Terwijl langdurige werklozen intensieve begeleiding nodig hebben in de zoektocht naar een job, wordt het vangnet net afgebroken. Onbegrijpelijk, vindt sociaal medewerker Fransje Wagemans.

©
Belga
| Van de 40.000 langdurig werklozen in Brussel, zou 32 procent bij het OCMW belanden.
Fransje Wagemans: ‘De regering moet in mensen investeren in plaats van ze af te schrijven’
Fransje Wagemans
- Werkt voor Tracé Brussel, een vzw die zich inzet voor werkzoekenden
- Ondersteunt sociale inschakelingsprojecten in Brussel
Terwijl het Brussels Gewest stuurloos vaart, vuurt de Arizona-coalitie met ijzige dwang de hervorming van het werkloosheidsstelsel af. In Brussel zou dat neerkomen op 40.000 mensen zonder uitkering. Volgens de Brusselse overheidsdienst Vivalis vindt 21 procent van hen werk, 32 procent belandt bij het OCMW, 5 procent komt in de ziekte- en invaliditeitsverzekering, en 42 procent blijft achter zonder enig inkomen. Dat zijn 16.800 mensen.
Ik vraag me af wat politici denken dat er zal gebeuren met die mensen. Mensen van wie, volgens de cijfers van arbeidsbemiddelaar Actiris, 59 procent kortgeschoold is, 62 procent al langer dan vijf jaar werkzoekend, 52 procent ouder dan 50 jaar, 40 procent een buitenlands diploma zonder gelijkwaardigheid heeft en 14 procent alleenstaande ouder is. Denken zij werkelijk dat het een uitkering was die hen tegenhield om werk te vinden?
Een collega van de Werkwinkel vertelde me over een vrouw die bij hen in begeleiding is. Rond de veertig, sinds 1998 in België, geen diploma secundair onderwijs. Ze volgde Nederlandse lessen via Ligo en haalt ondertussen een behoorlijk niveau. Ze is alleenstaande moeder van vijf kinderen, van wie één met gezondheidsproblemen. Ze volgde al meerdere begeleidingstrajecten en opleidingen, maar vond nooit duurzaam werk. Wat zal zij doen als ze in september hoort dat haar uitkering binnen enkele maanden stopt?
“Werklozen activeren vraagt taalondersteuning, begeleiding op maat, stabiele huisvesting en toegankelijke kinderopvang”
Tracé Brussel

De mismatch op de Brusselse arbeidsmarkt is groot. De meeste vacatures richten zich op hooggeschoolden. Meer dan één op de twee vraagt meertaligheid – Frans, Nederlands én Engels. Volgens de meest recente taalbarometer beheerst slechts 12,6 procent van de Brusselaars die drie talen. 10,5 procent spreekt geen enkele ervan.
Besparen op vangnetten
Ik hoorde een vertegenwoordiger van Beci, de Brusselse Kamer van Koophandel, laatst vertellen: “Na zes maanden werkloosheid ruiken werkgevers onraad.” Hard, maar niet onwaar. Werkloos zijn is als roest: het vormt zich langzaam, maar vreet zich in. Niet alleen in de ogen van werkgevers, maar ook in je zelfbeeld. Je zelfvertrouwen brokkelt af, je voeling met de werkvloer verdwijnt, je geloof in instituten slijt weg.
Terwijl die mensen intensieve begeleiding nodig hebben, wordt het vangnet afgebroken. Er geldt een aanwervingsstop bij Actiris. OCMW’s maken zich op voor een instroom die ze niet aankunnen. Brussels minister van Werk Bernard Clerfayt (DéfI) gaf laatst nog aan dat de federale steun drastisch tekortschiet.
Intussen heerst politieke stilstand. Door de Brusselse impasse is er geen zicht op begrotingen of subsidies. Vzw’s tasten in het duister. De miljardenput waarin Brussel zich bevindt, voorspelt weinig goeds. De besparingsdrang zal alleen toenemen.
Ruimte voor wat werkt
Waar Brussel naar snakt zijn investeringen, in begeleiding op maat, in jobcreatie. Brussel telt meer dan 160 sociale inschakelingsondernemingen die kwetsbare mensen begeleiden én tewerkstellen. Zij bewijzen dat mensen kunnen groeien – als ze daar tijd en ondersteuning voor krijgen. Maar precies dat ontbreekt steeds vaker. Tijdens de coronacrisis werd met de Phoenix-premie snel geschakeld om werkzoekenden opnieuw aan de slag te krijgen. Waarom ontbreekt diezelfde daadkracht nu? Waarom geen premie voor wie straks zonder uitkering valt?
Er is geen tekort aan geëngageerde organisaties, wél aan steun en ademruimte. De werkdruk is torenhoog. Burn-outs bij consulenten zijn geen uitzondering. We hebben extra mensen nodig, en opleidingen die hen versterken.
Tewerkstelling staat tenslotte niet op zichzelf. Activering vraagt taalondersteuning, begeleiding op maat, stabiele huisvesting en toegankelijke kinderopvang. Ook van werkgevers vraagt het iets: flexibiliteit en ondersteuning op de werkvloer. En het vraagt dat we werken doen lonen, zeker bij minimumlonen, ook wanneer mensen deeltijds werken, zodat ze er effectief op vooruitgaan als ze een job aannemen.
Maar vooral vraagt het visie. Een regering die haar verantwoordelijkheid neemt. Die investeert in mensen, in plaats van ze af te schrijven.
Zelf een opiniestuk insturen?
Lees meer over: Brussel , Opinie , Fransje Wagemans , Tracé Brussel , Werklozen , arbeidsmarkt