Oud-minister Vanhengel: 'Brussel moet federaal aankloppen voor extra geld'

Oud-minister van Financiën en Begroting Guy Vanhengel (Open VLD) zegt dat Brussel nieuwe inkomsten nodig heeft. "Hervormingen en efficiëntiewinsten zijn nodig, maar die zullen niet volstaan." Hij wijst vooral richting de federale overheid.

Het Brussels parlement bespreekt momenteel de begroting 2024. Die ziet er somber uit. De inkomsten volstaan lang niet om de uitgaven van 7,8 miljard te dekken. Er is minstens 1 miljard structureel tekort en de noden zijn hoog. De schuldberg zwelt volgend jaar aan tot 11,4 miljard euro.

Oud-minister van Begroting en Financiën Guy Vanhengel vindt dat de Brusselaars aan één zeel moeten trekken om extra geld te vragen aan de federale regering. "Wat veel geld is voor Brussel, is dat niet per se voor de federale regering, die met veel grotere sommen omgaat," zei hij maandag in de commissie Financiën van het Brussels parlement. "Het is de olie die nodig is om Brussel, een economische motor in dit land, beter te laten draaien."

Volgens Vanhengel, die in het verleden zowel in de Brusselse als de federale en Vlaamse regering heeft gezeteld, is het Brussels Gewest sinds haar ontstaan in 1989 structureel ondergefinancierd. "Het is bewust zo gedaan, de hoofdstad zwak houden, om Brussel daarna als pasmunt te kunnen gebruiken bij onderhandelingen," aldus Vanhengel.

Dat is ook gebeurd in 2011. Toen werd een verregaande staatshervorming goedgekeurd in ruil voor extra geld voor Brussel, zo’n 500 miljoen euro. Maar vandaag staat het water de Brusselaars opnieuw aan de lippen.

Wie profiteert, draagt bij

"Naast het aankloppen bij de overheid is er nog een andere mogelijkheid," zei Vanhengel nog. "Zij die profiteren van het Brussels Gewest, moeten mee bijdragen." Hij denkt aan wie in de woningmarkt investeert maar zelf niet in Brussel woont, door bijvoorbeeld een verhoging door te voeren van de opcentiemen op de onroerende voorheffing, of aan SmartMove, waarbij wie Brussel binnenrijdt een kilometertaks betaalt.

"Natuurlijk moeten we zelf ook hervormen, en zuiniger en efficiënter zijn," zegt Vanhengel, "maar dat zal ons slechts enkele procenten opleveren."

"Daarom moeten we aan één zeel trekken, meerderheid en oppositie, Nederlandstaligen en Franstaligen, om een juiste financiering voor Brussel te vragen. We moeten de fout van het verleden niet maken. Toen zei men: ‘on est demandeur de rien’. Dat kunnen we ons vandaag niet veroorloven."