In Brussel - Een reis door de wereld (2): De Pakistaanse gemeenschap

Hans Vandecandelaere
© Brussel Deze Week
13/07/2012
Aantallen maken de man! In Groot-Brittannië zijn ze niet te tellen, in België en Brussel stelt de Pakistaanse gemeenschap weinig voor. Wellicht is dat de reden waarom er weinig onderzoek naar werd verricht. Toch enkele aanknopingspunten.

Je kent ze wel, die brede, afgeladen volle winkelkarren waarmee Pakistanen voor de kassa in de rij staan. Samen met groothandelaars in alcohol zijn Aldi en Colruyt vaak de belangrijkste formele leveranciers van hun nachtwinkels. Soms werken Pakistanen ook met deur-aan-deurverkopers van telefoonkaarten of families die driehoekige pittige somosa's bereiden.

In het centrum van oud-Molenbeek hebben Pakistanen een eigen moskee en worden er op het Sint-Jan-Baptistvoorplein geregeld cricketpartijtjes gespeeld (foto), maar afgezien daarvan blijven de nachtwinkels het meest visuele aspect van de Pakistaanse gemeenschap. Het gaat om een stevig uitgebouwde etnische niche die gebaseerd is op solidariteit. Voor de opening van een nieuwe shop worden zelden bankleningen afgesloten. De baas put eerst uit zijn persoonlijke reserves. Nadien wordt het startkapitaal zo nodig aangevet met leningen binnen de eigen gemeenschap. Vaak gaat het om allemaal kleine bedragen, die in vertrouwen onder verwanten worden geïnd.

De zaakvoerder die iemand tewerkstelt, doet dat vaak onder het statuut van associé. Officieel wordt die dan mede-eigenaar, terwijl 'verkoper' stukken dichter bij de realiteit zit. Anders dan bij een registratie als bediende hoef je in dit systeem geen werkgeversbijdragen te betalen. Bovendien kan de werkgever een vast maandloon storten, dat geen rekening houdt met het reële aantal werkuren. Een salaris van om en bij de 1.200 euro voor vijftig à zeventig uur per week zou courant zijn. Onder aan de ladder staat dikwijls ook nog een winkelhulp die in de boekhouding steendood wordt gezwegen. Administratief gezien werkt deze man niet. Hij vult enkel de rekken bij, plakt prijzen, holt gauw naar de winkel als er flessen Bacardi en sloffen sigaretten ontbreken, en met zijn aanwezigheid zorgt hij natuurlijk ook voor extra veiligheid.

'Pakistaanse nachtwinkeluitbaters': het is bijna een cliché geworden. Veel minder bekend is dat er vóór hen een eerste generatie Pakistanen was die voornamelijk als arbeider werkte. Ik ontmoette dochters wier vaders in de jaren 1970 en '80 in de vismijnen van Oostende of in de slachthuizen werkten. De omschakeling naar de businessbranche kwam pas later en verliep in duidelijke chronologische stappen. Het begon met kledingwinkels. Rond het eind van de jaren 1980 volgden de nacht- en de voedingswinkels, en daarna de carwashes en de pompstations. Het leidmotief was telkens dat men kopieerde wat de andere familie deed.

Dat de Pakistanen evolueerden naar het ondernemerschap, had verschillende redenen. Cultureel gezien zit handeldrijven hen in het bloed. Mogelijk speelt voor een deel ook nog het trauma van het koloniale verleden mee en wil men het liefst vooral eigen baas zijn. Bovendien omzeilen Pakistanen door het creëren van eigen niches het probleem van hun gebrekkige kennis van de landstalen.
Vandaag is de overgrote meerderheid ingeschakeld in de zelfstandige sector. Iets anders wordt met verbazing gepercipieerd. "Ik kom uit een redelijk atypisch gezin," legt Shaireen uit. "Mijn vader werkte zich op en bekleedde uiteindelijk een plaats bij het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dat werd door de andere Pakistaanse families als top beschouwd. Ook ik begon mijn loopbaan bij dat ministerie, maar toen ik nadien overstapte naar de sociale sector, was dit binnen de gemeenschap onbegrijpelijk. Die reactie is tekenend voor het typische arbeidsethos van Pakistanen. Je moet hard werken, zoveel mogelijk geld verdienen en aanzien opbouwen. En dat doe je niet door 'af te zakken' naar de sociale branche."

Huwelijkskandidaat
Aanvankelijk was de Pakistaanse migratie massaal op Groot-Brittannië gericht. Door de verstrenging van de wetgeving in de jaren 1960 verlegde de stroom zich geleidelijk aan. De eerste, overwegend mannelijke pioniers kwamen in België aan omstreeks de tijd van de migratiestop van 1974. Hun regularisatie legde de basis voor familiehereniging. "Ik groeide op in dat milieu van wegbereiders," zegt Shaireen. "Al die eerste families kenden elkaar. De groep was zo klein dat er ook sterk werd gesympathiseerd met de al even zeldzame Indiase gezinnen. Pas later, met de uitbreiding van de gemeenschap, werden de onderlinge familieverbanden vager, onoverzichtelijker."

In de jaren 1980 vergrootte de schaal. Het militaire regime van generaal Zia-ul-Haq zorgde voor politieke instabiliteit en economische onzekerheid. De latere regeringswissels van onder meer Benazir Bhutto en Pervez Musharraf hielpen daar niet veel aan. Pakistan bleef een relatief labiel land. Dé hoofdmotivatie om weg te trekken was economisch van aard. Migranten koesterden de droom om hun levensstandaard op te krikken en in een stabielere samenleving veel geld te verdienen en hun kinderen een goede opleiding te geven.

Als je de genaturaliseerden buiten beschouwing laat, dan woonden er in 2008 in Brussel 1.443 Pakistanen. Het merendeel van hen lijkt uit de noordoostelijke grensstrook met India te komen. Het gaat voornamelijk over het deel van de provincie Punjab tussen de steden Islamabad en Lahore.

Dat de gezinnen relatief sterk 'samenklonteren' per herkomststreek, is een gevolg van de familiehereniging en de grote sociale cohesie in de diaspora.

Familiehereniging als dominant migratiemodel werd op termijn onttroond door huwelijksmigratie. Endogamie blijft bijzonder dwingend: als je trouwt, dan doe je dat met een Pakistaanse man of vrouw. De ouders mengen zich doorgaans uitdrukkelijk in de keuze. Huwelijk is immers meer dan een verhaal tussen twee mensen; het houdt ook een overeenkomst tussen families in. Doordat de Pakistaanse gemeenschap in Brussel en België klein is, is de sociale controle sterk, en dat bemoeilijkt gemengde huwelijken. "De afstand tussen de families is nog te klein. Voorhuwelijkse relaties kunnen bijvoorbeeld niet," legt Shaireen uit. "Zelfstandig kiezen ligt ook moeilijk. Tenzij je ervoor in de clinch gaat."

Monddood
Naast de twee grote legale kanalen is er ook nog een kleine instroom door asielmigratie. De meeste leden van de Ahmadi-moslimgemeenschap zijn bijvoorbeeld erkende vluchtelingen. Onder de regering van Zulfikar Ali Bhutto werden de Ahmadi's in 1974 officieel tot niet-moslim uitgeroepen en hierdoor politiek monddood gemaakt. Zia-ul-Haq ging nog een stap verder en opende de weg naar strafrechtelijke vervolging.

Een ander voorbeeld van politieke vluchtelingen is dat van de christenen. Ik ontmoette Saleem een eerste keer toen hij op het Schumanplein zijn stem aan flarden schreeuwde voor de afschaffing van de Pakistaanse wet op de heiligschennis. Die bepaalt sinds 1986 dat je levenslange opsluiting kunt krijgen voor het beledigen van de Koran of de doodstraf voor de ontering van Mohamed. In de praktijk is de wet een instrument waarmee de christelijke minderheid kan worden geviseerd. Slechts een minimaal percentage van de overheidsambten is voorbehouden aan christenen. In het algemeen krijgen ze de lager gewaardeerde jobs. "Ik hield me bezig met christelijke gevangenen tot ik vanuit extremistische hoek bedreigingen ontving. In Pakistan blijven bracht op den duur mijn familie in gevaar," vertelt Saleem. "In 1999 vroeg ik in België asiel aan. Tijdens de procedure pendelde ik van Brussel naar Verviers om te werken in een voedingsbedrijf. In 2004 werd ik uiteindelijk erkend."

Saleem liet een deel van zijn gezin overkomen, stampte in Anderlecht een voedingswinkel uit de grond en trad, toen de winkel niet van de grond kwam, uiteindelijk als onderhoudsman in dienst van de gemeente Dilbeek. In Kuregem leidt hij als pastor voor het beetje Pakistaanse aanhangers sporadisch een pinksterkerkdienst in het Urdu.

Witte scholen
De eerste generatie is Pakistan altijd blijven beschouwen als hun emotionele thuis. Paraboolantennes en telefonie getuigen daarvan.

"Mijn vader herhaalde vaak dat ik een Pakistaanse ben en blijf," zegt Shaireen met een glimlach. "De kinderen worden doelbewust op vakantie naar Pakistan meegenomen, om de familie te leren kennen en de eigen wortels niet te vergeten." Toch is terugkeren geen optie. Op materieel en professioneel vlak is België de thuishaven geworden.

Inmiddels is er een tweede generatie bijgekomen van hooguit late dertigers. Nagenoeg iedereen bevestigt de aandacht die de ouders schenken aan de kwaliteit van de opleiding voor de kinderen, zeker tot het niveau van het secundair onderwijs. Ze gaan op zoek naar de betere, het liefst 'witte' scholen. Toch blijft de doorstroming naar het hoger onderwijs ondermaats. "Als ik terugblik op mijn tijd aan de universiteit en later aan de Erasmushogeschool, dan liep ik daar als enige Pakistaanse rond," preciseert Loubna. "En als ik naar het toneel ga of een tentoonstelling bezoek, dan is dat net hetzelfde."

Vormen van acculturatie worden toegestaan. Thuis dragen de meisjes vaak de shalwar kameez, de traditionele tuniek over een broek. Maar buitenshuis verandert de vestimentaire code en wordt er overgeschakeld op meer westers. De maatschappelijke participatie en de contacten met Belgen zou bij jongeren ook hoger liggen. De genderrollen wijzigen stilaan. Tweedegeneratiemeisjes mogen intussen allang gaan werken en winkelen. Op religieus vlak zou een groot aantal jongeren niet strikt praktiseren. Maar het is vooral in de eigen familiekring dat het wat formeler toegaat. De gewoontes om 'oom' of 'tante' te zeggen tegen de ouderen, niet zelf het woord te nemen en te buigen in plaats van een hand te geven blijven gangbaar.

-----------------------------------------------
Met de steun van de Vlaamse Overheid en Erfgoedcel Brussel

Hans Vandecandelaere werkte als historicus twee jaar lang aan een lijvig boek over 60 jaar migratie naar Brussel.

In Brussel - Een reis door de wereld verschijnt omstreeks begin november bij uitgeverij Epo.

Een zevendelige zomerreeks in BDW blikt vooruit met herziene, ingekorte voorpublicaties.



In Brussel - Een reis door de wereld

De hele zomer lang bracht BDW een reeks van de historicus Hans Vandecandelaere over de verschillende etnieën die Brussel kleuren. Vandecandelaere werkte twee jaar lang aan een lijvig boek over 60 jaar migratie naar Brussel: In Brussel - Een reis door de wereld, dat in november uitkomt bij uitgeverij Epo. 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, In Brussel - Een reis door de wereld

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni