• Vrij grote gezette uil die tot twintig jaar oud kan worden
• Paartjes blijven langdurig bij elkaar en zijn ook heel plaatstrouw
• Hoort tien keer beter dan mensen


©
Shutterstock
Bosuil: Spookachtige roep momenteel te horen in parken en tuinen
Bosuil
Nu de bosuil in paarmodus zit, valt meer dan ooit zijn mysterieuze roep op te vangen. Niet alleen in het Zoniënwoud, maar ook in Brusselse parken en tuinen.
De roep van de bosuil klinkt als een soort ‘oehoe’-geluid en moet een van de meest gebruikte trucs zijn om de spanning op te drijven in griezelfilms. De klank weerklinkt in deze periode ’s nachts op veel plekken in Brussel.
“Ze maken zich volop klaar voor het broedseizoen, dat begint vanaf februari,” zegt Olivier Beck, diensthoofd Soorten binnen het Departement Natuur en Biodiversiteit van Leefmilieu Brussel. “Met hun geroep richten ze zich enerzijds naar andere mannetjes, om hun territorium af te bakenen. Anderzijds communiceren ze naar de vrouwtjes met wie ze jongen willen krijgen. Als je veel geluk hebt, kan je ook het geluid van het vrouwtje horen.” De roep van vrouwtjes klinkt veeleer als ‘kivik’.
Zo’n honderd jaar geleden moest je nog naar de Ardennen als je ze in actie wilde horen, maar de bosuilen hebben zich door de jaren heen sterk verspreid in onze streken. In Brussel was het Zoniënwoud lange tijd hun enige thuis. Jan De Boe, uilenexpert bij het Instituut voor Natuurwetenschappen, houdt hun aanwezigheid daar sinds de jaren 1980 in de gaten, onder meer door het gebruik van broedkasten – waarvan er momenteel tachtig hangen in het woud.
Bosuilen zijn niet langer heer en meester in het Zoniënwoud. Ze moeten er steeds meer de tafel delen met vossen, sperwers, haviken, marters, buizerds, oehoes en everzwijnen.
Uilenexpert bij het Instituut voor Natuurwetenschappen
“De populatie bosuilen in het Zoniënwoud is al een hele tijd stabiel, maar de vogels trekken ook steeds meer naar kleinere bossen, parken en tuinen,” zegt De Boe. “Bosuilen zijn niet langer heer en meester in het Zoniënwoud. Ze moeten er steeds meer de tafel delen met vossen, sperwers, haviken, marters, buizerds, oehoes en everzwijnen, maar ze zijn flexibel qua woonplaats en voedsel, waardoor ze zich aanpassen aan andere omgevingen in de stad.”
Volgens de voorlopige Brusselse Vogelatlas en de site waarnemingen.be verspreidt de bosuil zich zowat overal in het gewest, behalve in het echte centrum. Logischerwijs zitten de grootste aantallen in het zuiden in de buurt van het Zoniënwoud, maar ook in het Laarbeekbos en het Dielegembos in Jette laten ze regelmatig van zich horen. “Zelfs in het Dudenpark in Vorst zou er eentje leven en iemand uit de Montgomery-buurt vertelde me van een bosuil in haar tuin,” verklaart De Boe.
Parken zijn door beter ecologisch beheer gastvrijere omgevingen geworden voor bosuilen. Vroeger werden dode bomen veel sneller verwijderd, zelfs als er een nest in zat, nu worden die vaker behouden – als ze geen gevaar voor bezoekers vormen.
Je kan bosuilen op verschillende plekken in Brussel horen als je er ’s avonds op uittrekt, zeker op windstille avonden, wanneer hun geluid het verst draagt. De grootste kans op succes heb je nog altijd als je in de buurt van het Zoniënwoud blijft.
De uilen zien is een stuk moeilijker, al is er wel een Brusselse bosuil die zich menselijke aandacht laat welgevallen. “In de Tumulidreef in Bosvoorde is overdag een bosuil te spotten in de holte van zijn boom,” zegt De Boe. “Hij is uitgegroeid tot een ware attractie, zeker voor fotografen.”
Vanaf februari organiseert vogelorganisatie COWB begeleide uilenexcursies, hun agenda vindt u via cowb.be/events
Beestig Brussel
Lees meer over: Biodiversiteit , Beestig Brussel , Beestig Brussel , Bosuil