Interview

NRC-correspondent: 'In Nederland zou de crisis niet zo lang aanslepen'

Maarten Goethals
© BRUZZ
12/12/2018

| Anouk Van Kampen, NRC-correspondent in België.

Wat Brussel vooral niet moet doen volgens Anouk van Kampen, die als NRC-correspondent België volgt? Zijn troeven uitspelen. “Anders dreigt het te zwichten onder de gentrificatie en de hipsters, zoals Berlijn. En ik wil dat spontane van de hoofdstad niet kapot.”

Wat een saga,” laat Anouk van Kampen een dag na het interview weten. Toen vrijdag het gesprek plaatsvond, stond de cruciale ministerraad nog niet gepland. Maar amper vierentwintig uur later, op zaterdagavond, kondigde de N-VA haar vertrek in de federale regering aan. Gevolg? Premier Charles Michiel gaat verder met de rest, in wat heet een oranje-blauw minderheids­kabinet.

“Al bijna twee weken volg ik intens de politiek. Mijn eerste Belgische crisis. In het begin vond ik het spannend. Want niemand wist goed wat er zou komen. Iedereen leek maar wat te doen. Uit de toverhoed kwam het ene na het andere konijn. Fascinerende trucjes. Tot het op den duur helemaal gênant werd. Elke keer moest ik tegen de redactie in Amsterdam zeggen: misschien gebeurt het vandaag, misschien ook morgen. Absoluut geen idee.”

Anouk van Kampen woont ondertussen al anderhalf jaar in Brussel en volgt als correspondent van de Nederlandse krant NRC de Belgische actualiteit. En dat gaat breed, qua onderwerpen: uiteraard de politiek, en de grote verhalen zoals de Bende van Nijvel, waarvan de hardnekkigheid van complottheorieën haar verwondert. “Maar ik probeer tegelijk verhalen te brengen die niet passen bij het clichébeeld dat bestaat over België. Zijnde een land waar alles verkeerd loopt, en waar de chaos regeert. Dat klopt natuurlijk niet. En zelfs als iets op het eerste gezicht onbegrijpelijk oogt, probeer ik toch te zoeken naar redenen. De logica erachter.”

"Als buitenstaander vind ik het erg vreemd hoe de federale ploeg van alle kanten oppositie tegen zichzelf voert"

Anouk Van Kampen, NRC-correspondent in Brussel

Anouk Van Kampen, NRC correspondente in Brussel

Maar de recente malaise in de Wetstraat doet uw werk teniet.
Anouk Van Kampen: Als buitenstaander vind ik het erg vreemd hoe de federale ploeg van alle kanten oppositie tegen zichzelf voert, en niet alleen de afgelopen weken trouwens. Maar tegelijk durft niemand de regering te laten vallen, want iedereen is bang voor de gevolgen. Hopelijk blijven het gekibbel en de demarches niet duren tot aan de volgende verkiezingen in mei. Onlangs zei ik nog tegen een vriendin: gelukkig dat ik niet fulltime de politiek moet volgen, of ik werd cynisch.

Hoe kijken Nederlanders naar de N-VA, de partij waarrond het allemaal draait?
Van Kampen: Vooreerst, Nederlanders weten over het algemeen weinig over de Belgische politiek. Ik denk dat slechts een handvol van mijn kennissen weet wie bijvoorbeeld Charles Michel is, en wat die precies doet. En specifiek voor de N-VA: velen zien de partij als een soort Vlaams Belang. Kwam de ene immers niet voort uit de andere? En is iedereen die het Vlaams nationalisme verdedigt niet per definitie radicaal tot extreemrechts? Dat soort redeneringen. Dat klopt natuurlijk niet, ik zag beide partijen bezig. Maar het buitenland maakt dat onderscheid niet noodzakelijk.

Wat me wel opvalt bij veel N-VA-militanten? Het wantrouwen jegens de media. Dat merkte ik toen ik naar de N-VA-familiedag in Plopsaland ging. Het liep daar vol met gele vesten, shirts en sjaaltjes, samen met zwart de steunkleur van de partij. En ik kan dat ergens wel begrijpen. Ik zag al vaker dat journalisten citaten niet letterlijk overnamen, wat tot frustratie leidt.

In Nederland woedt ook een politiek debat over Marrakesh en het VN-migratiepact. Maar minder gepolariseerd.
Van Kampen: Inderdaad. Iedereen lijkt het prima met elkaar eens te zijn, met uitzondering van Thierry Baudet (partijleider van het rechtse Forum voor Democratie, red.) en de PVV van Geert Wilders.

Hoe valt dat verschil verklaren?
Van Kampen: Nu lijkt het alsof Nederland volwassener het debat voert, wat natuurlijk niet klopt. Maar niet vergeten: de Belgische regering discussieerde over alle grote dossiers al. Opstoot na opstoot volgde. En wat zaterdag gebeurde, vormde het kookpunt. Iedereen deed ook hardnekkig zijn best om geen akkoord te vinden. In dat opzicht vond ik de optredens van N-VA-­fractievoorzitter Peter De Roover interessant. Misschien ervoer ik het verkeerd, maar ik vond veel van zijn tussenkomsten in het parlement met een zware ironische ondertoon. Alsof hij het zelf niet ernstig nam.
Wat ik wel weet: in Nederland zou de crisis niet zo lang aanslepen. Ofwel praten ze het uit. Ofwel is het klaar. Maar niet iets daartussen. Wat misschien in het verlengde van de mondige volksaard ligt?

Anouk Van Kampen, NRC correspondente in Brussel

| Anouk Van Kampen, NRC correspondente in Brussel

Waar ziet u politiek nog een verschil?
Van Kampen: In de stijl van debatteren. In Nederland wordt meer op de man gespeeld. Wilders die tegen minister-president Rutte roept: doe normaal. Rutte die repliceert: doe zelf normaal man. Hier, in België, zie ik meer spelletjes, waarvan ik vaak denk: die zijn toch doorzichtig, daar ziet iedereen toch zo doorheen?

In België leidde het migratiepact tot hevige stormen. Nederland kreeg dan weer negatieve pers met de eeuwige Zwarte Piet-discussie, die hier minder hard leeft.
Van Kampen: Ik las onlangs twee theorieën, over de gelatenheid van de Belgen. Ofwel zijn jullie vooruitstrevender op dat vlak. Ofwel discussiëren jullie minder graag, en denken jullie: laat maar zitten. Ik weet het niet, maar ik vind het alvast goed nieuws dat het stukken beschaafder kan en dat niet iedereen de neiging voelt om zijn grote gelijk te halen.
Tegelijkertijd hoor ik vaak dingen in Vlaanderen die best racistisch zijn. Zoals het woord makak. Toen ik het voor het eerst hoorde - een man op een terrasje zei het terloops in een zin - moest ik fronsen. Ik kende het niet, maar de context maakte veel duidelijk. Het woord viel op, maar ook de grote vanzelfsprekendheid waarmee het gebruikt werd. Net als neger. In Nederland leeft een grotere gevoeligheid voor dat soort taalgebruik.

Waarom koos u eigenlijk voor België?
Van Kampen: Ik wou dat ik een prozaïsche reden kon opgeven. Dat ik al jarenlang een fascinatie voor jullie land koester, maar dat valt wel mee (lacht). Neen. De positie kwam vrij, ik spreek Frans, dus ik dacht: ik solliciteer. En toen mocht ik gaan. Hoelang ik zal blijven? Geen idee. Een correspondentschap duurt gemiddeld tussen de drie en de vijf jaar. Ik zie wel. Sommige correspondenten blijven zelfs dertig jaar op post, zoals diegene die in Afrika werkt.

Anouk Van Kampen, NRC correspondente in Brussel

| Anouk Van Kampen, NRC correspondente in Brussel.

Met Peter Vandermeersch heeft NRC een Belgische hoofdredacteur. Kijkt hij als een soort stiefmoeder over uw schouders mee?
Van Kampen: Dat valt heus mee. Af en toe krijg ik een mailtje. Ik had eigenlijk veel meer mailtjes verwacht. Maar hij leest wel elk stuk dat ik schrijf.
Overigens, Vandermeersch vroeg ondertussen de Nederlandse nationaliteit aan. Dat maakt misschien dat Nederland meer op de radar staat dan België.

U woont in Brussel. U kon evengoed kiezen voor Antwerpen, volgens velen het echte centrum van de macht en het culturele en sociale leven van Vlaanderen.
Van Kampen: Die vraag kwam ook tijdens het sollicitatiegesprek. Waar ik mij wilde vestigen. Ik antwoordde meteen: Brussel. Omdat alles samenkomt hier, het Franstalige en het Nederlandstalige deel van het land. Ik vind Brussel het beste van verschillende werelden. Het heeft her en der het knusse en het gezellige van Amsterdam, en tegelijk de allure van een grootstad. En in tegenstelling tot Parijs blijft het behapbaar qua grootte.

Anouk Van Kampen, NRC correspondente in Brussel

| Anouk Van Kampen, NRC correspondente in Brussel.

Vlamingen voelen echter weinig liefde voor hun hoofdstad. Begrijpt u dat?
Van Kampen: Nou. Het hangt af van wie je hoort. Ik ken progressieve Vlamingen in Gent die Brussel geen verkeerde stad vinden. Maar een paar maanden geleden bezocht ik Best Kept Secret, een muziekfestival net over de grens in Nederland, en ik liep daar een jongen tegen het lijf, afkomstig uit Vlaams-Brabant. Hij was aardig en normaal. Maar toen hij hoorde waar ik woonde, keek hij mij heel raar aan. En zei hij: zit Brussel niet vol met buitenlanders? Wat hij duidelijk als negatief ervoer, los van het feit dat hij er nog maar één keer was geweest.

Moet Brussel zijn troeven niet beter uitspelen?
Van Kampen: Neen.

Dat is een verrassend antwoord.
Van Kampen: Anders bestaat het gevaar dat Brussel te veel op Berlijn begint te gelijken, dat kreunt onder de gentrificatie en de hipsters, en dat zwicht onder zijn eigen succes. Hier is veel spontaniteit, en dat is net het leukste eraan. Net als de vaststelling dat ik hier mensen tegenkom die helemaal niet op mij lijken. Wat dan weer constant gebeurde in Amsterdam, waar ik twaalf jaar leefde.

En als mijn praatjes niet helpen om van Brussel te houden en de plekken die ik toon, dan giet ik mijn gasten wel vol bier (lacht).

Berichten over België betekent ook Wallonië onder de loep nemen. Een dankbaar onderwerp?
Van Kampen: Eerlijk? Ik schrijf niet zo veel over Wallonië. Eén, omdat er niet zo veel gebeurt, denk ik. En twee, omdat ik weinig interessante verhalen of boeiende artikelen lees in de Franstalige media, die toch vooral de blik richting Frankrijk draaien.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel, Politiek, Charles Michel, NRC Handelsblad, anouk van kampen, correspondent, regeringscrisis

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni