Jaar na jaar meer straatdoden geteld: organisatie vraagt betere registratie

EC
© BRUZZ
02/11/2021

Het Collectief Straatdoden bestaat vijftien jaar in Brussel. In diezelfde periode heeft de organisatie 762 overlijdens geteld bij dak- en thuisloze personen, al zijn dat er in realiteit mogelijk meer. Nu het collectief aan bekendheid wint blijft het oproepen om overlijdens van straatbewoners steeds te melden.

Een ‘straatdode’ is een overleden persoon die ooit in zijn of haar leven op straat heeft geleefd. Het Collectief Straatdoden wil deze (ex-)straatbewoners een waardig afscheid geven na hun dood. Het kan voor hen bijvoorbeeld een begrafenis organiseren, maar ook een repatriëring naar het eventuele land van herkomst.

De organisatie bestaat sinds 2005. Tot en met 2020 heeft het Collectief Straatdoden 518 ceremonies georganiseerd voor overleden daklozen. Ze proberen daarvoor contact op te nemen met de familie en naasten. In vier op de tien gevallen organiseert de familie de afscheidsceremonie uiteindelijk zelf, in zes op de tien gevallen gebeurt dat door of samen met het collectief. Er zijn in vijftien jaar tijd ook 144 straatdoden gerepatrieerd naar hun thuisland, voornamelijk naar Polen of Marokko.

Systematische telling

De bekendheid van het collectief neemt toe en daarmee ook het aantal getelde straatdoden. Ziekenhuizen, hulporganisaties uit de daklozensector, maar ook politiediensten en gemeenten lichten de organisatie steeds vaker in over overleden straatbewoners. Dat zorgt voor volledigere cijfers: in 2020 zijn in Brussel 69 straatdoden geteld, tegenover maar 24 in 2005. Voor dit jaar zijn er nog geen cijfers.

De doodsoorzaak is vaak onbekend. Negen op de tien getelde straatdoden zijn mannen.

"We vragen aan de politiek om werk te maken van een completer systeem om die mensen te tellen"

Delphine Struys, daklozenorganisatie Diogenes

“Al onze cijfers zijn gebaseerd op de straatdoden die wij kennen. Wij hebben alleen maar gegevens over de overlijdens die ons worden gemeld,” zegt Delphine Struys van daklozenorganisatie Diogenes, die samenwerkt met het collectief. Zo is het niet duidelijk of er echt zo weinig vrouwen sterven op straat, of dat zij minder snel als straatbewoner worden beschouwd. Van alle straatdoden woonde de helft op het moment van overlijden nog op straat. Een kwart verbleef in een woning, de rest in een rust- of onthaalhuis, in een kraakpand of bij vrienden.

Het Collectief Straatdoden pleit voor een betere, meer systematische registratie van straatdoden. “We vragen aan de politiek om werk te maken van een completer systeem om die mensen te tellen,” zegt Struys. “Misschien zijn onze cijfers redelijk accuraat, maar misschien zijn het er veel meer. Dat weten we niet.”

Gedenkplaten

Bij de ziekenhuizen heeft die bewustmaking alvast geloond, want zij melden de overlijdens nu vaker aan het collectief. Bijna de helft van de getelde straatdoden stierf in het ziekenhuis (43 procent). Een kwart overleed op straat (15 procent) of in een semi-publieke ruimte, zoals een station of parking (10 procent).

Ook de gemeenten werken vaker mee dan vroeger. Verschillende gemeenten plaatsen nu een gedenkplaat op het graf van de straatdode, met zijn naam en geboorte- en sterfjaar, waar dat vroeger nog anoniem bleef. "Er is een goede evolutie," zegt Struys. In de helft van de gevallen werd de afscheidsceremonie overigens betaald door de gemeente.

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni