‘De kritiek die ik op mijn beroep krijg, is zelden opbouwend.‘ Dat schrijft La Morrigasme in haar nieuwe column voor BRUZZ. La Morrigasme werkt als sekswerker in Brussel.

©
Saskia Vanderstichele
La Morrigasme: ‘ Zwijg me van objectificatie’
Mensen vragen me vaak hoe ik omga met kritiek op mijn werk. Omdat mijn lichaam in dienst staat van mijn kunst, maken ze meestal geen onderscheid tussen wat ik doe en wie ik ben. Maakt dat het moeilijker om kritiek te incasseren? Nee.
De kritiek die ik op mijn beroep krijg, is namelijk zelden opbouwend. Meestal is het enige argument dat wordt aangevoerd "de objectificatie van de vrouw". Maar wanneer ik mensen vraag om uit te leggen wat deze uitdrukking precies betekent, kunnen ze dat niet. Als het niet meer is dan een holle en nietszeggende frase, is een inhoudelijk debat simpelweg onmogelijk.
Toch ben ik in mijn leven vaak herleid tot een object. Het toppunt van mijn ervaring met "objectificatie" was toen ik als 22-jarige student onbewust werd gedrogeerd door een collega tijdens een drink na het werk (niet gerelateerd aan sekswerk). Geen paniek: er is die dag niets "ernstigs" gebeurd. Maar het trauma van gereduceerd te worden tot een levenloos object, volledig overgeleverd aan de wil van een ander, heeft me nooit verlaten. Het verkrachtingsproces van Mazan en de getuigenissen op de pagina Balance ton Bar laten zien dat ik lang niet de enige ben met zo'n ervaring.
Ik stel u de vraag: zou u uw huidige werk doen zonder ervoor betaald te worden?
Zelfs zonder volledig een onbewust object te worden, voelde ik me vaak "geobjectificeerd" toen ik voor grote bedrijven werkte. Ik moest mezelf wegcijferen achter een uniform, mijn waarden verloochenen en als boksbal dienen voor gefrustreerde klanten in de telecomsector of de horeca.
Wanneer ik het podium opga, ben ik een subject en geen object. Als artiest (want ja, strippers zijn artiesten) komt alles wat ik op het podium breng voort uit mijn eigenheid, zijn het mijn emoties die mij leiden. Wanneer ik op het podium sta, word ik niet buiten mijn medeweten bekeken: de blik is een pact. Ik sta die toe, ik stuur hem, ik lok hem uit, maar ik kies ervoor. Ik zou zelfs zeggen dat ik een "krachtig subject" ben.
Wanneer mensen me verwijten dat ik het beeld van "DE" vrouw schade toebreng, wil ik eraan herinneren dat "de vrouw" in het enkelvoud niet bestaat. We zijn met velen en we hebben allemaal onze eigen verlangens. Het feit dat ik de mijne uit, zegt niets over de vrouw in het algemeen.
Maar ik wil mezelf ook niet voor de gek houden. Het podium is voor mij nooit "alleen maar een ruimte voor artistieke expressie" geweest. Laten we eerlijk zijn: ik moet mijn huur betalen en mijn maag vullen. Net zoals bij elke andere baan is het podium – dus het werken met mijn lichaam – altijd een bron van inkomsten geweest.
"Artistieke expressiemiddelen" en "inkomstenbron" zijn voor mij altijd onlosmakelijk met elkaar verbonden geweest. En daar zie ik geen tegenstelling in.
Het financiële speelt een grote rol in de discussies over mijn werk. Het zou niet zo beschamend zijn, zeggen ze, als ik er niet voor betaald werd. Dat snap ik niet. Ik voel me juist enorm bevoorrecht en gelukkig dat ik van mijn kunst kan leven. Ik durf zelfs te zeggen dat het de droom van mijn leven was, en dat ik die heb verwezenlijkt.
Ik stel u de vraag: zou u uw huidige werk doen zonder ervoor betaald te worden?
En vertel me eens, waarom zou het edeler zijn om je tijd aan een bedrijf te verkopen dan om opwinding te verkopen op een podium?
Lees meer over: Brussel , Column , Column La Morrigasme , La Morrigasme