Gemeenschappelijke teller, hogere waterfactuur

Wiens waterfactuur berekend wordt op basis van een gemeenschappelijke teller dreigt in Brussel tot 20 procent meer te moeten betalen dan gezinnen met een individuele teller. Dat is het geval voor twee derde van de Brusselse huishoudens.

De hogere waterfactuur is te wijten aan een wijziging van het watertarief door het Brussels waterleidingbedrijf Vivaqua in mei 2019, schrijft de krant L'Echo. Dat nieuwe tarief is sinds 1 januari van kracht.

Tot 20 procent verschil

In principe voorzag de wethouder in een progressieve prijsbepaling. Afhankelijk van het aantal personen in je huishouden, varieert de waterprijs in functie van je verbruik. Maar dat progressieve tarief geldt enkel voor gezinnen die beschikken over een individuele waterteller. Volgens Brugel profiteert slechts 37 procent van de Brusselse huishoudens daarvan.

De waterfactuur van twee derde van de gezinnen wordt berekend op basis van een ander, lineair tarief. Uit berekeningen van de Coördinatie Gas-Elektriciteit-Water Brussel (CGEE) blijkt dat het verschil tot wel 20 procent kan oplopen. Het lineaire tarief bedraagt 4,03 euro per kubieke meter, terwijl het progressieve tarief gemiddeld toeneemt tot 3,31 euro per kubieke meter.

Gebrek aan transparantie

Vivaqua neemt met de prijswijziging een discriminerende maatregel, stelt CGEE. Vooral appartementen maken gebruik van gemeenschappelijke watertellers en die zijn meestal bewoond door sociaal kwetsbaardere Brusselaars. Minister van Energie Alain Maron (Ecolo) zit verveeld met de zaak en vroeg aan Brugel om na te gaan of de tariefwijziging wel legaal is.

Volgens Maron zou de nieuwe ordonnantie, gedragen door zijn voorganger Céline Fremault (CDH), nooit voorgelegd zijn aan het Parlement. Ook Brugel zou nooit zijn advies hebben uitgebracht. "Vivaqua is niet capabel om de impact van zo'n maatregel in te schatten en heeft de Brusselaars onvoldoende geïnformeerd", aldus Maron, die de Brusselse intercommunale op het matje riep.