“Probeer maar eens abortus of euthanasie te laten uitvoeren in een katholiek ziekenhuis.” Om de laatste restjes macht van de Kerk te breken, organiseert VUB-professor Willem Elias in Elsene een expo over blasfemie en godslastering.
Ivan Put
Lees ook: Moedertaal tipt Yung Internet
Wie is Willem Elias
- Geboren in 1950
- Doctor in de Wijsbegeerte (VUB)
- Was gewoon hoogleraar aan VUB
- Sinds 2016 met emeritaat
- Publiceerde meerdere boeken en talrijke artikels over hedendaagse kunst, ethiek en esthetica
- Was decaan van de faculteit Psychologie, maar nam in april 2015 ontslag na controversiële uitspraken na de dood van politicus Steve Stevaert
Een schare Belgische kunstenaars samenbrengen rond het thema blasfemie is een kolfje naar de hand van kunstkenner en VUB-professor Willem Elias. Onder de noemer Nom de Dieu schoppen ze eendrachtig tegen (katholieke) heilige huisjes. Opvallend: de islam wordt gespaard. “Uit een zekere voorzichtigheid, zou ik zeggen.”
Van Dale omschrijft blasfemie als godslastering, heiligschennis. Die woordenboekdefinitie zegt echter veel te weinig, meent u.
Willem Elias: Het woord godslastering betekent dat elke kritiek op de religie meteen een vorm van laster zou zijn. Blasfemie gaat een stap verder: dat je niet al te propere taal gebruikt om eens kernachtig je gedacht te zeggen. Wanneer de heersende macht het onmogelijk maakt te debatteren met rationele argumenten, schakel je een versnelling hoger.
Als een paus ernstige geneesheren die hun verantwoordelijkheid genomen hebben in dossiers van abortus huurmoordenaars noemt, dan kom je er niet met rationele argumenten, want daar zal hij toch niet naar luisteren. Hij spreekt immers vanuit zijn overtuiging. Enkel een blasfemische actie, een karikatuur, een treffend kunstwerk, kan dan een antwoord bieden.
Blasfemie heeft altijd met macht te maken. Het is een reactie op een gedachte die doorgedreven wordt vanuit de macht, op basis van fundamenten die er niet zijn. Je tong uitsteken naar je ouders omdat iets van moetens is, valt ook onder blasfemie.
Blasfemie was historisch gezien voorbehouden aan filosofen of ketters. Een boer die stond te vloeken op zijn akker zou niet van blasfemie beticht worden. Vandaag let je maar beter in alle omstandigheden op je woorden. Daarom hebben wij onderzocht hoe dit thema expliciet aanwezig is bij Belgische kunstenaars, met de katholieke godsdienst als voorwerp.
De focus ligt vooral op de reactie tegen het katholicisme en het christendom. Was die strijd niet al gestreden?
Elias: De tentoonstelling heeft niet als doel blasfemisch te zijn, maar vooral aan te tonen hoe het thema nog leeft bij de 26 bij elkaar gebrachte kunstenaars.
We beperken ons tot die katholieke godsdienst omdat die zich zo diep in de volkscultuur nestelde. De vrijzinnigen ontsnappen niet aan die invloed. Door die aanwezigheid is die kerk ook voorwerp van spot. Precies omdat de lach vertrekt vanuit de clichés, gemeenplaatsen, herhalingen die ontstaan als een bepaalde religieuze praktijk zo lang blijft doorleven.
Ik ben er trouwens niet zeker van dat de strijd gestreden is. Probeer maar eens abortus of euthanasie te laten uitvoeren in een katholiek ziekenhuis. Via de golf aan ziekenhuisfusies breiden ze hun invloed nog uit.
Wordt er ook tegen de meer seculiere heilige huisjes van vandaag geschopt?
Elias: De wokebeweging heeft zeer duidelijke goede kanten: een bewustzijn van machtsstructuren die in de taal gekropen zijn. Bijvoorbeeld het Franse woord homme dat ‘man’ en ‘mens’ tegelijk betekent. Die bewustwording vind ik interessant. Maar het wokeverhaal is een democratisering geworden van de blasfemie: iedereen moet opletten dat zijn spreken niet een bepaalde groep van mensen tegen de borst stuit. Binnen de kortste keren ga je een nieuw systeem van regels en straffen krijgen, gewoon omdat iemand per ongeluk nog eens ‘dames en heren’ zegt. Blasfemie gaat dus tegen het wokediscours in.
“Christus was een van de eersten die van blasfemie beschuldigd werden. Beweren dat God je vader is, betekende zijn doodsvonnis”
Hoe belangrijk is het dat de expo plaatsvindt in de setting van een universiteit?
Elias: De VUB wil weer meer nadruk leggen op haar vrijzinnige identiteit en geschiedenis. Deze tentoonstelling past daarin.
Hoe ziet u de verhouding tussen blasfemie en het vrije woord? Kan aan de universiteit nog alles gedacht en gezegd worden?
Elias: Blasfemie vormt in de eerste plaats een reactie tegen de brutaliteit van het afnemen van het vrije woord. In de filosofie is het de keuze voor Diogenes in plaats van Socrates. Diogenes ging niet voor het rationele, beredeneerde debat, maar stak bij wijze van spreken zijn broek af als argument. Die lijn trekt de expo door. Ook Socrates werd blasfemie verweten, omdat hij er een andere visie op God nahield dan zijn tijdgenoten in Athene. Het kwam hem op de gifbeker te staan.
Een van de eersten die van blasfemie beschuldigd werden, was Christus. Beweren dat God je vader is, zoals hij deed, betekende zijn doodsvonnis. Vandaag zou je zo iemand in het zothuis steken. Later beginnen de jonge christenen dan weer de joden van blasfemie te beschuldigen omdat ze God aan het kruis genageld hebben.
Het debat over de rol van de religie in de publieke sfeer is vandaag aanwezig, maar de focus lijkt meer op de islam te liggen. Komt die in de tentoonstelling aan bod?
Elias: Neen. De geschiedenis van de islam is een heel andere. Al was het maar omdat dat nog een levende godsdienst is. In België gelooft niemand nog in de God van de katholieken, op een paar oude kwezels na. De professoren van de KUL doen een beetje alsof, omdat de KUL nu eenmaal hun werkgever is. Bij het katholicisme is alleen de macht overgebleven, niet het geloof.
Nochtans: het succes van een partij als Team Fouad Ahidar, de invloed van de religieuze debatten op het samenleven in scholen, het hoofddoekendebat, daar valt misschien ook pertinente kritiek op te leveren?
Elias: De tentoonstelling heeft niet als doel blasfemisch te zijn, ze toont hoe kunstenaars met het thema omgaan.
Is er misschien pudeur om de scope van de tentoonstelling open te trekken naar andere religies?
Elias: Een zekere voorzichtigheid, zou ik zeggen.
De kans dat geradicaliseerde katholieken de tentoonstelling komen verstoren acht u eerder klein?
Elias: Als ze al bestaan, lig ik er niet wakker van. Een oude pastoor die in zijn wiek geschoten is, doet me niets.
Leeft het gegeven blasfemie ook bij een jonger publiek?
Elias: Een studente kwam na afloop van een rondleiding naar me toe en zei me: “Hier zou ik mijn oma niet mee naartoe brengen.” Het houdt hen wel bezig. Onderschat niet hoeveel jonge mensen er van thuis uit nog mee te maken krijgen. Vandaar dat ik het goed zou vinden als ook leerlingen uit de laatste jaren van het middelbaar onderwijs de tentoonstelling konden zien.
Houdt blasfemie ook niet een impliciete erkenning in van het goddelijke?
Elias: In de geschiedenis van de blasfemie zijn het in eerste instantie de anders-gelovigen, en niet de ongelovigen, die van blasfemie worden verdacht. Veel kunstenaars in deze tentoonstelling hebben ook echt af te rekenen met een katholieke afkomst. Mensen die vandaag zeventig zijn, hebben dat allemaal nog aan den lijve ondervonden, incluis de verhalen van ‘Kom eens naar mijn kamer’ op het internaat. Seksualiteit komt aan bod, ja. Je kunt niet straffeloos eeuwenlang de seksualiteit onderdrukken en dan ontmaskerd worden in het ene misbruikschandaal na het andere.
We zien vooral witte mannen in de expo?
Elias: We tonen ook enkele sterke werken van Elke Andreas Boon, Hilde Braet, Carmen De Vos ... Die kritiek gaat dus niet op. Vrouwen zijn, meer nog dan mannen, geconfronteerd geworden met de manieren waarop het katholicisme hun lichamelijkheid aan banden wilde leggen. Hun werk brengt die geschiedenis expliciet in beeld.
Zelf belandde u in 2015 in het oog van een socialemediastorm door een Facebookpost naar aanleiding van het overlijden van Steve Stevaert. Was dat een daad van blasfemie?
Elias: Die post was mijn openhartige reactie op het overlijden van mijn goede kameraad. Ik had misschien mijn woorden zorgvuldiger kunnen kiezen, maar ik had niet de intentie om stennis te schoppen. Ik heb me ook geëxcuseerd voor mijn woorden. Wat er gebeurd is, is een schrikwekkend voorbeeld van de impact van de sociale media. Er is een georganiseerde beweging opgezet om mij in diskrediet te brengen en ook de VUB te treffen. Stevaert is, ook door toedoen van bepaalde media, de dood in gepest. Ik ben sindsdien voorzichtiger geworden in mijn uitingen. Ik wil wel benadrukken dat dat verhaal losstaat van de tentoonstelling.
Expo ‘Nom de Dieu’, tot en met zaterdag 15 februari 2025, Pilar, Pleinlaan 2, 1050 Elsene
Toegang gratis, ticket boeken verplicht via events.vub.be/nom-de-dieu/register
Lees meer over: Elsene , culture , Expo , pilar , Willem Elias
Fijn dat je wil reageren. Wie reageert, gaat akkoord met onze huisregels. Hoe reageren via Disqus? Een woordje uitleg.