Obesitas cover bewerkt 2 BRUZZ ACTUA 1599
© Saskia Vanderstichele | Obesitas cover bewerkt 2 BRUZZ ACTUA 1599
Reportage

'Overgewicht is vooral een armoedeprobleem'

Bettina Hubo
© BRUZZ
18/01/2018

Een kwart van de Brusselse kinderen kampt met overgewicht, één op de zeven lijdt zelfs aan obesitas. De artsen zijn verontrust, ook omdat ze steeds meer jonge zwaarlijvige kinderen zien. “Een vijfjarige die vijftig kilo weegt, is ziek.”

Woensdagnamiddag in de sportzaal op -1 van het ziekenhuis César de Paepe. Mourad en Ibtissam, beiden twaalf en zwaarlijvig, trappen rondjes op de fiets en de crosstrainer. Kinesist Kenneth Stewart moet hen regelmatig aanvuren. “Adolescenten zijn niet altijd even gemotiveerd en geconcentreerd. Daarom lukt het ook hier niet iedereen om af te vallen.”

Voor de eveneens twaalfjarige Wail Kamili uit Anderlecht is het vandaag de eerste keer. Hij kampt met flink wat overgewicht sinds zijn negende, toen hij last kreeg van astma. Nu is hij door de pediater naar het bewegingsprogramma gestuurd. Ook zelf wil hij graag afvallen. “Dan kan ik op school mee rennen en sporten met de anderen.” Want op zijn nieuwe middelbare school heeft hij het nu niet erg naar zijn zin.

Wereldwijd is het aantal kinderen met overgewicht of obesitas de afgelopen veertig jaar vertienvoudigd, zo waarschuwde de Wereldgezondheidsorganisatie eind vorig jaar. Ook in ons land zijn de cijfers alarmerend. In de Vlaamse centrumsteden kampt een kleine twintig procent van de kinderen met overgewicht. In Antwerpen ligt het cijfer op ruim 23 procent. In Brussel is het nog hoger. Een kwart van de leerlingen van het tweede leerjaar heeft overgewicht, zo blijkt uit een onderzoek uit 2012 van de Franse Gemeenschap. “Het is een epidemie. Veertien procent is zelfs obees,” zegt kinderchirurg Henri Steyaert van het Kinderziekenhuis Koningin Fabiola, dat vorig jaar een Gewichtskliniek voor Jongeren opende. Het bewegingsprogramma in César de Paepe maakt er deel van uit.

Dat Brussel de kroon spant, heeft te maken met de vele achtergestelde gezinnen en de grote culturele diversiteit. Overgewicht is een armoedeprobleem, eerder dan een welvaartsziekte, zegt Steyaert. “Gezonde voeding is nu eenmaal duurder. Goedkope producten zijn vaak industrieel bereid en van mindere kwaliteit.” Bovendien komt het probleem meer voor in allochtone gezinnen, waar andere culinaire gewoonten heersen. “Mensen afkomstig uit een land waar voedsel schaars is, zijn ook vaak tevreden als hun kind mollig is. Het betekent dat het goed te eten krijgt.”

Zwaarlijvigheid bij kinderen wordt niet afgemeten aan één welbepaalde BMI-grens (Body Mass Index), zoals bij volwassenen, maar houdt ook rekening met de leeftijd. Als een bepaalde limiet overschreden is, spreekt men van obesitas, of zelfs morbide obesitas. “En dat is een ernstige ziekte,” zegt Steyaert.

Obesitas 2 bewogen BRUZZ ACTUA 1599
© Saskia Vanderstichele | Goedkope producten zijn vaak industrieel bereid en van mindere kwaliteit.

Zwaarlijvigheid bij kinderen kan leiden tot hoge bloeddruk, diabetes, te hoge cholesterol, platvoeten, bedplassen, slaapstoornissen en een te vroege puberteit.

Om niet te spreken over de psychosociale gevolgen. “Die zijn echt niet gering,” zegt Inge Gies, obesitasspecialiste van het UZ Brussel. “Kinderen worden gepest, voelen zich niet goed in hun vel, haken af van school en komen soms gewoon niet meer buiten, we zien ook depressies.” Gies verwijst naar een onderzoek waarbij aan jonge leerlingen twee foto’s getoond werden, de ene van een kind in een rolstoel, de andere van een te dik kind. “Ze moesten aanduiden met wie ze niet wilden spelen. Bijna allemaal wezen ze het te dikke kind aan. Het is de eerste die links gelaten wordt.”
Overgewicht heeft zelden een medische oorzaak, zegt Gies. “Het probleem ontstaat meestal door een teveel aan vette snacks en ander calorierijk voedsel, in combinatie met te weinig beweging.”
Is die balans de afgelopen decennia dan veranderd? Gies: “We eten tegenwoordig allemaal heel graag en willen ook de kleintjes laten genieten. Als ze amper een jaar zijn, krijgen ze al zoete drankjes, puddinkjes en andere dessertjes. Ouders denken dat ze hun kinderen daar een plezier mee doen, maar hierdoor krijgen baby’s op veel te jonge leeftijd veel te calorierijk voedsel.”

"Mensen uit een land waar voedsel schaars is, zijn vaak tevreden met een mollig kind"

Henri Steyaert, kinderchirurg

Ook zijn de porties fors vergroot. “Neem een pakje chips, dat is bijna twee keer zo groot als twintig jaar geleden.” Bovendien zijn kinderen minder gaan bewegen. “Dat begint al bij de allerkleinsten. Door het drukke en jachtige leven van vele ouders worden baby’tjes vaak in de maxicosi of in hun park gezet, in plaats van dat ze mogen rondkruipen. Als ze iets ouder zijn, doet de tablet of tv dienst als babysit.” Zelfs wanneer de kinderen op stap gaan, bewegen ze minder. “Ouders zetten hen al te makkelijk in de buggy. Dat gaat sneller dan wanneer de peutertjes zelf stappen.”

Gies erkent: wie jonge kinderen actief wil laten bewegen of sporten in Brussel, heeft het niet makkelijk. “Kleuters buiten laten spelen vinden veel ouders te onveilig. En er zijn voor kinderen onder de zes ook bijna geen sport- of bewegingsscholen.”

Een andere factor is slaaptekort. “Tijdens de slaap wordt een verzadigingshormoon aangemaakt. Wie te weinig slaapt, heeft meer honger en vooral zin in calorierijke snacks. Komt bij dat kinderen die niet op tijd in hun bed liggen, ’s anderendaags moe zijn en minder zin hebben om te bewegen.”
En dan is de genetische aanleg. Is de moeder te dik, dan loopt ook het kind een groter risico op overgewicht. “Tijdens de zwangerschap worden de vetcellen van het kindje anders geprogrammeerd,” legt Gies uit. Ze krijgt dan ook steeds jongere kinderen op consultatie en dat baart haar zorgen.

“Toen ik vijftien jaar geleden begon, kwamen er vooral adolescenten van veertien, vijftien jaar. Nu zie ik ook kleutertjes. Het betekent dat we achter de feiten aanlopen. Want hoe jonger, hoe kleiner de kans dat het overgewicht verdwijnt.”

"Het dikke kind is het eerste dat links gelaten wordt"

Inge Gies, obesitasspecialiste

Geen medicijn
Hoe het probleem aanpakken? “Een medicijn tegen obesitas bestaat nog altijd niet,” zegt kinderchirurg Steyaert. Hij constateerde dat obese jongeren die om te vermageren lange tijd in het Zeepreventorium verblijven vaak snel weer verdikken als ze eenmaal terug in de huiselijke omgeving zijn. De nieuwe Gewichtskliniek voor Jongeren van het Koningin Fabiola Ziekenhuis probeert het op een andere manier. De kinderen blijven thuis en volgen een programma waarbij ze door een arts, een diëtiste, een psycholoog en een kinesist worden begeleid. Diëtiste Mélissa Moretti organiseert ook een drie maanden durend groepsatelier, voor de kinderen en hun ouders. “Met de ouders werken we rond gezonde voeding, met de kinderen gaat het over leren voelen wanneer je genoeg gegeten hebt, of nog, welke positieve of negatieve emoties aanzetten tot eten.”

Tijdens het programma staan de kinderen niet voortdurend op de weegschaal. Moretti: “Het gaat in de eerste plaats om een verandering van eetgedrag en een gezonde levensstijl. Als je alleen op de kilo’s focust, krijg je het welbekende jojo-effect.”

Maar nieuwe eetgewoonten aanleren, kost tijd, soms maanden of jaren. Dat is ook de ervaring van dokter Gies, die in het UZ Brussel ook al een jaar of vijftien met een multidisciplinair team werkt. De lange duur blijkt een groot struikelblok bij de behandeling. Bovendien worden de consultaties van de psycholoog en diëtist meestal maar heel beperkt terugbetaald. “Veel ouders komen een of twee keer langs, soms alleen omdat ze verplicht worden door het CLB, maar haken af als ze horen dat ze veel tijd en geld zullen moeten investeren. Daarvoor is het probleem niet groot genoeg, denken ze. Ze beloven desnoods dat ze zelf iets zullen doen, een koekje minder geven of zo.”

Sommigen komen na enkele jaren terug. “De kinderen zijn dan vaak al 15, 16 jaar en hebben zo’n groot probleem dat klassieke behandelingen niet meer helpen.” Gies pleit er dan ook voor dat de overheid meer werk maakt van preventie en ook de consultaties bij diëtisten en psychologen van jonge zwaarlijvigen terugbetaalt.

Een maagverkleiningsoperatie wil ze het liefst vermijden. Die dure ingreep wordt nu ook niet terugbetaald voor jongeren onder de achttien en kan dus alleen bij kinderen van ouders die het uit eigen zak kunnen betalen.

Gies begrijpt dat minister De Block van Volksgezondheid (Open VLD) terughoudend is. “Het is een zware operatie, die trouwens alleen werkt als de jongeren hun eetgedrag aanpassen. Anders verdikken ze achteraf toch weer, doordat ze te veel ijs, milkshakes of andere vloeibare zoetigheden gaan snoepen.”

Bovendien moeten ze achteraf hun hele leven door het ziekenhuis gevolgd worden, legt Steyaert uit. “Want na de operatie worden vitaminen en andere voedingsstoffen minder goed opgenomen.”
Toch ijveren beide artsen ervoor dat de ingreep in bepaalde gevallen wel gebeurt en wel terugbetaald wordt. Om de overheid te overtuigen, beginnen het Koningin Fabiola Ziekenhuis en UZ Brussel samen een studie, waarbij ze elk een ander type van maagverkleining uitvoeren en de jonge patiënten vijf jaar lang zullen volgen. Het gaat om oudere pubers met extreem overgewicht, die al allerlei pogingen ondernomen hebben om te vermageren.
Steyaert: “Zij zijn zelden geholpen met de klassieke therapieën. Onze Gewichtskliniek is maar voor tien procent van de obese kinderen echt een oplossing. Een operatie is doorgaans heel doeltreffend. Waarom dan wachten tot ze achttien zijn? Want hoe langer een kind diabetes heeft, hoe groter de kans op latere hartproblemen.”
Gies: “Bovendien zijn die jongeren al die tijd ongelukkig. Hun zelfbeeld is aangetast. Na een operatie leven ze vaak helemaal op.”

Obesitas 4 BRUZZ ACTUA 1599
© Saskia Vanderstichele | Wail Kamili (12) is gemotiveerd en vastberaden: hij volgt een bewegingsprogramma voor obsese kinderen. "Ik zal op school mee kunnen sporten met mijn klasgenoten."

KOEKJE OF NIET, DAT IS DE VRAAG

Ook de school kan een rol spelen om goede eetgewoonten aan te leren. De meeste Brusselse scholen nemen die verantwoordelijkheid, maar botsen daarbij soms op weerstand bij de ouders. Dat was onlangs ook het geval in school Poelbos in Jette waar de kwestie van het koekje enige deining veroorzaakte.

Poelbos, een gemeenteschool aan de rand van het Laarbeekbos, heeft al lang aandacht voor gezonde voeding en verantwoorde tussendoortjes. Een hele tijd geleden al werden de koekjes naar de namiddagspeeltijd verbannen. Het tienuurtje moest gezond zijn. Maar vorig jaar merkte de school dat de klad in de afspraken was gekomen. “Sommige kindjes brachten voorverpakte fruitsalades mee, die bewaarmiddelen bevatten,” zegt directrice Lynn Smedt. “En het koekje van de namiddag was bij sommigen uitgegroeid tot een heel pak LU-koekjes. Blijkbaar waren de regels niet meer duidelijk.”

Dus besliste de school vorige zomer om de regeling op te frissen en wat aan te scherpen. In september ging de nieuwe aanpak van start: tijdens de speeltijd van tien uur aten de kinderen alleen fruit of groenten en dronken ze water of melk. In de namiddagpauze was er de keuze tussen fruit, groenten, yoghurt, noten of olijven. Gedaan met de koekjes dus.

OBESITAS BRUZZ ACTUA 1599
© Saskia Vanderstichele

Maar tot verbazing van Smedt en de leerkrachten kwam er protest van enkele ouders. “Sommigen vonden dat een koekje af en toe nog wel moest kunnen. Anderen zeiden dat hun kind soms met honger van school kwam.’

De school besloot te rade te gaan bij het nutritieteam van het vlakbij gelegen UZ Brussel. In samenspraak met de ouders werden de regels voor de tussendoortjes daarop opnieuw aangepast. Begin vorige week ging de nieuwe regeling van start. “De grootste verandering is dat de leerlingen altijd zittend eten. De tussendoortjes worden niet meer al ravottend op de speelplaats opgegeten,” zegt Smedt. “Dan krijgen de kinderen te veel prikkels en schrokken ze hun hapje naar binnen of eten ze het maar half op. Eten moet een rustig proces zijn.”

Om tien uur eten de kinderen een stukje fruit of groente in de klas terwijl de juf een verhaaltje voorleest of een video opzet. Pas daarna gaan ze buiten spelen. Tijdens de namiddagspeeltijd wordt voortaan niet meer gegeten. Dat gebeurt pas in de naschoolse opvang, die begint met een – zittend – vieruurtje. Een koekje staat ook dan niet op het menu, maar de opties zijn wel uitgebreid. Behalve fruit, groenten, yoghurt, noten en olijven, mogen de ouders nu ook volkoren peperkoek (zonder suikerparels), volkoren beschuiten, rijstwafels, boterhammetjes of broodstengels meegeven.

Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.

Lees meer over: Brussel, Samenleving, obesitas, armoede, overgewicht

Iets gezien in de stad? Meld het aan onze redactie

Site by wieni