bestaande S-stations te verbeteren.

Vervoort redeneert echter dat het niveau dat bevoegd is ook de facturen moet betalen, en in dit geval is dat volgens hem duidelijk het federale. “De heer Bellot is tevreden dat Vlaanderen en Wallonië de tekortkomingen van het federale investeringsbudget compenseren,” zegt Vervoort. “Daarmee levert hij het bewijs van het falen van zijn beleid en van de zwakte van de MR in de federale regering.”