Culinair ontdekt: Eigen kip (I)

Nick Trachet
© Brussel Deze Week
17/11/2008
Dit waren ze dan, de diertjes. Dit is een bitterzoet verhaal dat zo rond Pasen begon. Het idee kwam van mijn jongste zoon. "Ik zou eens kippen willen kweken om dan zelf te slachten." Zo'n initiatief kan ik alleen maar aanmoedigen: de betrokkenheid bij ons eten, weet u wel? De verantwoordelijkheid van de vleeseter voor het levende dier dat hij straks gaat opeten. Een bewust gastronoom moet zoiets minstens een keer in zijn leven doen. In principe ook elke vleeseter: op voedsel dat je niet zelf durft te doden, heb je eigenlijk geen recht.

Kip wordt vandaag vooral aangeboden onder de vorm van draderige (zit in het woord filet), velloze borsten (suprêmes), klompjes (nuggets), stampers (pilons), trommelstokken (drumsticks) of vleugels (buffalo wings). Onherkenbare stukjes proteïne. En zelfs de hele kippen die - gelukkig - nog in de winkel liggen, zien er vaak bleek, vet en zweterig uit. Het zijn zielloze beestjes, die door een slim selectie- en hybridisatieproces voortdurend honger hebben en in vier à zes weken een slachtgewicht van 1,3 kilo bereiken. Zulke dieren, die een Nederlandse collega plofkippen doopte, zijn een wonder der techniek, maar hebben weinig smaak. En smaak, daar gaat het deze week toch om. Dus, waarom zelf geen kippen kweken?

We hadden het vroeger al eens geprobeerd, met twee gekregen kuikens. Maar de kinderen waren nog te klein en we hadden de dieren een naam gegeven. Zoiets mag u nooit doen als u later de diertjes wilt sudderen en opeten! Tot een slacht is het overigens nooit gekomen, er was een protestbeweging bij het jonge grut en de dieren hebben nog een tijdje geleefd in het rurale Denderland, ver van onze invloedssfeer.

't Snot
Zo rond Pasen van dit jaar keken we dus weer uit naar een tweetal kuikens. Ik zou begot niet weten waar je kuikens koopt in Brussel, maar door een speling van het lot belandden we in het Kakelende Kippenmuseum van Keiem, bij Diksmuide. Daar lopen hoenderen rond in alle kleuren en vormen, en ze verkopen er kuikens.

Het werden twee koekoeken. Dat zijn bijzonder forse dieren, die een geschelpt vederkleed hebben zoals de borst van een echte koekoek. Het waren geen Mechelse, vertelde de boer-conservator er nog bij, want die hebben veren op hun tenen, deze niet. Ras-Mechelaars worden gekweekt voor prijskampen, om bekers mee te winnen voor vorm en kleur. Wat wij hadden, waren de 'Mechelse' van de Delhaize, gekweekt voor het vlees, en dus toch niet écht Mechelse koekoek.

Voer kopen voor deze dieren, gebroken granen, is ook in Brussel geen probleem. Op de markt of bij Colruyt vind je er zakken vol van, al schrok ik wel even van de prijs. De twee kuikens waren in het museum al net zo duur als een goedkope panklare plofkip van bij de Marokkaan. Komt daar nog het voer bij. Op het einde van dit verhaal zou de prijs van onze maaltijd oplopen tot voorbij die van kreeft. Voor de goedkoop hoeft een mens alvast zelf geen braadkippen te houden! Industriële kip is dan ook het goedkoopste vlees ter wereld (op kanonnenvlees na, zo vertelde mij ooit een cynicus).

Op de terugweg bleek er al wat mis. Een van de diertjes moest heel de weg niezen. Ook de volgende dagen bleken we niezende kippen te hebben, die ook nog eigenaardig kuchten en met hun kopje schudden. Ik zocht op het net wat ik eraan kon doen. Al snel leek het mij om 'het snot' te gaan: een vrij vaak voorkomende infectieziekte van hoenderen, die dodelijk kon aflopen. Wat nu? Naar een dierenarts gaan en medicijnen laten inspuiten? We wilden nu net ongespoten kip. Dus waagden we het erop. Dat ene kuiken begon etterende oogjes te krijgen, het andere hield zich kloek. We hebben liefdevol de oogjes gewassen, en na enige tijd begon het beestje erdoor te komen.

Ondertussen waren ze thuis al best gevestigd in een oude volière met strooisel en enkele stevige kartonnen dozen als slaapkamer. De diertjes hadden het goed en hielden vrolijk de katten van de buren op eerbiedwaardige afstand. Het is mooi om zulke dieren te zien krabben in het gras en te zien scharrelen tussen de borders. We hebben merkelijk minder naaktslakken in de tuin gehad dan andere jaren. Mieren hebben we bijna niet gezien, en verticuteren hoeft ook al niet meer, met twee van die harken op het gazon.

Welke domme minister besliste ooit dat kippen geen dierlijk voer mogen krijgen? Predatoren zijn het! Achter in de tuin hadden ze een stofbad voor zichzelf gegraven en 's avonds kwamen ze tevreden vanzelf naar binnen. Met de restjes vlees en kaas werden ze spoedig groot en het hele gezin begon korstjes en vetrandjes van ontbijt of avondmaal wat ruimer af te snijden. Voor de kippen! Ze waren gek op gekookte aardappelen en ze konden eindeloos vechten om wat visgraten.

Vaak zegt men neerbuigend dat kippen tegenwoordig met vis worden gevoed. Ik heb het kunnen vaststellen: als het aan de kiekens lag, ze kozen elke dag voor vis, schaal- en schelpdieren - om van garnaalkoppen nog maar te zwijgen.

Maar het leven is hard en het loopt niet altijd zoals men wil. Wordt vervolgd...

Culinair Ontdekt met Nick Trachet

Nick Trachet weet wat lekker is en is niet te beroerd die kennis te delen. Van appel tot zeemonster, wekelijks.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Samenleving, Column, Culinair Ontdekt met Nick Trachet

Lees ook

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni