Vandaag geldt nog de federale regeling voor de toekenning van eretitels, maar intussen is deze bevoegdheid overgeheveld naar de Brusselse regering. Die heeft nu ingestemd met het ontwerp van besluit dat de erkenningsvoorwaarden vereenvoudigt en twee nieuwigheden invoert.
De titelvoerende burgemeesters - burgemeesters die verhinderd zijn omdat ze minister of staatssecretaris zijn - kunnen voortaan de titel van ereburgemeester aanvragen na de functie gedurende 10 jaar te hebben uitgeoefend, of gedurende 6 jaar op voorwaarde dat zij, in dezelfde gemeente, voorafgaand aan hun functie als burgemeester, gedurende minstens 6 jaar een schepenambt of gedurende minstens 12 jaar een mandaat van gemeenteraadslid hebben uitgeoefend.
Minstens 10 jaar
Wat de ereschepenen betreft: zij moeten de post minstens 10 jaar hebben bekleed, of 6 jaar op voorwaarde dat zij voordien een mandaat als gemeenteraadslid in diezelfde gemeente hebben uitgeoefend gedurende minstens 12 jaar.
En gemeenteraadsleden ten slotte moeten minstens 18 jaar hun functie hebben bekleed om de titel te krijgen.
Het besluit bevat twee nieuwigheden. Zo mag de uittredende plaatsvervangend burgemeester - de schepen die de burgemeester vervangt, omdat die laatste minister of staatssecretaris geworden is - de titel van ereburgemeester dragen als hij de functie gedurende 10 jaar heeft uitgeoefend (tegenover 6 jaar voor de titelvoerend burgemeester). De uittredende plaatsvervangend burgemeester moet het schepenambt ook gedurende minstens 6 jaar of het mandaat van gemeenteraadslid minstens 12 jaar hebben uitgevoerd.
De tweede nieuwigheid betreft de mogelijkheid voor de familie en de naasten om, in geval van overlijden van de betrokkene, een verzoek voor de toekenning van de titel in te dienen.