Vergeet Thimothée Chalamet, de beste Dylan-vertolker is Cat Power. In het Koninklijk Circus wekt de Amerikaanse zangeres het meest tot de verbeelding sprekende concert van His Bobness weer tot leven.
De Amerikaanse chanteuse Cat Power reproduceert in het Koninklijk Circus het spraakmakende concert dat Bob Dylan gaf op 17 mei 1966 in de Free Trade Hall in Manchester.
“I've always wanted to tell you / But I never had the chance to say / What I feel in my heart from the beginning til my dying day,” zong Chan Marshall, alias Cat Power, bijna twintig jaar geleden in haar liedje 'Song to Bobby'. De Bobby in kwestie was Bob Dylan, op wie ze verliefd was geworden als tiener en die tijdens de rest van haar leven altijd wel ergens op de achtergrond sluimerde.
“Ik had dat nummer geschreven zes dagen voor ik hem zou ontmoeten na een show in Parijs,” vertelt de zangeres via Zoom vanuit Woodstock, New York, waar ze de tiende verjaardag van haar zoon viert. “Ik vertelde Bob over het liedje en hij zei dat hij het wilde horen. Ik stuurde het op, maar hoorde daarna niets meer.” Eind 2022 liep Marshall de songschrijver opnieuw tegen het lijf in Glasgow, waar ze beiden zouden optreden. “Hij gaf me een knuffel en zei 'blij je te zien.' De volgende dag lagen er twee tickets voor me klaar voor zijn concert.”
"Ik wilde Bobs songs geenszins transformeren, maar ze eer betuigen in een rustige, zachte omgeving. Zijn woorden moeten aanvoelen als een ruiker bloemen, niet als een gevecht"
Marshall durfde Dylan niet te vertellen dat ze twee dagen later in de Londense Royal Albert Hall zijn roemruchte concert uit 1966 zou naspelen. Dylan was in dat woelige jaar aan een hectische tournee door het VK bezig en werd elke avond op boegeroep getrakteerd wanneer hij zijn elektrische gitaar omgordde. Diehard folkfanaten hoorden de Amerikaanse bard liever met akoestische gitaar rond de nek songs over de veranderende tijden en de eenzame dood van Hattie Carroll zingen. Rock-'n-roll vonden ze minderwaardige teringherrie voor de massa.
Tijdens zijn show in de Free Trade Hall in Manchester op 17 mei van dat jaar schold een heckler Dylan uit voor “Judas!” “I don't believe you,” antwoordde de zanger even laconiek als nijdig, “You're a liar.” Hij wendde zich tot The Hawks, zijn muzikale handlangers die twee jaar later zouden vervellen tot The Band, en vroeg hun om 'Like a rolling stone' “fuckin' loud” te spelen. Bootlegs van het concert gingen gretig rond, vaak foutief verwijzend naar de Royal Albert Hall. Dylan, nooit vies van wat mythevorming, bracht de opnames in 1998 zelf uit als The bootleg series vol. 4: Bob Dylan live 1966, the “Royal Albert Hall” concert. Marshall ging mee in de mythe en bundelde de opnames van haar show eind 2023 als Cat Power sings Dylan – The 1966 Royal Albert Hall concert.
Van folk naar punkrock
Ook op die weergave weerklinkt er een “Judas!”. “Nagenoeg bij elke show voelt er een of andere white dude zich geroepen,” zegt Marshall, die er gif op durft in te nemen dat het straks ook gebeurt in het Koninklijk Circus, met wat goede wil de Royal Albert Hall van Brussel. “Meestal roepen ze te vroeg, omdat ze de eerste willen zijn. Ik laat het gewoon passeren. We weten allemaal dat Bob net het tegenovergestelde is.”
A complete unknown, de biopic waarin Timothée Chalamet de jonge, ongrijpbare Dylan dit voorjaar in de cinema zo weergaloos deed herleven, bouwt net zo goed op naar die vervelling van troubadour tot rockster. Waarom blijft die transformatie zo tot de verbeelding spreken? “Mensen projecteerden van alles op Bob, die niet wilde worden vastgepind op zijn imago van proteststem,” zegt Marshall. “Door te switchen naar een elektrische gitaar kon hij die roepers weerwerk bieden. Zonder hem zou Jimi Hendrix nooit 'Stone free to do what I please' hebben gezongen. In se veranderde Bob folk daar in punkrock.”

Cat Power over 'A complete unknown', de Dylan-film met Timothée Chalamet: “Ik vond hem fantastisch, maar alle Dylan-films zadelen me op met het gevoel dat ik word achtergelaten. Op het einde zie je Bob wegrijden op zijn brommer. Dat is sneu, je wilt dat hij blijft.”
Toen ze drie jaar geleden de kans kreeg om in de Royal Albert Hall te spelen, wist Marshall meteen dat ze daar die iconische show van Dylan weer tot leven zou wekken. “Er was van alles aan de hand in de VS. Boeken werden geband, black history werd uitgewist, abortusrechten werden ingeperkt. Door mensen mee te nemen naar die woelige periode in de jaren 1960 wilde ik hun duidelijk maken dat de civil rights movement nooit is gestopt. Mensen zullen altijd moeten blijven vechten voor hun rechten.”
Toch lijkt het net alsof niemand vandaag zijn stem nog verheft. “De media coveren het niet, maar er zijn de voorbije maanden miljoenen mensen op straat gekomen in verschillende steden in de VS,” weerlegt Marshall dat idee. “Het is zoals Gil Scott-Heron ooit zei: 'The revolution will not be televised.' Veel republikeinen hebben spijt van hun stem. Ik ben ervan overtuigd dat we door deze crisis zullen raken. Het recht en de grondwet zullen zegevieren.”
Zou een nieuwe generatie inspiratie kunnen tanken bij Dylan, nu de songschrijver dankzij A complete unknown aan 'aura' gewonnen heeft? “Mijn zoon kan alvast geen Dylan meer horen,” lacht Marshall. “Hij wil de film ook niet zien, in tegenstelling tot zijn vriendjes. Die hebben zich daarna allemaal een gitaar en versterker aangeschaft.”
Marshall zag de film zelf pas heel recent tijdens een vliegreis. “Ik vond hem fantastisch, maar alle Dylan-films zadelen me op met het gevoel dat ik word achtergelaten. Op het einde zie je Bob wegrijden op zijn brommer. Dat is sneu, je wilt dat hij blijft.”
Een ruiker bloemen
In haar publiek is er van een generatiewissel ook weinig sprake, zegt Marshall, ze ziet vooralsnog veel mensen met witte haardossen op de eerste rij. “Wellicht hebben ze Dylan ooit zelf live gezien in de sixties, en beseffen ze hoeveel er sindsdien is gebeurd. Ik troost me met de gedachte dat ze nog altijd in schoonheid en kunst en gerechtigheid geloven. Terwijl de toxische realiteit ons dagelijks in het gezicht gesmeten wordt, met dank aan alle technologische tools die we voorhanden hebben, voelen Bobs woorden dan ook helend.”
“Nobody sings Dylan like Dylan” luidt een boutade, en al zeker hijzelf niet. Maar bij Marshall weerklinken zijn teksten helder en direct. “Ik wilde Bobs songs geenszins transformeren, maar ze eer betuigen in een rustige, zachte omgeving,” knikt Marshall. “Zijn woorden moeten aanvoelen als een ruiker bloemen, niet als een gevecht.”
Lees meer over: Brussel , Muziek , Cat Power , Chan Marshall , Bob Dylan , Free Trade Hall , Royal Albert Hall , Judas , 1966 , Timothée Chalamet , Like a rolling stone