Minister-president Rudi Vervoort (PS) in het halfrond van het Brussels parlement

| Minister-president Rudi Vervoort (PS) aan het woord in het halfrond van het Brussels parlement. Hij kreeg het afgelopen jaar de meeste vragen van parlementariërs

Kwart minder parlementaire vragen in '20-'21: 'Kwaliteit boven kwantiteit'

SDS
© BRUZZ
27/07/2022

In het afgelopen parlementaire jaar legden Brusselse parlementsleden een kwart minder vragen en interpellaties neer dan in '20-'21. Daarbij zouden de afbouw van het telewerk na de covid-pandemie en de talrijke hoorzittingen een rol gespeeld hebben. De meeste vragen (577) waren bestemd voor minister-president Rudi Vervoort (PS), maar mobiliteitsminister Elke Van den Brandt (Groen) kreeg er maar twee minder.

Het was een journalist van La Capitale die dinsdag de cijfers rond parlementaire vragen en interpellaties, een van de kerntaken van parlementsleden, verzamelde. Onder parlementaire vragen gericht aan de regering vallen dringende vragen, en mondelinge zowel als schriftelijke.

BRUZZ vroeg bij het parlement ook het aantal vragen en interpellaties van de afgelopen parlementaire jaren op. Wat meteen opvalt is dat het aantal vergeleken met het jaar daarvoor maar liefst met een kwart gedaald is. Uit de grafiek blijkt dat vooral het aantal schriftelijke vragen stevig gedaald is, het aantal mondelinge vragen stijgt zelfs nog lichtjes (Lees verder onder de grafiek)

"Mijn persoonlijke verklaring is dat met het loslaten van de strenge covidbeperkingen meer terreinbezoeken mogelijk werden", zegt parlementslid Aurélie Czekalski (MR) aan BRUZZ. "Ik praat met verenigingen en bedrijven om mijn parlementaire werk te voeden, en vice versa. Daarnaast zijn er in veel commissies langlopende hoorzittingen geweest, in mijn eigen leefmilieucommissie bijvoorbeeld met experts rond onverdoofd slachten."

"Daardoor worden vragen uitgesteld, en stapelen ze zich op. Soms zijn vragen erg aan de actualiteit gebonden, en heeft het twee maanden later geen nut meer ze te stellen."

"Parlementsvoorzitter Rachid Madrane (PS) klaagde al vaker dat er deze legislatuur veel te veel vragen werden gesteld", reageert parlementslid Gilles Verstraeten (N-VA). "Op het einde van de ambtstermijn verschijnen er geregeld lijstjes waarop degene met de meeste vragen gelijkgesteld wordt met het meest actieve parlementslid. Sommige volksvertegenwoordigers gingen daarom zo veel mogelijk schriftelijke vragen produceren, om hun cijfers op te kloppen. Dat is hun recht natuurlijk, maar misschien zijn ze daarop aangesproken."

'Sommige volksvertegenwoordigers hadden de neiging om 'hun cijfers op te drijven' door voor elke gemeente dezelffde vraag te stellen. Wij zijn die gaan bundelen"

Vanessa Despiegelaere, woordvoerster Brussels parlementsvoorzitter Rachid Madrane (PS)

Het kabinet-Madrane herkent veel in de verklaringen van Czekalski en Verstraeten. "Er is minder telewerk, en er zijn meer terreinbezoeken, dat zie je ook goed in het verschil in de cijfers van '18-'19 en de daaropvolgende covidjaren", zegt Vanessa Despiegelaere, woordvoerster van de parlementsvoorzitter. "Er zijn talrijke hoorzittingen gehouden, waardoor het aantal vragen in die commissies daalt."

Het beleid rond schriftelijke vragen is inderdaad aangepast, bevestigt Despiegelaere. "Voorzitter Madrane heeft de leden van het parlement al vaker opgeroepen de vragenstroom te matigen. Kwaliteit en inhoud te laten prevaleren boven kwantiteit."

"Parlementaire vragen zijn fundamentele democratische instrumenten, en volksvertegenwoordigers hebben het recht - en zelfs de plicht - om vragen te stellen aan ministers, omdat ze verantwoording verschuldigd zijn aan het parlement. Maar sommige volksvertegenwoordigers hadden de neiging 'hun cijfers op te drijven' door bijvoorbeeld dezelfde vraag te stellen voor 19 gemeenten, wat dan 19 vragen opleverde. Wij hebben de stap genomen om die vragen te bundelen."

"Al deze vragen zijn niet altijd noodzakelijk en belemmeren de goede werking van het parlement en zijn democratische functie. En het heeft ook een prijs, zowel financieel als in termen van gemobiliseerde energie, om ze allemaal te beantwoorden."

2022 1800 Faldende administraties Sven Gatz

| Sven Gatz (Open VLD): minst bevraagde Brusselse minister

Meest bevraagd

Minister-president Rudi Vervoort (PS), bevoegd voor onder meer Territoriale Ontwikkeling en Stadsvernieuwing, Toerisme en de Promotie van het Imago van Brussel, is degene die het meest bevraagd is door de parlementsleden , met 577 vragen om uitleg, interpellaties, en andere vragen. Hij kreeg veel vragen over Oekraïne, over de fameuze Richtplannen van Aanleg zoals voor de Josaphatsite, maar vooral over de taxioorlog.

Daarmee klopt hij op het nippertje Elke Van den Brandt (575), die maar liefst 37 procent vragen minder kreeg dan vorig jaar, toen zij de eerste plek haalde onder meer omdat een kilometerheffing nog fel werd bediscussieerd.

Alain Maron (Ecolo) vervolledigt het podium met 532 verzoeken van de parlementariërs. De minister bevoegd voor Netheid, Klimaat, Energie en Leefmilieu - en samen met Van den Brandt het covidbeleid, maar dat heeft ze volledig aan hem overgelaten - kreeg het voorbije jaar een kwart minder vragen.

De minst bevraagde van de Brusselse ministers blijkt Sven Gatz (open VLD), bevoegd voor Begroting en Financiën. Gatz kreeg afgelopen jaar maar liefst 40 procent minder vragen en interpellaties voorgeschoteld dan in '20-'21, toch opmerkelijk in een jaar waarin de bloedrode Brusselse begroting meermaals het nieuws haalde.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel, Politiek, minister-president Rudi Vervoort, Elke Van den Brandt, Alain Maron, Brusselse regering, parlementaire vragen, interpellaties

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni