KINDEREN BRUZZ 1543
© elke van oost

‘Brussels Gewest moet met eigen kinderbijslag armoede bestrijden’

Sara De Sloover
© BRUZZ
19/10/2016

Op maandag 17 oktober was het Internationale Dag voor de Uitroeiing van Armoede. Hannelore Goeman (SP.A), Brussels socialistisch parlementslid, grijpt die datum aan om de krijtlijnen uit te zetten voor een hervorming van de Brusselse kinderbijslag. “Die moet een instrument worden om kinderarmoede uit de wereld te helpen.”

Sinds de zesde staatshervorming mogen de gewesten beslissen wat ze met hun kinderbijslagsysteem aanvangen. Voorlopig keert het Federaal Agentschap voor de Kinderbijslag nog altijd het geld uit, tot ieder gewest zijn eigen regelgeving heeft. Ook in Brussel staat een hervorming in het regeerakkoord.

“Vlaanderen heeft voor de zomer de nieuwe regels vanaf 2019 aangekondigd, maar de kinderarmoede wordt er niet mee bestreden. Dat vinden wij een gemiste kans,” zegt Goeman, die lid is van de commissie Gezondheid en Sociale Zaken in het Brussels parlement, en lid van de commissie Welzijn van de Raad van de VGC.

“Het Centrum voor Sociaal Beleid van de Universiteit Antwerpen (UA) heeft berekend dat armere ouders in Vlaanderen er niet op vooruitgaan onder het nieuwe systeem.”

“De vraag is nu hoe Brussel de kinderbijslag moet hervormen. Dit is een historische kans om de kinderarmoede structureel aan te pakken. Er is meer armoede dan in Vlaanderen, en de ongelijkheid is dieper. Eén op de vier Brusselse kinderen groeit op in een huishouden zonder inkomen uit arbeid.”

Voor Goeman moet een eigen Brusselse kinderbijslag vertrekken van drie uitgangspunten. “Ten eerste moet de kinderbijslag rekening houden met de grotere ongelijkheid. Het verschil tussen de twintig procent hoogste en twintig procent laagste inkomens is veel groter:

De hoogste inkomens zijn hoger dan in Vlaanderen - zonder rekening te houden met vermogensopbrengsten -, terwijl de inkomens van de middenklasse ongeveer 15 tot 25 procent lager liggen. Dat pleit voor een progressievere kinderbijslag in Brussel dan in Vlaanderen: een lager basisbedrag voor iedereen en een hogere sociale toeslag voor wie het nodig heeft. Het opzet moet wel zijn dat niemand verliest ten opzichte van het oude systeem.”

Hoe hoog de extra toeslagen precies moeten zijn, laat Goeman afhangen van een studie die de regering daarover besteld heeft. “Wij willen de hoogte van die sociale toeslagen in elk geval niet laten afhangen van het sociale statuut, maar van het inkomen.

Het kan toch niet de bedoeling zijn dat iemand die werk vindt tegen een bescheiden loon de sociale toeslag verliest, waardoor hij of zij netto minder heeft dan toen hij/zij nog werkloos was. Zo creëer je een werkloosheidsval. Ook mensen met bescheiden inkomens moeten van de toeslagen kunnen profiteren – in Brussel hebben heel wat gezinnen uit de lagere middenklasse het moeilijk om financieel rond te komen.”

“Ten slotte moeten we ook nadenken over leeftijdstoeslagen. Een ouder kind kost altijd meer dan een baby. Wij zouden een eerste leeftijdstoeslag willen op 12 jaar, en een tweede voor 18-plussers die beginnen met hogere studies. Zo willen we kinderen uit lagere sociale milieus aanmoedigen zich in te schrijven voor een hogere opleiding, die nu al vaak van tevoren wordt uitgesloten.”

Ik was 13 in ...

Hoe was het om dertien te zijn? Een zomer lang stellen we de vraag aan Brusselaars uit verschillende decennia. Benieuwd naar verschillen en gelijkenissen. Speelden ze op straat? Smeekte de stad om verkend te worden? Wat zat er in de boterhammendoos? 

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, Ik was 13 in ...

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni